Week 1 t/m 3 Flashcards

1
Q

Wat zijn de 5 elementen van het model voor planmatige preventie?

A

Epidemiologische analyse van blootstelling aan risicofactoren
Analyse van gedrags- en omgevings risicofactoren
Interventieontwikkeling
Interventie implementatie
Evaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 7 voorwaarden voor gereguleerde concurrentie?

A

Goede risicoverevening
Transparante productclassificatie
Voldoende contractvrijheid voor partijen
Kwaliteitsindicatoren
Consumenteninformatie
Adequaat toezicht op kwaliteit
Effectief mededingingsbeleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 4 stappen van shared decision making? (SDM)

A

Informeren dat er een beslissing gemaakt moet worden
Behandelopties en voor- en nadelen uitleggen
Voorkeuren bespreken en ondersteunen van de patienten
Bespreken in hoeverre patient betrokken wil zijn, beslissing maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 4 elementen van shared decision making (SDM)

A

De behandelmogelijkheden
Persoonlijke waarden
Persoonlijke voorkeuren voor een behandeling
Voor- en nadelen van behandelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem 3 pathways van kwaliteitsverbetering

A

Change pathway: zorgaanbieders identificeren onderdelen in de zorg waarin zij hun beleid kunnen verbeteren
Selection pathway: transparantie, waardoor patienten een zorgverlener kunnen kiezen
Reputation pathway: zorgverleners zijn bang voor een slechte reputatie en willen daarom goede zorg leveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem de 3 kwaliteitsindicatoren volgens Donabedian

A

Structuurmaten: aantal bedden, aanwezigheid van stroke unit
Procesmaten: binnen 1 uur gezien door arts, binnen 2 weken voor OK
Uitkomstmaten: sterfte, her-OK, QoL, complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door welke 4 dingen kunnen verschillen in uitkomsten ontstaan?

A

Statistische onzekerheden
Case-mix
Confounders
Registratie bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 3 nadelen van alleen kijken naar uitkomstmaten (ipv procesmaten)

A

Uitkomstindicatoren geven door alle beperkingen een invalide beeld van de kwaliteit van zorg in een zorginstelling
Als uitkomsten slecht zijn is het niet duidelijk welke zorgprocessen verbeterd moeten worden
Als 1 zorgproces goed gaat en een ander zorgproces slecht dan is dat niet zichtbaar in de uitkomst (compenseert waardoor uitkomst normaal/goed is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 3 manieren waarop je indicatoren kan gebruiken

A

Intern gebruik - voor welzijn individu
Intern gebruik - geaggregeerd, ,inzicht in eigen patientenpopulatie
Extern gebruik - benchmark, vergelijken met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 7 maatstaven voor goed gezondheidszorgsysteem

A

Kwaliteit
Kosten
Haalbaarheid
Efficientie
Patientvriendelijkheid
Aanvaardbaarheid
Gelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt het beredeneerd gedrag model in?

A

Gedrag wordt bepaald door intentie, wat wordt bepaald door:
- Attitude: mening en afweging voor- en nadelen
- Ervaren subjectieve norm: vinden anderen bepaald gedrag belangrijk en wat doen anderen zelf
- Waargenomen gedragscontrole: denk je dat je in staat bent gedrag te veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 12 taken van de GGD

A

Collectieve en selectieve preventie
Toegang tot zorg bewaken en regie uitvoeren
Onderzoek doen/signaleren van ontwikkelingen binnen de gezondheid
Gezondheidsbescherming
Gezondheidsbeleid implementeren
Kwaliteitsborging
Innovatie
Infectieziektebestrijding
Medische milieukunde
Jeugdgezondheidszorg
Ouderenzorg
Geneeskundige hulp bij rampen en preventie hiervan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 6 aspecten om mee te nemen in besluitvorming

A

Effectiviteit
Doelmatigheid
Mogelijke negatieve gevolgen
Mogelijke alternatieven
Sociale haalbaarhieid
Financiele haalbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is indirecte standaardisatie?

A

Leeftijdsopbouw van referentiepopulatie, ‘echte’ sterftecijfer van populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is directe standaardisatie

A

Sterftecijfer van referentiegroep, leeftijdsopbouw studiepopulatie behouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke ratio hoort er bij indirecte standaardisatie?

A

Standardized mortality ratio (SMR)

Verhouding waargenomen en verwachte sterfte (in dezelfde populatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke ratio hoort er bij directe standaardisatie?

A

Comparative mortality figure (CMF)

Verhouding verwachte en waargenomen aantal sterfgevallen in ref. populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de PAF en hoe bereken je deze?

A

Populatie attributieve fractie
Percentage aan sterfte wat toe te schrijven is aan een bepaalde gewoonte
PAF=(prev(RR-1))/(prev(RR-1)+1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de PIF en hoe bereken je deze?

A

Potentiële impact factor
((Prev.oud-prev.nieuw)(RR-1))/(prev.oud(RR-1)+1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Noem 5 aspecten die belangrijk zijn voor het identificeren van cases

A

Aard van de klachten/symptomen
Tijdstip van ontstaan klachten/symptomen
Duur van klachten/symptomen
Risicofactoren expliciet noemen
Achtergrondkenmerken/demografische gegevens/identificatiegegevens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het ICF-model?

A

International classification of functioning model

Ziekte/aandoening heeft effect op functioneren (functies en anatomische kenmerken, activiteiten, participatie).
Hierop hebben interne en externe factoren invloed

Leer ook het plaatje!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Noem de 3 criteria van WHO-age friendly cities

A

Gelijkheid
Inclusieve sociale omgeving
Toegankelijke fysieke omgeving/voorzieningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke doelmatigheid wordt geaccepteerd bij ziektes?

A

80.000 per gewonnen QALY bij ernstige ziekte
50.000 per gewonnen QALY bij matige ziekte
20.000 per gewonnen QALY bij milde ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Noem 2 redenen waarom praktijkvariatie onwenselijk is

A

Praktijkvariatie wijst erop dat behandelbeslissingen zijn gebaseerd op voorkeuren van behandelaars
Praktijkvariatie wijst erop dat behandelkeuze niet gebaseerd is op richtlijnen, waardoor zowel onder- als overbehandeling ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Noem de top 5 van hoogste sterfte

A

Dementie
Longkanker
Beroerte
Coronaire hartziektes
COVID-19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Noem de top 5 ziektes met hoogste prevalentie

A

Nek- en rugklachten
Artrose
Angststoornissen
Diabetes
Visusstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Noem de top 5 hoogste DALY’s

A

Coronaire hartziekten
Beroerte
Diabetes
COPD
Angststoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Noem de top 3 hoogste sterfte wereldwijd

A

Cardiovasculaire aandoeningen
Maligne nieuwvormingen
Infectieuze en parasitaire ziektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Noem de top 5 met de hoogste incidentie

A

Infectie bovenste luchtwegen
Gastro-intestinaal
Infectie onderste luchtwegen
Letsel door prive/sport
Influenza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Noem de 3 belangrijkste determinanten in vroegtijdige sterfte

A

Roken
Ongezonde voeding
Hoge bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Noem 4 oorzaken hoge ziektelast (veel DALYs)

A

Hoge incidentie aantal sterfgevallen
Sterfte op jonge leeftijd
Hoge prevalentie van beperking en handicaps
Ernst van beperking en handicaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe bereken je DALY’s?

A

YLL (years of life lost) + YLD (years lived with disability)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Noem 4 indicatoren voor het meten van volksgezondheid

A

Ziekten en aandoeningen
Functioneren en QoL
Sterfte en doodsoorzaken
Levensverwachting en gezonde levensverwachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Noem de 6 aspecten voor een planmatige aanpak van volksgezondheidsproblemen

A

Absolute omvang/ernst
Relatieve omvang/ernst
Effectiviteit beschikbare maatregelen
Doelmatigheid maatregelen
Mogelijke negatieve gevolgen, sociale/financiële haalbaarheid
Effectiviteit/doelmatigheid van alternatieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Noem 5 fases van epidemiologische transitie

A

Tijdperk van hongersnood en epidemieën
Tijdperk van afnemende pandemieën
Tijdperk van degeneratieve en door de mens veroorzaakte aandoeningen
Tijdperk van ‘delayed degenerative disease’
Tijdperk van ‘emerging’ en ‘re-emerging’ infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Noem 4 oorzaken medicijntekorten

A

Beperkte voorraad
Preventiebeleid zorgverzekeraars
Lage medicijnprijzen
Lage geneesmiddelenconsumptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Noem 4 diagnostische middelen van de bedrijfsarts

A

Anamnese
4DKL vragenlijst
Informatie van de leidinggevende
Informatie over de werkomstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welke 2 stappen dienen doorlopen te worden om te kijken of er sprake is van een uitbraak?

A

Vergelijk het waargenomen aantal ziektegevallen met het verwachte aantal voor die specifieke periode en locatie gebruikmakend van verschillende bronnen
Zelfs als het huidige waargenomen aantal het verwachte aantal overschrijdt, dient men na te gaan of er veranderingen zijn (geweest) in:
- Aangifteproces
- Verandering in casusdefinitie
- Gestegen interesse door bvb media-aandacht
- Nieuwe en betere diagnostische methoden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welke 3 stappen worden doorlopen als je hulp aanvraagt bij de gemeente?

A

Aanvraag bij online, telefonisch of fysiek loket, kan ook via huisarts
Inventarisatie middels keukentafelgesprek
Besluit: individuele indicatiestelling voor specifieke voorzieningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Noem 5 voorwaarden voor screening tav ziekte

A

Belangrijk gezondheidsprobleem
Natuurlijk beloop ziekte is bekend
Er bestaat een algemeen aanvaardbare handelswijze
Er is een herkenbare presymptomatische fase
Voorzieningen voor het stellen van diagnose en behandeling zijn aanwezig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Noem 6 voorwaarden voor screening tav screening

A

De gebruikte methode is effectief
De procedure is acceptabel voor de te screenen populatie
Het is duidelijk wie behandeld moet worden
Voordelen screening > nadelen screening
Netto voordelen moeten opwegen tegen de kosten
Aangeboden voorziening is structureel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Voor wie geldt de meldingsplicht?

A

Artsen en laboratoria
Artikel 26 instellingen (verpleeghuis/bso) bij verschijnselen/potentieel gevaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Hoe zit de meldingsplicht in elkaar?

A

A: melden bij vermoeden (MERS, pokken, polio, SARS, virale hemorrhagische koorts)
B1, B2 of C: melden na vaststellen
Overige ziektes: melden van ongewone verheffingen in praktijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat is primaire preventie?

A

Bij gezonde personen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat is secundaire preventie?

A

Opsporen pre-/asymptomatisch stadium van ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Noem 6 aspecten van de minimale interventie strategie

A

Motivatieniveau vaststellen
Motivatie verhogen
Barrières inventariseren en bespreken
Startdatum verandering vaststellen
Hulpmiddelen
Follow-up en nazorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat is de attack rate?

A

Exposed en daarbij ziek/totaal exposed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Noem 3 taken van maatschappelijke verantwoordelijkheid

A

Inzetten voor preventie
Inzetten voor participatie
Inzetten voor veilige, doelmatige, toegankelijke en duurzame zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Welke 4 categorieën kunnen bijdragen aan ziektelast?

A

Gedrag
Persoonsgebonden
Arbeid
Milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Welke gedragsfactoren leiden tot ziektelast en hoeveel ziektelast leveren deze factoren op

A

Roken: 9,4%
Ongezonde voeding: 8,1%
Weinig beweging: 2,3%
Alcoholgebruik: 1,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Welke persoonsgebonden factoren leiden tot ziektelast en hoeveel ziektelast leveren deze factoren op?

A

Hoge bloeddruk: 6,7%
Hoge bloedsuikerspiegel: 6,6%
Overgewicht: 3,7%
Cholesterol: 0,9%
Lage botdichtheid: 0,7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Welke arbeidsfactoren leiden tot ziektelast en hoeveel ziektelast leveren deze factoren op?

A

Stoffen/omgeving: 3,0%
Psychische belasting: 0,9%
Fysieke beslasting: 0,7%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Welke milieufactoren leiden tot ziektelast en hoeveel ziektelast leveren deze factoren op?

A

Buitenmilieu: 3,5%
Binnenmilieu: 0,5%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Wat is de levensverwachting van hoog-opgeleide vrouwen? En die van vrouwen met basisonderwijs? En wat is het verschil van levensverwachting in goede gezondheid?

A

Hoogopgeleid: 86 jaar
Basis: 80 jaar
Verschil in goede gezondheid: 20 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat zijn de 6 stappen van het paradigma van Rose?

A

1: Verband blootstelling en respons
2: Bereken in elke categorie van blootstelling het RR op sterfte aan bepaalde ziekte en de AF
3: Wat is de verdeling van blootstelling in de populatie?
4: Bereken obv deze verdeling de sterfte in elke categorie
5: Bereken het aantal doden dat te wijden is aan de blootstelling (AF*sterfte)

56
Q

Hoe bereken je de RR

A

Rates mensen met risicofactor/rates mensen zonder risicofactor

57
Q

Hoe bereken je de AF?

A

(RR-1)/RR

58
Q

Noem 2 voorwaarden wanneer Rose van toepassing is

A

Risico op ziekte stijgt met toenemende blootstelling
Lage niveaus van blootstelling zeer veel voorkomend in populatie

59
Q

Op welke 3 manieren kan je preventie indelen?

A

Ziekte als rode draad
Aangrijpingspunt
Doelgroep

60
Q

Welke indeling bestaat er bij ziekte als rode draad voor preventie?

A

Primair
Secundair
Tertiair

61
Q

Welke indeling bestaat er bij het aangrijpingspunt van preventie?

A

Gezondheidsbescherming
Gezondheidsbevordering
Ziektepreventie

62
Q

Welke indeling bestaat er bij de doelgroep van preventie?

A

Universele preventie
Selectieve preventie
Geïndiceerde preventie
Zorggerelateerde preventie

63
Q

Wat is universele preventie?

A

Preventie in de algemene bevolking

64
Q

Wat is selectieve preventie?

A

Bevolkingsgroepen met verhoogd risico

65
Q

Wat is geïndiceerde preventie?

A

Beginnende klachten

66
Q

Wat is zorggerelateerde preventie?

A

Voorkomen complicaties en beperkingen

67
Q

Welke 2 vormen van luchtvervuiling zijn er?

A

Fijnstof
Stikstofoxide

68
Q

Wat is de afkapwaarde voor geluidsoverlast

A

60dB

69
Q

Noem 7 functies van een milieuarts

A

Vragen van bewoners, gemeenten en scholen
Beleidsadvisering en risicobeoordeling
Collegiaal consult huisarts, bedrijfsarts, internist
Risicocommunicatie en voorlichting
Samenwerking team: verpleegkundigen en adviseurs
Incidenten met gevaarlijke stoffen
Onderzoek, ook in samenwerking met erasmus MC

70
Q

Wat is het verschil tussen een hazard en een risk

A

Hazard heeft de potentie om je pijn te doen
Risk is de kans dat een hazard je pijn doet

71
Q

Wat zijn de 6 A’s van arbeidsomstandigheden

A

Arbeidsinhoud (fysieke belasting)
Arbeidsomstandigheden (werktempo/druk)
Arbeidsverhoudingen (onderlinge relaties)
Arbeidsvoorwaarden (werktijden/beloning)
Arbeidsperspectief
Arbeidszingeving

72
Q

Wat houdt de arbowet in?

A

Geeft kaders voor goede arbeidsomstandigheden

73
Q

Welke wetten zijn er in de arbeid?

A

Arbowet
Arbeidstijden wet
Wet arbeid en zorg

74
Q

Wat houdt de arbeidstijdenwet in?

A

Uren/week
Kinderarbeid
Nachtwerk

75
Q

Wat houdt de wet arbeid en zorg in?

A

Het combineren van werk en zorgtaken, zoals zwangerschapsverlof, bevallingsverlof en zorgverlof

76
Q

Wat is de arbovisie 2040?

A

0 mensen overleden door slechte arbeidsomstandigheden

77
Q

Noem 5 aspecten van planmatige gezondheidsvoorlichting

A

Analyse volksgezondheid
Analyse risicofactoren
Analyse determinanten van gedrag
Ontwikkeling interventie
Implementatie en disseminatie van interventie

78
Q

Welke 2 theorieën zijn er van gedragsverandering

A

Health belief model
Beredeneerd gedrag model

79
Q

Hoe werkt het health belief model?

A

Ervaren gezondheidsdreiging
Evaluatie of eigen gedrag dreiging kan verminderen

80
Q

Wat is het ANGELO raamwerk?

A

Voor fysieke, economische, politieke en socioculturele omgevingen zijn er micro en macroniveaus

81
Q

Wat is het sociaaleconomisch model?

A

Omgeving heeft invloed op attitude, ervaren subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole

82
Q

Waarom is publieke gezondheid in de geschiedenis ontstaan?

A

Goede gezondheid zorgt voor sterke burgers in de oorlog

83
Q

Noem 3 veranderingen van surveillance medicine

A

Vroege opsporing in normale populaties
Ziekte wordt ook een sociaal concept
Vanaf jaren 60: risicofactoren

84
Q

Noem 3 verschillen tussen het oude model en surveillance medicine

A

Ziekte obv symptoms, sign, illness vs afwijking binnen normale populatie
Meer acute ziekte vs toekomst/dynamisch
Lokalisatie in lichaam vs steeds meer los van lichaam

85
Q

Noem 2 aspecten van surveillance medicine

A

Disciplinering
Medicalisering

86
Q

Op basis van welke 5 kenmerken is het boek the sigarette century geschreven?

A

Culture
Science
Politics
Regulation
Globalisation

87
Q

Wat was de reactie van de tabaksindustrie toen in de jaren 50 een correlatie tussen roken en longkanker werd gevonden?

A

Ze namen zelf de wetenschap over en deden zelf onderzoeken

88
Q

Noem 2 argumenten die de rooklobby gebruikte in de jaren 50

A

Correlatie tussen roken en longkanker is nog steeds vaag
Mensen moeten zelf bepalen of ze willen roken

89
Q

Noem 3 argumenten die de antirooklobby gebruikte in de jaren 50

A

Roken is slecht voor de gezondheid en moet gereguleerd worden door de overheid
Roken doet schade aan niet-rokers
Roken doet schade aan onschuldige kinderen

90
Q

Waardoor is het aantal rokers gedaald?

A

Niet door wetenschappelijke kennis, maar door sociaal-maatschappelijke context

91
Q

Onder welke wet valt de jeugdgezondheidszorg?

A

Wet publieke gezondheid (wpg), maar wel veel overlap met andere wetten

92
Q

Noem 4 pijlers van de JGZ

A

Basis medische zorg
Rijksvaccinatieprogramma
Monitoren ontwikkeling
Opvoedondersteuning

93
Q

Noem 6 delen van basis medische zorg binnen jgz

A

Hielprik
Lengte
Gehoor
Zicht
Hart
Heup

94
Q

Noem 6 medewerkers bij de jgz

A

Jeugdarts
Jeugd vpk
Assistente
Pedagoog
Peuterconsulente
Ondersteunende diensten

95
Q

Wanneer valt iets onder de wbo?

A

Onderzoek voor de gehele bevolking/categorie daarvan
Ten behoeve van te onderzoeken personen
Opsporen van ziekten/risicofactoren

96
Q

Wanneer is een screening meldingsplichtig binnen de wbo? Hoe werkt de acceptatie hiervan?

A

Met ioniserende straling
Naar kanker
Voor ziekten zonder behandeling/preventie

Aanvraag bij wbo commissie van de gezondheidsraad, minister neemt besluit

97
Q

Wat is het centraal ethisch dilemma binnen de screening?

A

Autonomie/vrijheden van burgers vs weldoen/beschermen volksgezondheid

98
Q

Noem de 5 uitgangspunten van de criteria van wilson en junger

A

Belangrijk gezondheidsprobleem
Nut: voordelen wegen op tegen nadelen
Betrouwbaar + valide testinstrument
Respect voor autonomie
Doelmatig gebruik van middelen

99
Q

Welke soort screening is echt verboden?

A

Late-onset screening bij kinderen/neonaten

100
Q

Wat is positieve gezondheid?

A

Het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van verschillende uitdagingen in het leven

101
Q

Noem 9 doelen van gezondheidsbeleid in public health

A

Opsporing en preventie van ziekte/gezondheidsrisico’s
Signaleren van ontwikkelingen in gezondheid/determinanten
Gezondheidsbevordering
Gezondheidsbescherming
Geneeskundige hulp bij en preventie van rampen
Integraal gezondheidsbeleid
Innovatie
Kwaliteitsborging
Toegang tot zorg borgen

102
Q

Wat zijn de 5 belangrijkste zorgstelselwetten

A

Wet publieke gezondheid (wpg)
Wet maatschappelijke ondersteuning (wmo)
Jeugdwet (jw)
Zorgverzekeringswet (zvw)
Wet langdurige zorg (wlz)

103
Q

Wat is de wet publieke gezondheid?

A

Gemeente moet een ggd in stand houden
1 ggd per veiligheidsregio

104
Q

Wat is de wet maatschappelijke ondersteuning?

A

Mensen met een beperking zo lang mogelijk thuis laten wonen

105
Q

Wat is de jeugdwet?

A

Gericht op voorkomen/hulp bij opvoedproblemen

106
Q

Wat is de wet langdurige zorg

A

Verplichte verzekering
Blijvend de hele zorg dichtbij/permanent toezicht
Eigen bijdrage 10% van inkomen

107
Q

Noem de 3 fasen van het zorgstelsel in historisch perspectief en welke wetten/ontwikkelingen horen hierbij?

A

Toegankelijkheid (ziekenfondsenbesluit, ziekenfondsenwet)
Kostenbeheersing (wet ziekenhuisvoorzieningen, wet tarieven gezondheidszorg)
Doelmatigheid (voorstellen commissie Dekker, begin stille revolutie ziekenfondslang, zorgverzekeringswet)

108
Q

Noem 3 manieren waarop gereguleerde concurrentie terugkomt in ons zorgsysteem

A

Tussen verzekeringen
Tussen zorgaanbieders
Wettelijk kader

109
Q

Hoe werkt de financiering van de zvw?

A

45% is premie, 50% voor het vereveningsfonds door de inkomstafhankelijke bijdrage en 5% rijksbijdrage aan het vereveningsfonds voor de dekking van 18-

110
Q

Wat is een collectiviteit?

A

Groep met korting bij zorgverzekering

111
Q

Noem 3 financiele prikkels in ons zorgstelsel voor verzekerden

A

Wettelijk eigen risico
Wettelijke eigen bijdrage
Lagere vergoeding niet-gecontracteerde zorg

112
Q

Noem 2 prikkels voor doelmatigheid voor verzekeraars

A

Keuzevrijheid verzekerden
Financieel risico

113
Q

Noem 4 instrumenten voor doelmatigheid

A

Selectief contracteren van zorgaanbieders
Lagere vergoeding tav contracten en bekostiging
Aanvullende voorwaarden (second opinion)
Managen van zorg (zorgbemiddeling)

114
Q

Noem 4 varianten van zorgbekostiging

A

Per consult/verrichting
Per zorgbundel
Per verzekerde
Vast bedrag/periode

115
Q

Wat is de mededingingswet?

A

Van toepassing op alle vrijgevestigde dokters
Verboden om onderling afspraken te maken over tarieven/marktverdeling (behalve afspraken over kwaliteit)

116
Q

Noem 3 redenen waarom het een probleem is als er geen risicoverevening is

A

Verminderde kwaliteit van zorg (verzekeraars geen prikkel)
Verminderde doelmatigheid (risicoselectie voordeliger dan investeren in doelmatigheid)
Verminderde risicosolidariteit (specifieke groepen bij specifieke verzekeraars)

117
Q

Noem 6 indicatoren van kwaliteit van zorg

A

Safe
Effective
Patient-centered
Timely
Efficient
Equitable

118
Q

Noem 3 voordelen en 2 nadelen van het gebruik van procesmaten

A

Voordelen:
- Geven direct suggesties voor verbetering
- Koppelen evidence-based zorg
- Niet zo gevoelig voor populatie
Nadelen:
- Deel van de zorg, niet geheel
- Minder relevant voor patient

119
Q

Noem 2 voordelen en 3 nadelen van het gebruik van uitkomstmaten

A

Voordelen:
- Relatief makkelijk te verzamelen
- Relevant voor patienten
Nadelen:
- Slechte zorg gecompenseerd met goede zorg
- Geven geen idee wat precies slecht gaat
- Gevoelig voor case-mix en toevalsvariatie

120
Q

Welke 2 statistische methoden kan je gebruiken bij onzekerheid?

A

Random effect modellen: combineren uitkomst 1 ziekenhuis met uitkomst hele populatie
Rankability: combineert grootte verschillen met onzekerheid

121
Q

Wat is case-mix?

A

Verschillen in karakteristieken patientengroepen

122
Q

Noem 4 vormen van toegankelijkheid?

A

Geografische
Tijdige
Culturele
Financiële

123
Q

Noem 3 oorzaken voor oplopende wachttijden

A

Meer vraag/verwijzingen
Personeelstekorten
Budgetplafonds

124
Q

Noem 7 maatstaven voor een succesvol gezondheidssysteem

A

Kwaliteit
Kosten
Haalbaarheid
Efficiëntie
Patientvriendelijkheid
Aanvaardbaarheid
Gelijkheid

125
Q

Noem 4 mogelijke vormen van beleid voor hiv in sub-sahara afrika

A

Voortzetten huidig beleid
Taakverschuiving
Decentralisatie
Integratie

126
Q

Hoe kan je de levensverwachting berekenen?

A

Eerst algemene berekening geleefde jaren in interval: duur interval*(aantal personen begin+aantal personen eind)/2
Daarna totaal te leven jaren/totaal aantal mensen

127
Q

Wanneer kan er een CAK regeling getroffen worden?

A

(gedeeltelijk) onbetaalde rekening
Patient is onverzekerd en onverzekerbaar
Medisch noodzakelijke zorg
Zorg is onderdeel zvw of wlz

128
Q

Wat is value based healthcare?

A

Maximizing patient value, ie patient health outcomes per dollar spent

129
Q

Wat is de procedure bij overlijden?

A

Lijkschouw: vaststellen overlijden
Verklaring A: verklaring van natuurlijke dood
Verklaring B: voor CBS (doodsoorzaak)

130
Q

Wanneer moet je een gemeentelijk lijkschouwer erbij halen?

A

Niet-natuurlijke dood
Minderjarige

131
Q

Wat schrijf je op de B-verklaring bij 1. en 2.?

A
  1. a t/m c: keten die tot dood heeft geleid, met c het grondlijden
  2. bijkomstige factoren die niet direct invloed hadden op overlijden
132
Q

Welke groepen middelen horen bij de top 3 middelen waarbij de meeste medicatiegerelateerde schade voorkom?

A

Antistolling
Anti-infectie middelen
Middelen bij maligniteit

133
Q

Wat is het verschil tussen safety-I en safety-II?

A

Safety-I kijkt vooral naar verbetering wanneer iets fout gaat, safety-II kijkt ook naar de momenten wanneer het goed gaat en wat daaruit te leren valt

134
Q

Wat is FRAM?

A

Functional resonance analysis method:
the work as done vergelijken met the work as imagined

135
Q

Waar moet een casusdefinitie uit bestaan?

A

Persoon
Plaats
Symptomatologie
Tijd

136
Q
A