Week 1 Flashcards

1
Q

Wat is avoidance?

A

Vermijden van interne of externe triggers (gedachten, gevoelens, situaties) die als negatief worden ervaren. Korte termijn = minder lijden, lange termijn = instandhouding stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is transdiagnostisch bij avoidance?

A

Avoidance komt voor in meerdere stoornissen:

Angststoornissen: vermijden situaties

Depressie: terugtrekken uit belonende activiteiten

PTSD: vermijden trauma-gerelateerde cues

OCD: vermijden/neutraliseren obsessieve gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is avoidance een probleem? 4 dingen

A

Houdt negatieve verwachtingen in stand

Verhindert extinctie (leren dat iets veilig is)

Voorkomt exposure (geen correctie van catastrofale verwachtingen)

Versterkt negatieve affect (rebound effect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 soorten avoidance

A

Escape: situatie verlaten

Safety behaviours: “veiligheidsmaatregelen” nemen (bv. muntjes zuigen, afleiding)

Cognitieve avoidance: piekeren, onderdrukken van gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom werkt exposure

A

Niet omdat de angst verdwijnt, maar omdat:

Je tolerantie voor angst toeneemt

Je leert dat angst niet hoeft te leiden tot een ramp

Zelfeffectiviteit stijgt (je kan het aan)

Ondersteund door studies zoals:

Eifert & Heffner (2003): CO2-challenge → exposuregroep kwam vaker terug ondanks gelijke angstniveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef een voorbeeld van avoidance in drie verschillende stoornissen

A

Sociale angststoornis: niet naar feestjes gaan (escape)

OCD: handen wassen om besmetting te voorkomen (safety behaviour)

Depressie: stoppen met hobby’s of sociale contacten (passieve avoidance)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe draagt avoidance bij aan de instandhouding van psychopathologie?

A

Avoidance voorkomt dat mensen leren dat hun gevreesde uitkomsten niet plaatsvinden. Hierdoor blijven angstige verwachtingen bestaan. Bovendien versterkt het negatieve emoties doordat situaties uit de weg worden gegaan, wat de levenskwaliteit beperkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit waarom avoidance als transdiagnostisch proces wordt beschouwd.

A

Omdat avoidance voorkomt bij verschillende psychische stoornissen en bijdraagt aan zowel het ontstaan als het in stand houden ervan. De onderliggende functie (vermijden van lijden) is vergelijkbaar, ook al verschilt de inhoud per stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat voegt exposure toe, behalve extinctie van angst?

A

Kernideeën:

Tolerantie voor angst neemt toe (fear tolerance)

Meer zelfvertrouwen (self-efficacy)

Neurologisch: nieuwe associaties worden gevormd, niet per se oude gewist

Studie: Eifert & Heffner (2003)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is syndromale classificatie?

A

Syndromale classificatie (zoals DSM): Eerst kijken naar wat je ziet (symptomen) en dan proberen uit te vinden wat erachter zit. Je weet dus niet precies of je het juist hebt. Groeperen op basis van hoe het eruit ziet

Syndromaal: Van buiten naar binnen. Symptomen –> Oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is functionele classificatie?

A

Functionele classificatie: Eerst kijken wat er psychologisch gebeurt, daarna welke symptomen dat veroorzaakt. je krijgt hierdoor behandelbare processen die transdiagnostisch zijn (komen bij meerdere stoornissen voor

Functioneel: van binnen naar buiten. Proces –> symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Experiential avoidance

A

De neiging van een persoon om bepaalde interne ervaringen (zoals emoties, lichamelijke sensaties, gedachten, herinneringen) niet te willen voelen of opmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit wat de verschillende visies zijn over experiential avoidance

Freud =
Gestalt =
CGT =
Moderne therapie (ACT) =

A

Freud = opheffen van de onderdrukking, bewust maken van het verdrongene
Gestalt = Vermijden van pijnlijke gevoelens ligt aan de basis van veel psychische problemen
CGT = Prive-ervaringen veranderen ipv te accepteren
Moderne therapie (ACT) = accepteren van ervaringen door het doorbrengen van experiential avoidance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Overt avoidance

A

Als iemand bijvoorbaat al iets niet doet, of zo snel mogelijk weg wilt gaan van de situatie (in een collegezaal aan de buitenkant zitten zodat je snel weg kunt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Safety behaviour (Covert avoidance)

A

Iemand doet iets om de slechte uitkomst tegen te gaan (pepermunt zuigen tegen spugen, coke gebruiken om te presteren of iets niet vertellen zodat het beter met je gaat) het coveren dus van iets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly