Week 1-4 Flashcards
Letale Longembolie
tussenliggende factor = medische complicatie > overleden. Causaliteit is niet alleen een feitelijke vraag, maar ook een normatieve vraag. Je kijkt terug vanaf het gevolg
Aortaperforatie
tussenliggende factor = medische fout
causaliteit ligt aan de omstandigheden van het geval
Niet behandelde longinfectie/Dwarslaesie
tussenliggende factor = keuze van het slachtoffer hoeft de causaliteit niet in de weg te liggen
Shaken Baby
ommissiedelict
1. heeft het niet ingrijpen of handelen van de verdachte de kans op het intreden van het gevolg verhoogd?
2. Was er een zorgplicht?
Dit kan voortvloeien uit de wet, maar ook uit de omstandigheden van het geval (in het maatschappelijk verkeer betamelijk)
3. Benoem de algemene gezichtspunten van CSQN
Groninger HIV
Alternatieve causaliteit
1. Kan de gedraging een onmisbare schakel hebben gevormd in de causale keten? Het is dus niet nodig dat het echt de onmisbare schakel is.
2. Is het gevolg met aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door gedraging veroorzaakt?
a. Aard van de gedraging
b. Algemene ervaringsregels
c. Afweging scenario’s (andere oorzaak hoogstonwaarschijnlijk)
Porsche
voorwaardelijke opzet - aanvaarden - contra-indicaties
Feitelijke omstandigheden van het geval:aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht zijn indicaties voor aanvaarding bij voorwaardelijke opzet, maar er moet ook rekening worden gehouden met contra-indicaties (dus bijvoorbeeld inhaalactie onderbreken toont aan dat hij de kans niet op de koop toenam) in beginsel moeten we er volgens de HR van uitgaan dat iemand niet zijn eigen dood ook accepteert
Enkhuizer doodslag
voorwaardelijke opzet - aanvaarden
belang van verklaringen van verdachte en getuigen
HIV I
voorwaardelijke opzet - aanmerkelijke kans
Een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is
Beoordeeld aan de hand van 1) omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Je gaat hier uit van de normale situatie op het moment van handelen. Als je niet weet dat het slachtoffer beschermende kleding draagt, kan je dat niet als verweer gebruiken.
Aard en ernst van het gevolg speelt dus geen rol; kwantitatieve benadering
(aanvaarden) Omstandigheden van het geval HIV I 3.6 - een handeling is naar verschijningsvorm zo erg gezicht op het intreden van een bepaald gevolg dat het niet anders kon dan dat het gevolg aanvaard was
Puur en alleen uit het feit dat iemand zich bewust is van de aanmerkelijke kans en toch handeld is niet genoeg om aanvaarding van voorwaardelijke opzet te krijgen. Het kan ook nog bewuste schuld zijn wanneer de verdachte nog vertrouwt op een goede afloop. De kans moet op de koop worden genomen voor de voorwaardelijke opzet
Voorbedachte raad II
Er moet voldoende tijd geweest zijn voor de verdachte om na te denken over de handeling
(strenge benadering, alleen het feit dat er tijd tussen zat is niet genoeg, om dat vast te stellen, moet je ook kijken naar contra-indicaties.)
De gelegenheid om na te denken over de gedraging moet benut zijn
Aanmerkelijke kans II
een in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid
Thijs H.
De aanwezigheid van een psychische stoornis staat niet in de weg van voorbedachte raad, maar het kan worden gezien als een contra-indicatie. Hof zegt wel voorbedachte raad omdat hij in de toeloop duidelijk bedachte keuzes kon maken.
Veearts
ontbreken van materiële wederrechtelijkheid
De dader van een strafbaar feit is niet strafbaar als de doelstelling van de strafrechtelijke norm beter wordt nageleefd, ook al is het dan op papier gezien wel wederrechtelijk.
dreigbrief
Indien men een behoorlijk middel gebruikt om een voordeel na te streven kan er sprake zijn van wederrechtelijke bevoordeling, ook al is de bevoordeling op zichzelf niet wederrechtelijk.
Zelfs wanneer een verdachte denkt dat hij z´n recht opeist is het wederrechtelijk als het op maatschappelijk onbehoorlijke wijze gedaan wordt
Onbehoorlijk gedrag
Het legaliteitsbeginsel houdt dus in dat een gedraging alleen strafbaar is als het voldoet aan een duidelijke delictsomschrijving. Volgens de Hoge Raad is het echter onvermijdelijk dat zich soms ‘vage’ termen voordoen. Dit zorgt ervoor dat open formulering mogelijk is, opdat er meerdere interpretaties mogelijk zijn. Anders worden delictsomschrijvingen te concreet.
In casu werd de term “onbehoorlijk gedrag” gebruikt binnen de context van stations en treinen. Daaruit valt dan af te leiden wat als “onbehoorlijk gedrag” gezien kan worden. Hier is enige speelruimte in en levert derhalve geen schending van het legaliteitsbeginsel (en vooral het lex certa-beginsel) op.
Legaliteitsbeginsel in Straatsburg
Deze zaak gaat over een verkrachting binnen het huwelijk. Een man uit Engeland werd
daarvoor aangeklaagd en veroordeeld. De man is echter van mening dat art. 7 EVRM
geschonden is. Dat artikel zegt dat niemand mag worden veroordeeld voor een op het
moment van plegen niet strafbaar feit, het legaliteitsbeginsel. Het oordeel is echter: het
vernederende karakter van verkrachting is dermate evident dat veroordeling van een man
wegens poging tot verkrachting van zijn vrouw niet in strijd is met het doel en strekking van
art. 7, en is dus niet geschonden. Mits aan twee voorwaarden is voldaan: 1) de ontwikkeling
moet in overeenstemming zijn met de essentie van het delict en 2) moet in redelijkheid
voorzienbaar zijn geweest.