week 1 Flashcards

1
Q

briesje

A

zacht, fris windje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

windhoos

A

een wind die snel ronddraait, en die heel sterk is waardoor hij alles meesleurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

orkaan

A

een hele harde storm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

staal

A

een mengsel van ijzer met een beetje koolstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

platina

A

een duur metaal met de kleur als zilver

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aluminium

A

een licht, zilverkleurig metaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

zink

A

een blauwachtig, zacht metaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welgeteld

A

nadat je het precies hebt geteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verzegeld gaan met

A

samen gaan met

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bedaard

A

rustig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gebiologeerd

A

als ja ergens zo voor geboeid bent dat je nergens meer op let

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly