week 1 1C1 Flashcards
welke organen liggen retroperitoneaal?
duodenum, colon ascendens en descendens, pancreas (behalve staart), nieren
wat zijn de functies van n. mandibularis?
kauwspieren, suprahyoidale spieren, gevoel 2/3 anterior tong (via n. lingualis)
wat zijn functies van n. hypoglossus?
tongspieren
wat zijn functies van n. facialis?
smaak 2/3 anterior tong, speekselklieren, suprahyoidale spieren
wat zijn functies van n. vagus?
m. palatoglossus
wat zijn functies van n. glossopharyngeus?
gevoel en smaak posterior 1/3 tong, speekselklieren
wat produceren pariëtale cellen?
maagzuur en intrinsic factor ( voor opname vit. B12)
wat produceren mucuscellen?
water, glucoproteïnen, surfactant
wat produceren hoofdcellen?
pepsinogeen, lipase, leptine
wat doen ECL-cellen?
geven histamine af, wat pariëtale cellen stimuleert om zuur te produceren
wat doen G-cellen in Antrum?
maken gastrine, activeert pariëtale cel
wat doen D-cellen in Antrum?
maken somatostatine, remt zuurproductie door remmen protonpompen in pariëtale cellen
wat doen Brunnerklieren?
produceren bicarbonaat en glycoproteïne in duodenum