Week 1 HC.2 Cyclusstoornissen Flashcards
1
Q
wat is anovulatie
A
cyclus zonder ovulatie
2
Q
wat is Oligomenorroe
A
onregelmatige en minder frequente menstruaties
2
Q
wat is Amenorroe
A
afwezigheid van menstruatie > 4 maanden
3
Q
wat is Menorrhagie
A
regelmatig, maar langdurige en overvloedige menses
(Kan Hb-ondermijnend zijn)
4
Q
wat is Metrorrhaggie
A
geen herkenbaar cycluspatroon aanwezig
5
Q
wat is Dysmenorroe
A
pijnlijke menstruatie
6
Q
menstruatiecyclus
A
- 25 tot 35 dagen
- menses: 80 - 120 mL bloedverlies
gedurende 3-6 dagen - in reprocuctieve levensfase (20-40)
7
Q
wat zijn de oorzaken van cyclusstoornissen
A
- Organische oorzaken
> Uterus myomatosus (fibroids)
> Endometriumpathologie
> Cervixpathologie
(Bij organische oorzaak heb je meestal een variatie in hoeveelheid bloedverlies) - Secundaire cyclusstoornis t.g.v.
> Stollingsstoornis
> Iatrogeen
> Antistolling
> IUD - Regulatoire oorzaak
> Moet worden gezocht in de
hormonen
> Meestal variatie in cyclusduur
8
Q
3 voorwaarden voor conceptie
A
- zaadcel
- eicel
- fusie eicel en zaadcel
9
Q
wat is Ovulatie disfunctie
A
het niet op tijd vrijkomen van de gezonde gameet bij de vrouw
(40% van de vrouwelijke infertiliteitsoorzaken)
10
Q
Besturingscyclus (vrouw)
A
- Hypothalamus: GnRH → hypofyse: LH en FSH → ovaria: oestrogenen, progesteron en inhibines/activines
- Gonadotrofinen zorgen voor negatieve feedback op niveau hypofyse en deels hypothalamus
Hypothalamus: GnRH → hypofyse: LH en FSH → ovaria: oestrogenen, progesteron en inhibines/activines
Gonadotrofinen zorgen voor negatieve feedback op niveau hypofyse en deels hypothalamus