Week 1 Flashcards

1
Q

Wat is publiekrecht?

A

Publiekrecht geeft regels ten aanzien van de verhouding tussen Burgers en Overheid en de organisatie van de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke rechtsgebieden zijn er bij publiekrecht?

A

Publiekrecht en privaatrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 2 voorbeelden van publiekrecht en privaatrecht

A
Publiekrecht:
-Staatsrecht
-Bestuursrecht
Privaatrecht:
-Vermogensrecht
-Ondernemingsrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat hoor bij publiekrecht?

A

Staatsrecht, bestuursrecht en strafrecht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is staatsrecht?

A

Het recht dat regelt hoe de staat is georganiseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar is de organisatie van de staat geregeld?

A

In de Grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat staat er in de grondwet?

A

Grondrechten en Organisatie van de Overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een staat?

A
  • Volk
  • Grondgebied (territoir)
  • Staatsgezag (vastleggen en handhaven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is soeverein?

A

De staat heeft geen gezag boven zich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor soort staat hebben wij?

A

Een rechtstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat valt onder een rechtstaat?

A
  • Grondrechten
  • Trias Politica
  • Onafhankelijke en onpartijdige rechter
  • Legaliteitsbeginsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 soorten machten bevinden zich in de Trias Politica?

A
  • Wetgevende macht
  • Uitvoerende macht
  • Rechterlijke macht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de regering?

A

Ministers + de Koning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de minsterraad?

A

Alle ministers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het kabinet?

A

Ministers & staatssecretarissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wie valt er onder de Staten-Generaal?

A

Eerste en Tweede Kamer oftewel het Parlement

17
Q

Wat heeft de minister van het parlement nodig?

A

Het vertrouwen (vertrouwensregel)

18
Q

Wat is actief en passief kiesrecht?

A

Actief: kiezen
Passief: gekozen worden

19
Q

Wat zijn de eisen om te mogen stemmen in NL?

A
  • Nederlandse nationaliteit
  • 18+
  • Niet uitgesloten van kiesrecht
20
Q

Wat is een wet in formele zin?

A

Is een wet gemaakt door de regering + Staten-Generaal. Bij een formele wet komt altijd het woord ‘wet’ voor.

21
Q

Wat is een wet in materiele zin?

A

Een algemeen bindende wet, inhoudelijk.

22
Q

Hierarchie van wetgeving:

A
  1. Hogere wet voor lagere wet
  2. Latere wet voor eerdere wet
  3. Bijzondere wet voor algemene wet
23
Q

Hoe komt een wet tot stand?

A

-Initatief (Regering)
- Advies Raad van State
- Amendement (Tweede Kamer)
- Aannemen Tweede Kamer
- Aannemen Eerste Kamer
(alleen ja/nee)
- Koning Bekrachtigt (handtekening)
- Publicatie Staatsblad, vervolgens inwerktreding

24
Q

Hoelang is de zittingstijd van een burgemeester?

A

6 jaar

25
Q

Wat zijn de belangrijkste taken van een burgemeester?

A
  • Toezicht op openbare orde en veiligheid

- Noodbevelen en noodverordeningen