Week 1 Flashcards
Wat stelt de James-Lange Theorie over de oorsprong van emoties?
Emoties ontstaan door bewuste waarneming van fysiologische veranderingen
De theorie benadrukt het belang van proprioceptieve feedback.
Wat zijn de twee elementen volgens de Schachter-Singer Theorie?
Fysiologische arousal en cognitieve interpretatie
Deze theorie benadrukt dat emotie ontstaat uit de combinatie van lichaam en interpretatie.
Wat is primaire appraisal volgens de Appraisal Theorie?
Evaluatie of een gebeurtenis positief, negatief of irrelevant is voor mijn doelen en welzijn
Dit is de eerste stap in het evalueren van een emotionele situatie.
Wat zijn de basisemoties volgens de Discrete Emotions Theory?
Woede, angst, blijdschap, verdriet, walging, verbazing
Elke basisemotie heeft een specifiek expressiepatroon en fysiologische reactie.
Wat stelt de Facial Feedback Hypothesis?
Spieren in het gezicht zenden signalen terug naar het brein, die het gevoel kunnen versterken of verzwakken
Voorbeeld: mensen die glimlachen, vinden cartoons grappiger.
Wat is de kern van de Catharsis Theorie?
Je moet je emoties uiten om je beter te voelen
Onderzoek toont aan dat het uiten van woede vaak leidt tot meer woede.
Wat is het belangrijkste inzicht van Scherer’s Component Process Model?
Emotie is een dynamisch proces van gekoppelde systemen
Dit model benadrukt de coördinatie van verschillende subsystemen zoals fysiologie en cognitie.
Wat is de rol van emotiebegrip volgens Wiefferink et al. (2013)?
Essentieel voor sociale interactie en communicatie
Problemen met emotiebegrip kunnen leiden tot sociale moeilijkheden en psychopathologie.
Wat is de invloed van cochleaire implantaten op dove kinderen?
Herstelt gehoor gedeeltelijk, maar invloed op emotiebegrip is nog onbekend
Dove kinderen missen spontane auditieve input, wat hun sociale en emotionele ontwikkeling beïnvloedt.
Wat was de belangrijkste bevinding over de emotiebegrip van kinderen met een CI?
Ze presteren slechter dan horende kinderen op emotiebegripstaken
Dit geldt voor zowel emotieherkenning als emotietoekenning.
Welke emotionele expressies gebruiken peuters strategisch bij hun moeder?
Verdriet, woede en angst
Peuters tonen vaker verdriet om steun te krijgen van hun moeder.
Wat gebeurt er met de emotionele expressie van peuters in aanwezigheid van hun moeder?
Ze uitten vaker verdriet dan andere emoties
Moeders reageren warmer op verdriet dan op woede of angst.
Wat is de relatie tussen emotie-expressie en sociale context bij peuters?
Peuters passen emotie-expressie aan op basis van sociale context
Dit suggereert dat emotie-expressie soms een bewuste strategie kan zijn.
Welke emotionele expressie gebruiken peuters van 24 maanden het meest bij hun moeder?
Verdriet
Peuters gebruiken verdriet vaker en intensiever dan woede of angst.
Hoe reageren moeders doorgaans op de emotionele expressie van hun kinderen?
Warmer op verdriet dan op woede
Moeders tonen meer empathie bij het zien van verdrietige uitdrukkingen.
Welke rol speelt emotieregulatie bij peuters?
Peuters passen hun expressie aan op basis van de sociale context
Dit kan betekenen dat ze hun emoties strategisch gebruiken om steun te krijgen.
Wat is de relatie tussen online peer provocaties en adolescenten?
Online provocaties kunnen leiden tot frustratie en negatieve ervaringen
11-23% van de Europese kinderen en tieners rapporteerde negatieve ervaringen op het internet.
Wat zijn de twee centrale onderzoeksvragen van het onderzoek naar adolescenten en online provocaties?
Hoe reageren adolescenten op online peer provocaties? Welke rol spelen zelfevaluatie en etniciteit?
Deze vragen richten zich op de effecten van zelf-esteem en etniciteit op reacties.
Wat wordt bedoeld met ‘self-esteem’?
Hoe goed voelt iemand zich over zichzelf?
Dit is een belangrijke factor in de reacties van adolescenten op provocaties.
Wat is ‘sense of coherence’ (SoC)?
Hoe goed kan iemand met uitdagingen omgaan en een passende reactie geven?
SoC beïnvloedt de emotionele regulatie van jongeren.
Wat was de gemiddelde leeftijd van de deelnemers in het onderzoek?
15,7 jaar
Hoe werd de affectieve empathie bij kinderen met een hoog risico op crimineel gedrag gemeten?
Via fysiologische reacties tijdens het bekijken van emotionele videoclips
Lage hartslag en huidgeleiding duiden op minder affectieve empathie.
Wat is het verschil tussen affectieve en cognitieve empathie?
Affectieve empathie is het voelen van de emoties van anderen; cognitieve empathie is het begrijpen van die emoties
Kinderen met antisociaal gedrag vertonen vaak problemen met affectieve empathie.
Wat was een belangrijke bevinding over de sociale aandacht van de hoogrisicogroep?
Geen verschil in sociale aandacht tussen de hoogrisicogroep en de controlegroep
Beide groepen keken evenveel naar sociale cues zoals gezichten en ogen.
Wat zijn enkele biologische factoren die antisociaal gedrag kunnen beïnvloeden?
- Genetische factoren
- Hormonale factoren
- Neurobiologische factoren
- Fysiologische factoren
Deze factoren beïnvloeden hoe jongeren reageren op hun omgeving en interventies.
Wat is een belangrijke implicatie van het onderzoek naar biosociale factoren in antisociaal gedrag?
Interventies kunnen beter afgestemd worden op individuele jongeren
Biologische markers kunnen helpen bij het onderscheiden van jongeren die baat hebben bij bepaalde interventies.
Wat suggereert de sociale identiteitstheorie over etnische minderheden?
Ze hechten vaak meer waarde aan groepsidentiteit, wat invloed kan hebben op hoe ze op provocaties reageren
Dit kan verklaren waarom self-esteem verschillende effecten heeft op verschillende etnische groepen.
Wat was de conclusie over de effectiviteit van emotionele reacties bij jongeren?
Soms kan het tonen van displeasure constructief zijn, maar in andere situaties kan het conflicten escaleren
Dit benadrukt de complexiteit van emotionele expressie in sociale interacties.
Wat is de Fast Track-interventie?
Een programma dat gericht is op het verminderen van antisociaal gedrag bij jongeren.
Welke jongeren profiteren sterk van de Fast Track-interventie?
Jongeren met een specifieke genvariant.
Wat is genetische moderatie in de context van interventies?
Bepaalde genetische profielen voorspellen wie het meest baat heeft bij gedragsinterventies.
Hoe beïnvloedt hartslag de respons op traditionele interventies?
Jongeren met een lage hartslag reageren minder goed op traditionele interventies.
Wat is de hormonale responsiviteit van jongeren met verhoogde cortisolrespons?
Ze hebben meer kans om baat te hebben bij therapieën die zich richten op emotieregulatie.
Wat is het doel van op maat gemaakte interventies?
Jongeren met verschillende biologische profielen kunnen beter geholpen worden met interventies die specifiek op hun behoeften zijn afgestemd.
Wat is het Coping Power Program?
Een programma voor agressieve kinderen dat effectiever bleek bij jongeren met bepaalde genetische en fysiologische profielen.
Wat suggereert de relatie tussen hartslag en agressie?
Jongeren met een lage hartslag reageren minder goed op standaardinterventies.
Wat zijn ethische overwegingen bij het gebruik van biologische informatie in interventies?
- Stigmatisering
- Privacy en discriminatie
- Eerlijke verdeling van middelen
Wat zijn mogelijke oplossingen voor ethische bezwaren in interventies?
- Transparante communicatie met ouders en scholen
- Strikte privacyregels
- Onderzoek naar alternatieve interventies
Wat zijn de belangrijkste bevindingen van biosociale benaderingen?
- Identificeren van jongeren die de meeste baat hebben bij interventies
- Personaliseren van interventies op basis van biologische kenmerken
Wat zijn de twee typen agressie bij adolescenten?
- Proactieve agressie
- Reactieve agressie
Wat is proactieve agressie?
Gericht op persoonlijk gewin, gepland en zonder directe provocatie.
Wat is reactieve agressie?
Ontstaat als reactie op een waargenomen dreiging of provocatie.
Wat zijn de morele emoties die bijdragen aan agressie?
- Schuld
- Schaamte
Hoe beïnvloedt schuld proactieve agressie?
Adolescenten die meer schuldgevoelens ervaren, tonen minder proactieve agressie.
Hoe beïnvloedt schaamte reactieve agressie?
Schaamte is positief gecorreleerd met reactieve agressie.
Wat zijn de resultaten van het onderzoek naar adolescenten met gehoorverlies?
- Meer proactieve agressie
- Minder schuldgevoelens
- Minder schaamte
Wat is de ontwikkeling van schuld en schaamte door de tijd heen?
Schaamte en schuld bereiken hun piek in vroege adolescentie en nemen daarna af.
Wat is de unieke bijdrage van het onderzoek naar morele emoties en agressie?
Het onderzoekt het verband tussen schaamte, schuld en agressie bij adolescenten met gehoorverlies.
Wat zijn de negatieve zelfbewuste morele emoties?
- Schaamte
- Schuld
- Verlegenheid
Wat is de definitie van schaamte?
Schaamte ontstaat wanneer iemand een morele of sociale norm overtreedt en zichzelf als slecht beschouwt.
Wat zijn de gedragsgevolgen van schuld?
- Spijt en verantwoordelijkheid
- Herstelgedrag
- Verhoogde empathie
Wat zijn de positieve morele emoties?
- Morele trots
- Elevatie
- Dankbaarheid
Wat is de rol van empathie in morele emoties?
Helpt bij het begrijpen en delen van de emoties van anderen.
Wat zijn collectieve morele emoties?
- Collectieve schaamte
- Collectieve schuld
Wat zijn morele emoties?
Essentieel voor moreel gedrag en sociale cohesie.
Wat is collectieve schaamte?
Treedt op wanneer mensen zich schamen voor de morele misstappen van hun groep.
Wat is collectieve schuld?
Leidt vaker tot verzoening, terwijl schaamte defensieve reacties oproept.
Welke psychobiologische aspecten zijn verbonden aan schaamte?
Verhoogde hartslag, cortisolniveaus en fysiologische stressreacties.
Welke hersengebieden zijn betrokken bij het verwerken van schaamte en schuld?
Prefrontale cortex en amygdala.
Wat zijn de negatieve effecten van schaamte?
Kan leiden tot defensief gedrag of agressie.
Welke constructieve rol speelt schuld?
Stimuleert herstelgedrag en empathie.
Wat is het doel van het onderzoek van Sheeber et al. (2009)?
Onderzoeken hoe depressieve adolescenten verschillen van gezonde adolescenten in emotionele dimensies.
Wat zijn de drie dimensies van affectieve ervaring?
- Frequentie
- Intensiteit
- Duur
Wat is de samenstelling van de depressieve groep in het onderzoek?
75 adolescenten met een klinische diagnose van Major Depressive Disorder (MDD).
Wat zijn de meetmethoden gebruikt in het onderzoek?
- Diagnostische interviews
- Zelfrapportage vragenlijsten
- Gedragsobservaties
Wat zijn de significante verstoringen in affectieve dynamiek bij depressieve adolescenten?
- Negatief Affect
- Positief Affect
- Duur van Affect
Wat zijn de resultaten met betrekking tot negatief affect bij depressieve adolescenten?
Langer, vaker en intenser aanwezig vergeleken met gezonde leeftijdsgenoten.
Wat is een belangrijke bevinding over de duur van emoties bij depressieve adolescenten?
Langere negatieve emoties en kortere positieve emoties.
Wat zijn de klinische implicaties van het onderzoek naar depressieve adolescenten?
Therapieën moeten zich richten op emotieregulatie.
Wat is ruminatie?
De neiging om repetitief en passief stil te staan bij negatieve emoties en hun oorzaken.
Wat zijn de twee specifieke vormen van ruminatie?
- Depressieve ruminatie
- Boosheidsruminatie
Wat zijn de hypothesen van het onderzoek van Du Pont et al. (2018)?
Depressieve en boosheidsruminatie zijn aparte constructen en zijn verschillend geassocieerd met psychopathologie.
Wat zijn de resultaten met betrekking tot depressieve ruminatie?
Sterk geassocieerd met internaliserende psychopathologie bij zowel mannen als vrouwen.
Wat is het geslachtsafhankelijke effect van boosheidsruminatie?
- Mannen: Negatief geassocieerd met internaliserende psychopathologie
- Vrouwen: Positief geassocieerd met externaliserende psychopathologie
Wat zijn de klinische implicaties van boosheidsruminatie bij mannen?
Verminderen kan helpen bij impulscontrole, maar weinig effect op depressie.
Wat zijn de aanbevelingen voor toekomstig onderzoek naar sekse en gender in mentale gezondheid?
- Verbeteren van onderzoekspraktijken
- Verbeteren van klinische toepassing en diagnose
- Samenwerking met stakeholders
Wat is een belangrijke uitdaging in sekse- en genderonderzoek?
Biases in onderzoek en verwarring tussen sekse en gender.
Wat is de definitie van participatie volgens de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF)?
De betrokkenheid van een individu in levenssituaties en interacties binnen sociale en fysieke contexten.
Dit omvat sociale relaties, maatschappelijke deelname, vrijetijdsbesteding en dagelijkse activiteiten.
Welke drie kern thema’s werden geïdentificeerd in de scoping review over participatie van adolescenten met autismespectrumstoornis (ASS)?
- Providing Security
- Helping to Connect
- Tension in Participation
Deze thema’s reflecteren de invloed van de omgeving op de participatie van adolescenten met ASS.
Wat zijn de subthema’s van ‘Providing Security’ in de context van participatie van adolescenten met ASS?
- Ouderlijk milieu
- Fysieke omgeving
- Informatieve omgeving
Deze subthema’s beschrijven hoe verschillende omgevingsfactoren bijdragen aan een gevoel van veiligheid.
Wat zijn de subthema’s van ‘Helping to Connect’ in de participatie van adolescenten met ASS?
- Familieomgeving
- Vriendschappen en klasgenoten
- Services en ondersteunend personeel
- Openheid en sociale attitudes
Deze subthema’s behandelen de factoren die sociale interacties en relaties beïnvloeden.
Wat zijn de subthema’s van ‘Tension in Participation’?
- Isolatie vs. Solitaire participatie
- Sociale onafhankelijkheid vs. afhankelijkheid
- Normalisatie vs. Unieke ondersteuning
Deze subthema’s illustreren de tegenstrijdigheden in participatie van adolescenten met ASS.
Wat zijn enkele aanbevelingen voor praktijk en beleid om participatie bij adolescenten met ASS te verbeteren?
- Creëer gestructureerde, prikkelarme omgevingen
- Zorg voor betere training van docenten en hulpverleners
- Stimuleer betekenisvolle sociale interacties
- Ontwikkel flexibele ondersteuningsstrategieën
Deze aanbevelingen zijn gericht op het verbeteren van participatiekansen.
Wat zijn de drie soorten sociale verbondenheid die in het onderzoek van Tsou et al. zijn onderzocht?
- Fysieke sociale verbondenheid
- Emotionele sociale verbondenheid
- Ervaren eenzaamheid
Deze soorten helpen te begrijpen hoe autistische en allistische kinderen sociale interacties ervaren.
Verschillen autistische kinderen in de mate van reciproke vriendschappen vergeleken met allistische kinderen?
Ja, autistische kinderen hadden minder reciproke vriendschappen.
Er was echter geen verschil in totale tijd in sociale interacties of aantal contactpartners.
Wat voorspelt eenzaamheid bij allistische kinderen?
Minder tijd in sociale interacties leidt tot meer gevoelens van eenzaamheid.
Dit verschilt van autistische kinderen, waar gevoelens van eenzaamheid meer afhangen van acceptatie binnen de groep.
Waar of niet waar: Autistische kinderen ervaren minder sociale verbondenheid dan allistische kinderen.
Niet waar.
Autistische kinderen construeren sociale relaties op een andere manier en ervaren niet noodzakelijk minder sociale verbondenheid.
Welke rol speelt de schoolomgeving in de sociale verbondenheid van autistische kinderen?
De schoolomgeving kan een grote rol spelen in hoe autistische kinderen sociale verbondenheid ervaren.
Kleinere klassen en meer gestructureerde sociale interacties kunnen de sociale acceptatie vergroten.
Wat is een belangrijke bevinding van de studie van Tsou et al. over sociale verbondenheid en eenzaamheid?
Autistische kinderen ervaren sociale verbondenheid anders en hun eenzaamheid is minder afhankelijk van de hoeveelheid sociale interactie.
Het gevoel geaccepteerd te worden in een groep is cruciaal voor autistische kinderen.