Week 1 Flashcards
Wat zijn goederen?
goederen zijn alle zaken en vermogensrechten (art. 3:1 BW).
Wat zijn zaken?
zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art. 3:2 BW). Het moet kunnen worden vastgepakt. Je moet er macht of controle over kunnen uitoefenen. Stoffelijk object is een voorwerp dat uit een bepaald materiaal of stof bestaat.
wat zijn vermogensrechten
een recht met vermogenswaarde, een recht van een bepaalde waarde die in geld uit is uit te drukken (art. 3:6 BW).
wat zijn onroerende zaken
zaken die niet verplaatsbaar zijn (art. 3:3 lid 1 BW), zoals de grond, delfstoffen die nog niet zijn gewonnen, beplantingen die met de grond zijn verenigd, gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd, werken die duurzaam met de grond zijn verenigd of gebouwen en werken die voor vereniging met andere gebouwen of werken duurzaam met de grond zijn verenigd.
wat zijn roerende zaken
alle niet onroerende zaken. Het zijn zaken die verplaatsbaar zijn.
wat zijn hoofdzaken
Er zijn twee (of meer) zaken zijn die op zodanige manier met elkaar verbonden worden dat ze één zaak worden. Denk aan bijvoorbeeld een auto. De hoofdzaak is de zaak met de hoogste waarde of de zaak die volgens verkeersopvatting als hoofdzaak wordt beschouwd (art. 5:14 lid 3 BW).
wat is een bestanddeel?
Een bestanddeel is alles wat volgens verkeersopvatting deel uitmaakt van een zaak. Met ‘verkeersopvatting’ wordt het maatschappelijk verkeer bedoeld, de omgang van mensen met elkaar in de maatschappij. Het is dus iets waarvan de samenleving vindt dat het deel uitmaakt van een andere zaak. Een bestanddeel duidt erop dat een zaak met een andere zaak wordt verbonden en daar niet meer van kan worden afgescheiden zonder dat er beschadiging optreedt.
wat zijn registergoederen
Registergoederen zijn goederen waarvoor overdracht of vestiging inschrijving in een daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is (art. 3:10 BW). Overdracht wil zeggen dat het goed van de ene persoon overgaat naar de andere. De overdracht of vestiging moet in een daartoe bestemd openbaar register worden ingeschreven.
wat zijn niet-registergoederen
Niet-registergoederen zijn alle goederen die geen registergoed zijn. Goederen waarvan inschrijving in een openbaar register van de overdracht of vestiging ervan niet mogelijk is.
wat zijn natuurlijke vruchten
Natuurlijke vruchten zijn zaken die volgens verkeersopvatting als vruchten van andere zaken worden aangemerkt (art. 3:9 lid 1 BW). Een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak op het moment dat deze wordt afgescheiden (art. 3:9 lid 4 BW).
wat zijn burgerlijke vruchten
Burgerlijke vruchten zijn rechten die volgens verkeersopvatting als vruchten van goederen worden aangemerkt (art. 3:9 lid 2 BW). De rechten op deze vruchten zijn vermogensrechten. Hiermee wordt bedoeld de rechten die op geld waardeerbaar zijn en die kunnen worden overgedragen. Een burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze opeisbaar wordt (art. 3:9 lid 4 BW).
wat betekent te goeder trouw?
- Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft kende. Je weet dat het niet deugt en je doet er niets mee.
- Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft behoorde te kennen. Je hebt bij punt 2 een zekere onderzoeksplicht. Dit houdt in dat je moet onderzoeken of het goed bijvoorbeeld gestolen is. Heb je voldaan aan de onderzoeksplicht dan voldoe je wel aan het vereiste van goede trouw.
wat zijn absolute rechten?
Absolute rechten zijn rechten die een persoon op een goed kan hebben. Het kan een recht op een zaak én een recht op een vermogensrecht zijn. Het geldt ten opzichte van iedereen. De rechthebbende kan bepalen wat hij met het goed doet.
benoem de acht absolute rechten
• Boek 3 BW: o Vruchtgebruik (art. 3:201 BW); o Pand (art. 3:227 BW); o Hypotheek (art. 3:227 BW).
• Boek 5 BW: o Eigendom (art. 5:1 BW); Meest omvattende recht. o Erfdienstbaarheid (art. 5:70 BW); o Erfpacht (art. 5:85 BW); o Opstal (art. 5:101 BW); o Appartementsrecht (art. 5:106 BW).
welke rechtsgevolgen zijn verbonden aan absolute rechten
• Zaaksgevolg – droit de suite;
Zaaksgevolg houdt in dat het absolute recht op een goed blijft bestaan, ook al bevindt dat goed zich niet meer in de macht van de rechthebbende.
• Prioriteitsbeginsel – droit de priorité;
In geval er meer dan één absoluut recht op een goed rust, dan gaat het eerder gevestigde absolute recht vóór een later gevestigd absoluut recht.
• Bevoorrechte positie – droit de préference.
Wanneer een persoon of een bedrijf failliet gaat, dan vallen in beginsel al zijn of haar goederen in het faillissement. Bevinden zich op dat moment goederen onder de failliet waar een derde een absoluut recht op heeft, dan vallen die goederen niet onder het faillissement.