Week 1 Flashcards
Definitie energiebalans
de balans tussen energie-inname en energieverbruik. voor elke 7500 kcal te veel / te weinig energie-inname neemt het lichaamsgewicht 1 kg toe/af
Meten van energie-inname
tellen van calorieën: inname van eiwitten, koolhydraten en vetten.
bijv. bom calorimeter: meten temperatuursverhoging, de warmteproductie bij verbranding
Meten van energieverbruik
- directe calorimetrie: warmte
- indirecte calorimetrie: zuurstofconsumptie en CO2 afgifte -> RQ (respiratoire coëfficiënt), voor KH 1, vet 0,7 en eiwit 0,8
- double labelled water methode: CO2
Wegen van energieverbruik
- adaptieve thermogenese: diet induced en cold induced (non-shivering thermogenese en shivering thermogenese)
- fysieke activiteit, bewuste arbeid en onbewuste dagelijkse handelingen (NEAT)
- basaal metabolisme, grotendeels sleeping metabolic rate
Definitie basaalmetabolisme
de energie die nodig is voor body maintenance (hartfunctie, ademhaling, groei en regeneratie). het is afhankelijk van hoeveelheid vetvrije massa, die vooral bestaat uit eiwitten (spiermassa)
Definitie specifiek dynamische werking (SDA)
de energie die nodig is om te verwerken voor eiwitten, KH en vetten
Niveaus lichaamssamenstelling
atoom, moleculair, cel, weefsel en gehele lichaam
Meten lichaamssamenstelling
onderscheid tussen vetmassa (niet essentieel & essentieel) en vetvrije massa (overig weefsel, vooral water)
- model body composition 1: vrije vetmassa en lean body mass
- model body composition 2: vetmassa en vetvrije massa
Definitie lean body mass
overig weefsel + essentieel vet
Definitie vrije vetmassa
niet-essentieel vet + opslagvet
Meetmethodes lichaamssamenstelling
- huidplooidiktemeting
- lichaamsomtrek meting
- bio-elektrische impedantie analyse
- beeldvormende technieken (CT, MRI en DEXA), vooral CT en MRI beste voor onderscheid visceraal en subcutaan vet
Huidplooidiktemeting
70-90% zit subcutaan, in de veronderstelling dat vet gelijkmatig verdeeld is, het wordt gemeten met een skin caliper maar is subjectief en zegt niks over visceraal vet
Lichaamsomtrek meting, normaalwaarde en functie insulinecellen heup en taille
het wordt gemeten met de heup-taille ratio (waist-to-hip ratio), omtrek taille / omtrek heup
nw mannen > 0,95 en vrouwen >0,8
vetcellen rondom de buik zijn insulineresistent en geven meer vrije vetzuren en cytokines af, vetcellen rondom de dijen zijn insulinesensitief en minder gevoelig voor stoffen die vet vrij kunnen maken zoals adrenaline en glucagon (gunstiger)
Bio-elektrische impedantie
er wordt een elektrode op de vingers, pols en voet aangelegd waar een stroom doorheen wordt gevoerd. weefsel met veel water en elektrolyten (bloed en spieren) geleiden stroom goed; vetmassa, lucht en bot hebben een hogere weerstand
lichaamsgewicht - FFM = FM
DEXA (dual emission X-ray absorptiometry)
twee bundels fotonen met verschillende energieniveaus worden door het lichaam gestuurd, de verhouding tussen de stralen geeft de lichaamssamenstelling weer. de absolute hoeveelheid vet in elk lichaamssegment kan worden gemeten.
Stadia voedselverwerking/metabolisme
- storage mode (na maaltijd), 2 condities: well-fed state en early-refed state -> insuline
- production mode (bij vasten, vanaf 3-4 uur na maaltijd) -> glucagon, adrenaline, cortisol, groeihormoon, schildklierhormoon
gluconeogenese
eiwitten (aminozuren) worden door de lever omgezet in glucose
stadia productie toestand
- post-absorptive state (overnacht): 4-12 h, glucosevoorraad en leverglycogeen (glycolyse en glycogenolyse)
- early fasting state: 12-36 h, gluconeogenese en eiwitafbraak, lactaat en glycerol
- fasting state: >36 h, veel vetzuren, en ontstaan ketonlichamen (dan minder eiwitafbraak)
- starvation > week, leeft op ketonlichamen
activatie sleutelenzymen
verandering in:
- samenstelling ((de)fosforylering)
- vorm (allosterie)
- activiteit (inductie/repressie)