week 1 Flashcards

1
Q

wat valt onder Maatschappelijke verantwoordelijkheid?

A
  • Je inzetten voor preventie ( ‘gezondheidsbevorderaar’)
  • Je inzetten voor participatie (‘patiënt ondersteuner’)
  • Je inzetten voor veilige, doelmatige, toegankelijke en duurzame zorg (
    ‘kwaliteitsverbeteraar’)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 3 vragen stel je bij Populatiebenadering ( ‘public health’)?

A
  1. Hoe staat het met de volksgezondheid (wereld, continent, land, regio, wijk)? Belangrijke gevaren/deelproblemen, determinanten?
  2. Hoe stel je dat vast ? Hoe kunnen we de volksgezondheid meten
    en analyseren (‘diagnostiek’) ?
  3. Hoe kunnen we de volksgezondheid verbeteren (‘therapie’)?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke GEGEVENSBRONNEN gebruiken we?

A
  • Ziekten en aandoeningen: zorgregistraties (kanker, verloskunde, ongevallen, infectieziekten; GGD, huisartsen, SEH-afdelingen,
    klinische opnamen, IC opnamen); epidemiologisch onderzoek
  • Functioneren en kwaliteit van leven: gezondheidsenquêtes
  • Sterfte en doodsoorzaken: bevolkings- en doodsoorzakenregister
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat valt onder DOODSOORZAKEN en hoe coderen we dit?

A
  • In statistiek komt “onderliggende” of “primaire” doodsoorzaak
  • Door arts verplicht op te geven op formulier: terugredeneren vanuit
    “directe” doodsoorzaak
  • Gecodeerd volgens International Classification of Diseases (ICD-X)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe zit het met de Sterfte in Nederland (2022)?

A
  • In 2022 overleden in Nederland 170.112 mensen. De aandoening waaraan de meeste mensen in 2022 overleden was dementie (ruim 16.000). Longkanker (ruim 10.000), beroerte (ruim 9.000), coronaire
    hartziekten (ruim 8.000) en COVID-19 (ruim 8.000) vormden de top vijf van doodsoorzaken die leiden tot de hoogste sterfte.
  • Wanneer we kijken naar ziektegroepen (ICD-10-hoofdstukken), overleden de meeste mensen aan kanker en goedaardige tumoren (nieuwvormingen, 28% ) en aan hart- en vaatziekten (23%) .
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het HET ICF MODEL: STOORNIS/BEPERKING/
PARTICIPATIEPROBLEEM?

A

Gevolgen van ziekte voor functioneren:
- Op orgaanniveau: stoornis
(bijv. slechtziendheid)
- Op persoonsniveau: activiteiten beperking
(bijv. niet kunnen lezen)
- Op sociaal niveau: participatieproblemen
(bijv. kantoorwerk niet kunnen doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is Een internationale methode om gevaren voor de volksgezondheid vast te stellen: de DALY
(ziektelast)?

A
  • Internationale standaardmethode van WHO ziektelast te kwantificeren
  • YLL=Years of Life Lost= Verloren levensjaren door sterfte
  • YLD= Years Lived with Disability= Verloren gezonde jaren door beperkingen en handicaps
  • DALYs= Disability Adjusted Life Years= YLL+YLD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn achtergronden van hoge ziektelast?

A
  1. hoge incidentie van sterfgevallen
  2. sterfte op relatief jonge leeftijd
  3. hoge prevalentie (incidentie*duur) van beperkingen en handicaps
  4. ernst van beperkingen en handicaps
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat valt onder Diagnostiek van volksgezondheidsproblem n: referentiekader?

A

Vergelijkingen naar tijd en/of plaats (relatieve probleemomvang) :
- trendanalyses (‘neemt het probleem toe of af?’)
- internationale/regionale vergelijkingen (‘is het probleem groter of
kleiner dan elders?’)
- vergelijkingen binnen Nederland ( ‘zijn er gezondheidsverschillen
tussen groepen in de bevolking?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HOE DOET NEDERLAND HET T.O.V. ANDERE EUROPESE
LANDEN?

A
  • Minder hart- en vaatziekten, minder ongevalletsel; meer kanker,
    meer COPD
  • Geen duidelijk verschil in beperkingen en kwaliteit van leven
  • Lagere sterfte kinder- en middelbare leeftijd, hogere sterfte rond geboorte en ouderen
  • Levensverwachting mannen bovengemiddeld, vrouwen gemiddeld;
    geen duidelijk verschil in gezonde levensverwachting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe gezond is Nederland?

A
  • Volksgezondheid meetbaar met verschillende indicatoren (incidentie,
    prevalentie, sterfte, ziektelast; registraties!)
  • Ziektelast: hoge bijdragen van gedragsfactoren ( roken, voeding), persoonsgebonden factoren ( hypertensie, DM, obesitas) en omgevingsfactoren in arbeid en milieu ( o.a. luchtvervuiling)
  • Hoge ziektelast bij specifieke aandoeningen, grote verschillen tussen groepen (sociale ongelijkheid!)
  • Nederland in afgelopen decennia veel gezonder geworden, maar in
    middenmoot binnen Europa (vrouwen!)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe veel vroegtijdige sterfgevallen hebben we in NL?

A
  • 9200 vroegtijdige sterftes
    wegens luchtvervuiling
    (Gezondheidsraad, 2018)
  • 250 extra sterfgevallen per jaar
    door hitte, toe te schrijven aan
    klimaatverandering (31%)
    (RIVM 2021)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onze leefomgeving verandert…
Onder andere?

A
  • Stijgende temperaturen
  • Stijgende zeespiegels
  • Verlies van biodiversiteit (e.g., disappearing pollinators, fishery
    collapse)
  • Ontbossing
  • Verzuring van de oceaan
  • Vervuiling van bodem, lucht en water
  • Meer extreme weersomstandigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is Mitigatie en Adaptatie?

A
  • Mitigatie = Voorkomen van verdere klimaatverandering
    door de uitstoot van
    broeikasgassen te verminderen.
  • Adaptatie = Verminderen van de kwetsbaarheid voor klimaatverandering
    (paraatheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de rol van de arts
Als individu: wat past bij je?
Als gemeenschap: wat hebben we nodig?

A
  • Verduurzaming & mitigatie
    ○ Zorg = 7 % van de nationale CO2 voetafdruk
    ○ 2030 55% reductie van de CO2 uitstoot beoogd, in lijn met het Europese
    Akkoord (European Green Deal)
  • Adaptatie
  • Gezondheidsbevordering
    ○ voorlichting, politiek, beleid, activisme
  • Onderwijs
  • Onderzoek
    ○ mitigatie, adaptatie, gezondheidsverschillen, ethiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem de twee belangrijkste soorten luchtverontreiniging.

A

fijnstof en *

17
Q

wat is de relatie tussen asbest en kanker?

A

Inademen van veel asbestvezels:
- Longkanker
- Mesothelioom (‘asbestkanker’)

  • Er zit 10-60 jaar tussen het contact met asbest en het optreden van kanker
  • Eierstokkanker en strottenhoofdkanker
  • Geen blootstelling-effectrelatie bekend
  • Kans veel kleiner dan kans op longkanker of mesothelioom
18
Q

wat is PFAS?

A
  • Zorgwekkende stof
  • Wijd verspreid in Nederland = onwenselijk
  • Velen blootgesteld boven gezondheidskundige grenswaarde
  • Teveel PFAS: gezondheidseffect niet uit te sluiten
  • Verminderde werking immuunsysteem, verhoogde ‘leverwaarden’, verhoogd
    cholesterol, lager geboortegewicht
  • Oorzakelijke relatie met kanker en andere ziekten onduidelijk
  • Nog veel wetenschappelijke onzekerheid
    → Goed dat onderzoek doorgaat.
    Onderzoeksprogramma RIVM 2023-2025
19
Q

wat is de wetgeving voor gezond werk van werknemers?

A
  • Arbowet:
    Geeft de kaders aan voor goede en gezonde arbeidsomstandigheden,
    o.a. risico-inventarisatie & -evaluatie, open spreekuur bedrijfsarts
  • Arbeidstijdenwet:
    Uren per week, kinderarbeid, nachtwerk
  • Wet Arbeid en Zorg:
    Combineren van werk en zorgtaken, o.a. zwangerschaps- en
    bevallingsverlof, zorgverlof
20
Q

wat valt onder de arbovisie 2040?

A
  • SER: adviezen om de arbeidsomstandigheden in ons land te verbeteren; ‘zelfregulering’ door de
    markt onvoldoende
  • Regering wil dat er in 2040 geen mensen meer overlijden door slechte arbeidsomstandigheden
    (‘zero death’)
  • “Om dit te bereiken, moet het aantal arbeidsongevallen en zieken door en op het werk significant dalen. Dit kan alleen als alle werkgevers, opdrachtgevers en werkenden investeren in preventie en de arboregelgeving goed naleven.”
  • Het kabinet wil het opstellen van een goede RI&E bevorderen met maatregelen
  • De regels voor veiligheid op het werk moeten eenvoudiger of duidelijker worden
  • Meer kennis nodig over gezond werken en betere handhaving van regels.
  • (NB: jaarlijks sterven er in Nederland 4000 mensen als (laat) gevolg van (slechte)
    arbeidsomstandigheden, daarvan 3000 door blootstelling aan gevaarlijke stoffen (met name kanker,
    hart- en vaatziekten, neurologische ziekten). CBS en RIVM)
21
Q

wat is de toekomst van werk?

A

Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt:
- Groeiend aantal ZZP’ers (1,7 t.o.v. 8 miljoen)
- Vergrijzing (in 2022: 10% werknemers 60+, in 2012: 4%)
- Stijging pensioenleeftijd
- Met chronische ziekte blijven werken (40% van de werknemers)
- Nieuwe beroepen
- Technologische ontwikkelingen
- Kwaliteit, milieubewustzijn, zingeving.

22
Q

hoe kan werk ziek maken?

A
  • Ongevallen
  • Beroepsziekten (o.a. PTSS bij de Politie, mesothelioom)
  • Combinatie van factoren

Samenspel van belasting en belastbaarheid (balans / ICF-model)

23
Q

wat is bedrijfsgeneeskunde?

A

Werk en gezondheid: het domein van bedrijfsarts en arbodienst
* Boek Stronks en Burdorf ‘Leerboek Volksgezondheid en gezondheidszorg’, online, H5&6.
* Arbodienst: veiligheidskundige, arbeidshygiënist, A&O-kundige, bedrijfsarts (kerndeskundigen Arbowet)
* Bedrijfsarts:
* ziek door het werk (arbeidsomstandigheden)
* ziek voor het werk (ziekteverzuim)
* gezond aan het werk (gezondheidsmanagement).

24
Q

wat wordt bedoeld met de epidemiologische transitie?

A
  • De daling in sterfte gaat gepaard met een belangrijke verschuiving in
    ziekte- en sterftepatronen, waarbij sterfte aan infectieziekten wordt
    vervangen door chronische aandoeningen, hart- en vaatziekten en kanker
  • De “oorzaken” van ziekte en sterfte verschuiven van slechte sociale en fysieke omstandigheden in de omgeving naar individuele
    leefstijlfactoren, in tijden van modernisering en van toenemende welvaart
  • Roken, ongezonde voeding, en een tekort aan lichaamsbeweging
    komen aanvankelijk het meest voor onder hogere inkomensgroepen
25
Q

hoe gaat planmatige gezondheidsvoorlichting en
bevordering gezond gedrag?

A
  • Analyse van de volksgezondheid
  • Analyse van risicofactoren
  • Analyse van de determinanten van gedrag
  • Ontwikkeling van interventie
  • Implementatie en disseminatie van interventie
26
Q

wat valt onder gezondheidsvoorlichting en -opvoeding?

A
  • Gezondheidsvoorlichting: “alle activiteiten die kunnen worden ondernomen om te stimuleren dat mensen zich op vrijwillige basis gezonder willen en kunnen gedragen”
  • Interventies worden gebaseerd op theorieën van gedragsverandering:
  • Health Belief Model
  • Ervaren gezondheidsdreiging (ervaren risicoperceptie)
  • Evaluatie of eigen gedrag dreiging kan verminderen
  • Het Beredeneerd Gedrag Model
27
Q

wat is het beredeneerd gedrag model?

A
  • attitude:
    Mening en afweging voor- en nadelen
    Goed – slecht
    Gezond- ongezond
    Belangrijk – onbelangrijk
    Lekker – niet lekker

Vinden anderen die belangrijk zijn voor jou
(bv. partner, vrienden, ouders, kinderen)
dat jij gedrag x moet uitvoeren?
Wat doen anderen zelf?

  • ervaren subjectieve norm, intentie, gedrag
  • waargenomen gedragscontrole:
    Denk je dat je in staat bent om gedrag x uit
    te voeren, ook onder moeilijke omstandigheden, zoals geen tijd, geen zin,
    geen beschikbaarheid van middelen
28
Q

wat is de de obesogene omgeving op microniveau?

A
  • Fysiek: Wat is er beschikbaar?
    In de bedrijfs- of sportkantine
    In de buurt (parken, fiets- en wandelpaden)
  • Economisch: Wat kost gezond en ongezond eten
    In de supermarkt
  • Politiek: Wat is het beleid?
    Thuis en op school
  • Sociaal-cultureel: Wat zijn (lokale) normen?
    Gedrag binnen sociale netwerken
29
Q

wat is de de obesogene omgeving op macroniveau?

A
  • Fysiek: Wat is er beschikbaar?
     Infrastructuur voor wandelen en fietsen
  • Economisch: Wat kost gezond en ongezond eten
     Belasting op suikerhoudende dranken
     BTW op groente en fruit
  • Politiek:
     Marketingverbod ongezonde voeding voor kinderen
  • Sociaal-cultureel:
     Gemeenschappelijke normen
30
Q

wat is ROSE’S PARADIGMA?

A

Waarom krijgen sommige mensen obesitas’ is een heel andere vraag dan ‘Waarom is de prevalentie van obesitas in sommige landen (of buurten) veel hoger dan in andere landen (buurten)?
- Oorzaken bij individuen
- Oorzaken van de incidentie/prevalentie

Het relatieve belang van oorzaken van een ziekte bij individuen kan (en zal) vaak heel anders zijn dan het relatieve belang van die factoren tussen populaties

31
Q

wat is gezond ouder worden (“healthy ageing”)?

A

Gezond ouder worden is het proces waarin de kansen op lichamelijke, sociale en geestelijke gezondheid worden geoptimaliseerd zodat ouderen, zonder gediscrimineerd te worden, actief aan de samenleving kunnen deelnemen en een onafhankelijk leven kunnen
leiden met een goede levenskwaliteit

Fysieke kenmerken:
- Voorzieningen op wandelbare afstanden
- Openbaar vervoer
- Straatverlichting
- Groenvoorzieningen
- Kwaliteit van straten