Week 1 t/m 3 Flashcards
Wat zijn de kenmerken van ‘Public Policy’?
- Niet uitsluitbaar/niet rivaliserend
- Doelbewuste keuze (actie of ‘inactie’)
- Synoniem voor het geheel van actie van de overheid (gehele beleidsproces op heel veel ‘stukjes’ beleid)
- Intentie/belofte is niet altijd in overeenstemming met de uitkomst/uitvoering
Wie beschouwen we als actoren (en wat is hun rol)?
- Gekozen politici (regering/Tweede Kamer) (zichtbaar) -> ‘powering&puzzling’ en het verkopen van ideeën/maken van keuzes
- Bureaucratie (ambtenarij/instanties) (onzichtbaar) -> ‘powering&puzzling’ en het inzetten van expertise/zorgen voor continuïteit in beleid
- Burgers -> uiten van zorgen (aandacht geven)/richting openbaar bestuur bepalen door gebruik stemrecht
- Politieke partijen -> kiezers bundelen en hun belangen proberen te behartigen
- Belangengroepen/stakeholders/bedrijven -> voor belang van bepaalde grotere groep (groter dan individu) pleiten
- Onderzoeks- en kennisinstituten -> advies leveren op basis van onderzoek
- Media -> bepaalde onderwerpen onder de macht krijgen (proberen draagvlak/perceptie te creëren, bijvoorbeeld framing)
Wat voor soorten beleid bestaan er?
- Verdelend beleid -> verdelen van hulpbronnen/middelen/geld (wie krijgt wat?)
- Herverdelend beleid -> corrigeren van verdelend beleid (want er is onvrede door ongelijkheid)
- Regulerend beleid -> ordenen en controleren van gedrag en activiteiten
- Institutioneel beleid -> creëren of reorganiseren van publieke instituties, zodat processen correct verlopen
- Faciliterend beleid -> verwezenlijken van wenselijkheden
- Stimulerend beleid -> opleggen van gewenst gedrag
Hoe lijkt beleid zonder ‘uitpluizing’?
- Politici maken in hun eentje beleid
- Politici kunnen er ook als enige invloed op uit oefenen
- Politici kunnen altijd hun beloftes waar maken
- Alle sectoren zijn hetzelfde en werken ook hetzelfde
Hoe kunnen we beleid ‘juist’ bestuderen?
- Beseffen dat alles beleid is (ook bij bedrijven, verenigingen, organisaties)
- Inzoomen en uitzoomen -> gebruik meerdere perspectieven
- Rol van theorie benadrukken -> anders wordt alles te complex
Wat is de beleidscyclus?
‘0’. Maatschappelijke uitdaging
1. Agendavorming
2. Ontwikkeling/formulering
3. Besluitvorming
4. Uitvoering/implementatie
5. Evaluatie
* Prescriptief (hoe dingen voorgeschreven staan, oftewel hoe dingen gedaan zouden moeten worden) -> van plan naar uitvoering
* Normatief (aangevend wat normaal en gewenst is) -> eerst uitzoekwerk, dan pas implementatie
*Deels descriptief (beschrijvend) -> proces stopt niet al bij besluitvorming (effecten zijn ook inbegrepen)
Hoe definiëren we agendavorming (wat bepalen we?)?
- Waar het openbaar bestuur aandacht aan besteed
- Hoe het openbaar bestuur een probleem definieert
- Welke prioriteit er aan een probleem wordt gegeven
- Wat we dan eigenlijk willen veranderen (wat de doelen zijn)
- Wat maatschappelijke en politieke erkenning krijgt (en wat niet)
Hoe definiëren we ontwikkeling/formulering (wat stellen we op?)?
- Plan opstellen om daarmee onze doelen te bereiken
- Het analyseren van problemen en oplossingen
- Technocraten (ambtenaren die keuzes maken puur gebaseerd op adviezen) en ambtenaren spelen een grote rol
Hoe definiëren we besluitvorming (welke keuze maken we uiteindelijk?)?
- Nemen van beslissingen over wetsvoorstellen, regelingen, ontwerpen, etc.
- Selectie gebaseerd op budget en politieke steun
- Grote rol van bevoegdheden en macht (samenwerking/goedkeuring is nodig van ‘veto-player’ (actor met meeste macht) om keuze uit te voeren)
Hoe definiëren we uitvoering (hoe zetten we papier om in praktijk?)?
- Concretisering van het beleid -> omzetten van wet, regeling of besluit in concrete acties (daadwerkelijk handelen op basis van vastgestelde beleid)
Hoe definiëren we evaluatie (hoe beoordelen we beleidsresultaten)?
- Verschil vaststellen tussen output en outcome -> is het doel bereikt (in overeenstemming met de uitkomst)
- Effectiviteit en efficiëntie beoordelen
- Let op: beoordeling is zeer politiek, want wie bepaalt de criteria voor succes?
- Niet enkel controleren, maar ook leren -> kijken voor verbeteringen met de motivatie om die door te voeren
Wat zijn de voordelen van de beleidscyclus?
- De focus ligt op het gehele proces, niet alleen op de ‘input’
- Aandacht voor de continuiteit
- Aandacht voor beleidsuitkomst (ambitie -> plan -> uitvoering, is ons doel bereikt)
- Complexiteit beter te bestuderen
- Geeft structuur bij onderzoek
Wat zijn de nadelen van de beleidscyclus (kritiek)?
- Niet werkelijkheidsgetrouw (niet volledig descriptief) ->
1. Strikte scheiding niet mogelijk (onduidelijk wanneer het proces begint, verschilt per probleem)
2. Beleid doorloopt niet altijd cyclus (soms al eerder evaluatie)
3. Niet altijd volledige analysering vooraf (niet 100% zeker dat maatregelen werken)
4. Verschillende percepties over positie in proces
5. Politiek schrijft voor, bureaucratie voert uit -> geen realistische denkwijze - Geen causale theorie (geen verklaring voor transitie tussen fases gegeven)
- Rol van meerlagigheid van beleid niet onderzocht
Wat is een probleemdefinitie?
- Verschil tussen de feitelijke- en de wenselijke situatie
Wat bedoelen we met de gradaties van een probleem?
- Als hoe ‘erg’ een probleem wordt beschouwd (subject of concern -> private/social issue -> public issue)
Wat is de beleidsagenda?
- Lijst van problemen (public issues) waar beleidsmakers oplossingen voor proberen te bedenken en deze oplossingen tot uitvoering proberen te laten brengen
Hoe definiëren we de objectieve benadering?
- Agendavorming -> objectief automatisch proces
- Als een probleem onder de aandacht komt, dan verschijnt dit op de agenda
Wat is de convergence thesis?
- Theorie die een proces binnen landen beschrijft
1. Socio-economische ontwikkelingen
2. Industrialisatie van landen
3. Vorming bijbehorende specifieke problemen
4. Vorming vergelijkbaar overeenkomstig beleidspakket
Hoe definiëren we het resource-dependency model?
- Bevolking heeft de politieke macht (bijv. door industrialisatie) en behoefte aan overheidsbemoeienis (vraag naar veiligheid)
- Overheid heeft middelen om in te grijpen
- Overheid intervenieert (wel of geen interventie is afhankelijk van politieke voorkeur (wel of geen overheidsbemoeienis))
Wat is de political business cycle?
- Sprake van timing (verkiezingen/verdeling budgets) -> aanleiding voor agendavorming (winnen van kiezers en verantwoordelijkheden)
Wat is de kritiek op de objectieve benadering?
- Oversimplificatie -> beleid is niet overal hetzelfde (werkt niet overal hetzelfde)
- Benadering is beperkt -> alleen toepasbaar in democratische landen/geen rekening met de vraag of landen voor of tegen overheidsbemoeienis zijn/er is ook sprake van verandering buiten de verkiezingen
- Rol actoren niet onderzocht
- Is agendavorming wel echt een objectief automatisch proces?
Hoe definiëren we de subjectieve benadering?
- Objectieve problemen bestaan niet
- Actoren en hun ideeën zijn bepalend bij agendavorming
- Ideeën beïnvloeden … -> probleemdefinitie, interactie tussen actoren en keuze tot bepaalde voorstellen
- Framing van groot belang (sturen van aandacht)
- Problemen zijn sociaal en politiek construct (hebben een bepaald denkbeeld/perceptie)
- Agendavorming is een politieke strijd tussen actoren om probleemdefinitie (en de bijbehorende plek op de agenda)
Wat is de kritiek op de subjectieve benadering?
- Rol van politiek-bestuurlijke structuren niet onderzocht
Wat is intentioneel framing & cognition?
- Doelgerichte weergave van de realiteit om perceptie te beïnvloeden
- Selectieve weergave (actoren proberen alleen een bepaald (voor hen voordelig) deel onder de aandacht te krijgen)