week 1 Flashcards

1
Q

Benoemt de 4 vroegtijdige signalering van een CVA

A
FAST:
F(ace): gezicht, mond hangt scheef
A(rm): Arm bewegingen gaan niet meer goed
S(peech): spraakprobleem
T(ime): zo snel mogelijk handelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoemt de 4 symptomatologie na een cva

A

Frontaal: persoonlijkheidsverandering, slechte motorische aansturing.
Partieel: verminderd gevoel, slechte sensoriek
temporaal: verminderd gehoor.
occipitaaal: verminderd zicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

primaire schors aangedaan

A

parese, anethesie (gevoel), anopsie (uitval gezichtsveld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

anopsie

A

uitval gezichtsveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

secundaire schors aangedaan

A

afasie (taalstoornis), agnosie (herkenningsstoornis), apraxie (handelingsstoornis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar zorgt de primaire motorische schors voor in het motoriek

A

het ‘uitzenden’ van het bewegingsprogramma. ligt op de gyrus precentralis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar zorgt de secundaire motorische schors voor in het motoriek

A

hier is de bewegingsprogramma opgeslagen. ligt voor de gyrus precentralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar zorgt de tertiair motorische schors voor in het motoriek

A

hier wordt het plan om te gaan bewegen gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

beschrijf het verloop van de motorische prikkel, van de cortex tot de alpha motorneuron

A

tertiair -> secundair -> primair -> hersenstam (kruist 80%) -> tractus corticospinalis lateralis -> ruggenmerg naar beneden -> via spinale zenuw verlaat het signaal CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke tractussen heb je bij de laterale baan?

A
tractus corticospinalis (piramidebaan)
tractus rubrospinalis (grove motoriek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke tractussen heb je bij de ventromediale baan?

A
tractus verstibulospinalis (evenwicht)
tractus tectospinalis (Hoofdbewegingen)
tractus reticulospinalis (spiertonus, kruist niet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functie van N. Olfactorius

A

reukzenuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functie van N. Opticus

A

visuele prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

functie van N. Oculomotorius

A

oogspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

functie van N. Trochlearis

A

oogspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

functie van N. Trigeminus

A

(s) aangezicht, (m) kaakspieren

17
Q

functie van N. Abducens

A

abductie van het oog

18
Q

functie van N. Facialis

A

gelaatspieren en smaak

19
Q

functie van N. Vestobulocochlearis

A

Gehoor en evenwichtszenuw

20
Q

functie van N. Glossopharyngicus

A

Tong-keelzenuw (s), slikken(m)

21
Q

functie van N. Vagus

A

aansturing van de parasympaticus en het spreken

22
Q

functie van N. Accessorius

A

Aansturing m. Sternocleidomastoideus en m. Trapezius

23
Q

functie van N. Hypoglossus

A

Verzorgt de tongspieren en enkele halsspieren