Week 1 Flashcards
Wat is avoidance?
Vermijden van interne of externe triggers (gedachten, gevoelens, situaties) die als negatief worden ervaren. Korte termijn = minder lijden, lange termijn = instandhouding stoornis.
Wat is transdiagnostisch bij avoidance?
Avoidance komt voor in meerdere stoornissen:
Angststoornissen: vermijden situaties
Depressie: terugtrekken uit belonende activiteiten
PTSD: vermijden trauma-gerelateerde cues
OCD: vermijden/neutraliseren obsessieve gedachten
Waarom is avoidance een probleem? 4 dingen
Houdt negatieve verwachtingen in stand
Verhindert extinctie (leren dat iets veilig is)
Voorkomt exposure (geen correctie van catastrofale verwachtingen)
Versterkt negatieve affect (rebound effect)
3 soorten avoidance
Escape: situatie verlaten
Safety behaviours: “veiligheidsmaatregelen” nemen (bv. muntjes zuigen, afleiding)
Cognitieve avoidance: piekeren, onderdrukken van gedachten
Waarom werkt exposure
Niet omdat de angst verdwijnt, maar omdat:
Je tolerantie voor angst toeneemt
Je leert dat angst niet hoeft te leiden tot een ramp
Zelfeffectiviteit stijgt (je kan het aan)
Ondersteund door studies zoals:
Eifert & Heffner (2003): CO2-challenge → exposuregroep kwam vaker terug ondanks gelijke angstniveaus
Geef een voorbeeld van avoidance in drie verschillende stoornissen
Sociale angststoornis: niet naar feestjes gaan (escape)
OCD: handen wassen om besmetting te voorkomen (safety behaviour)
Depressie: stoppen met hobby’s of sociale contacten (passieve avoidance)
Hoe draagt avoidance bij aan de instandhouding van psychopathologie?
Avoidance voorkomt dat mensen leren dat hun gevreesde uitkomsten niet plaatsvinden. Hierdoor blijven angstige verwachtingen bestaan. Bovendien versterkt het negatieve emoties doordat situaties uit de weg worden gegaan, wat de levenskwaliteit beperkt.
Leg uit waarom avoidance als transdiagnostisch proces wordt beschouwd.
Omdat avoidance voorkomt bij verschillende psychische stoornissen en bijdraagt aan zowel het ontstaan als het in stand houden ervan. De onderliggende functie (vermijden van lijden) is vergelijkbaar, ook al verschilt de inhoud per stoornis.
Wat voegt exposure toe, behalve extinctie van angst?
Kernideeën:
Tolerantie voor angst neemt toe (fear tolerance)
Meer zelfvertrouwen (self-efficacy)
Neurologisch: nieuwe associaties worden gevormd, niet per se oude gewist
Studie: Eifert & Heffner (2003)
Wat is syndromale classificatie?
Syndromale classificatie (zoals DSM): Eerst kijken naar wat je ziet (symptomen) en dan proberen uit te vinden wat erachter zit. Je weet dus niet precies of je het juist hebt. Groeperen op basis van hoe het eruit ziet
Syndromaal: Van buiten naar binnen. Symptomen –> Oorzaak
Wat is functionele classificatie?
Functionele classificatie: Eerst kijken wat er psychologisch gebeurt, daarna welke symptomen dat veroorzaakt. je krijgt hierdoor behandelbare processen die transdiagnostisch zijn (komen bij meerdere stoornissen voor
Functioneel: van binnen naar buiten. Proces –> symptomen
Experiential avoidance
De neiging van een persoon om bepaalde interne ervaringen (zoals emoties, lichamelijke sensaties, gedachten, herinneringen) niet te willen voelen of opmerken
Leg uit wat de verschillende visies zijn over experiential avoidance
Freud =
Gestalt =
CGT =
Moderne therapie (ACT) =
Freud = opheffen van de onderdrukking, bewust maken van het verdrongene
Gestalt = Vermijden van pijnlijke gevoelens ligt aan de basis van veel psychische problemen
CGT = Prive-ervaringen veranderen ipv te accepteren
Moderne therapie (ACT) = accepteren van ervaringen door het doorbrengen van experiential avoidance
Overt avoidance
Als iemand bijvoorbaat al iets niet doet, of zo snel mogelijk weg wilt gaan van de situatie (in een collegezaal aan de buitenkant zitten zodat je snel weg kunt)
Safety behaviour (Covert avoidance)
Iemand doet iets om de slechte uitkomst tegen te gaan (pepermunt zuigen tegen spugen, coke gebruiken om te presteren of iets niet vertellen zodat het beter met je gaat) het coveren dus van iets