Week 1 Flashcards

1
Q

Wat is een project?

A

Een tijdelijke samenwerking tussen een aantal mensen die binnen een vastgestelde tijd een vooraf vastgesteld project resultaat met een vastgesteld budget moeten bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem de 6 kenmerken van een project

A

Doelgericht
Multidisiplinair
Beperkingen
Uniek
Onzeker
Tijdelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 fases heb je in project matig werken van fase 1 naar 3.

A

Improvisatie
Projectmatig
Routinematig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke soorten projecten zijn er?

A

Technische projecten
Sociale projecten
Commerciele projecten
Gemengde projecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom mislukken veel projecten?

A

Tijd
Perceptie en verwachtingen
Kwaliteit -resultaat
Samenwerking
Omgeving en comminucatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom mislukken zoveel projecten? Welke kenmerken vallen onder het kopje tijd

A

Planning
Parkinson law
Studenteneffect
Wachttijden
Multitasking
Kritiekpad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan je voorkomen dat een project mislukt?

A

Door te faseren en beheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke vraag hoor bij de initatief fase?

A

Waarom vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vraag hoor bij de definitie fase?

A

Wat? Vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke fase hoort bij de ontwerp fase?

A

Hoe? Vraag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvoor staat gokit?

A

Geld - hoeveel kost het?
Organisatie - hoe gaan we het doen?
Kwaliteit - wat krijg ik?
Informatie - wie moet wat weten?
Tijd - wanneer krijg ik het?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem de 6 fases achter elkaar

A

Initatief
Definitie
Ontwerp
Voorbereiding
Realisatie
Nazorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem de voordelen van projectmatig werken

A
  1. Het project staat buiten de dagelijkse orde
  2. Beslissingsbevoegde opdrachtgever
  3. Plan van aanpak
  4. De verantwoordelijkheden liggen vast
  5. Fasering
  6. Samenstelling projectgroep
  7. Specifiek resultaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benoem de nadelen van projectmatig werken

A

Tijd
Medewerkers gat
Complex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke omgeving is lineaire benadering goed van toepassing?

A

In een stabiele projectomgeving zoals watervalmethode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke omgeving js iteratieve benadering goed van toepassing?

A

Bij een projectomgeving die kan veranderen door het project heen. Zoals agile of scrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat beschrijf je in het PVA

A

Hoe je het doel en het resultaat bereikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat staat er in het projectdoel?

A

In het projectdoel staat aangegeven wat der opdracht gever wilt bereiken met het projectresultaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waaruit leid je het projectresultaat af?

A

De doelstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Benoem de 5 probleemanalyse methodes

A

Visgraatdiagram
Current reality tree
5 whys
5w + h
5w2h analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe werkt de visgraatdiagram?

A

Je verdeelt het probleem in hoofdveroorzakers en subveroorzakers tot je bij de root komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waar staan de 5w+2H voor?

A

Wat
Waarom
Wie
Waar
Wanneer
Hoe
Hoeveel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is een organogram?

A

Een tekening met de afdelingen en de bijbehoordende machtsverhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wie zijn de opdrachtnemers?

A

Projectleider
Projectleden
Soms secreteriaat en adviseurs

25
Q

Welke partijen moet het projectteam informeren?

A

Zowel de moederorganisatie als de opdrachtgever

26
Q

Wat is een communicatieplan?

A

Een plan waarin staat wie welke partij informeert en waarover

27
Q

Waarom is het belangrijk om de projectorganisatie te beschrijven?

A

Zodat zichtbaar word welke taken en verantwoordelijkheden de projectmedewerkers hebben

28
Q

Wat komt er in een organisatieschema?

A

Wie aan wie de verantwoording moet afleggen

29
Q

Hoe noem je het schema waar de moederorganisatie het project en de buitenwereld word benoemd?

A

Organisatieschema

30
Q

Waarvoor dient een samenwerkings contract

A

Voor duidelijk afspraken te maken binnen een team

31
Q

Wat is een teammissie?

A

Een doel wat je als team wilt halen

32
Q

Wat is het twee bazen probleem?

A

Je moet als projectmedewerker rekening houden met zowel een projectleider als een afdelingshoofd en beide bazen kunnen 2 verschillende kanten op gaan.

33
Q

Welke stakeholders zitten in de moederorganisatie?

A

Afdelingshoofd
Afdelingen

34
Q

Welke stakeholders zitten in de buitenwereld?

A

Opdrachtgever
Productowner
Gebruikers
Leveranciers
Enz

35
Q

Hoe noem je alle belanghebbende van een project?

A

Stakeholders

36
Q

Wat is een stakeholder?

A

Een persoon of organisatie die invloed zowel positief als negatief kan uitoefenen op het project

37
Q

Waarom is het balngrijk om inzicht te hebben in de betrokken stakeholders?

A

Zodat je kan zien bij welke stakeholder je informatie kan ophalen of delen.

38
Q

Wat staat er allemaal in de projectorganisatie?

A

Gegevens van de projectleden
Beschikbaarheid van de projectleden
Projectorganisatieschema
Op welke manier er word gerapporteerd
Communicatieplan

39
Q

Whoe noem je de resultaten die voortkomen uit de projectactiviteiten?

A

Tussenresultaten (tussenproducten)

40
Q

Wat is een mijlpaal

A

Een mijlpaal is een belangrijke gebeurtenis met een vast tijdstip/datum

41
Q

Wat zijn projectactiviteiten?

A

Activiteiten die nodig zijn om het gewenste eindresulataat te behalen

42
Q

Waarom zijn projectactiviteiten belangrijk om op te schrijven?

A

Je krjjgt een goed overzicht wat de slagingskansen doet verhogen

43
Q

Wat geef je aan jn de projectgrenzen?

A

Welke werkzaamheden wel en welke niet bij het project behoren

44
Q

Wat zijn randvoorwaarden?

A

Factoren waar het projectteam zelf geen invloed op heeft

45
Q

Waarom doe je faseren?

A

Voor groteproblemen in kleine stukjes te delen
Overzicht en focus te creëren
Bundelen van expertise

46
Q

Wat is een projectplanning?

A

Een middel om de doorlooptijd van het project te beheersen

47
Q

Wat staat er allemaal in de projectplanning?

A

Wat
Wanner
Wie
Hoe

48
Q

Wat zijn afhankelijkeactiviteiten?

A

Activiteiten die pas kunnen worden uitgevoerd nadat een andere activiteit is afgerond

49
Q

Wat is doorlooptijd?

A

De verstrekentijd tussen begin en einde van een activiteit

50
Q

Wat is een kritische activiteit?

A

Een activiteit die bij verandering in de doorlooptijd de geplande eindtijd van het gehele project doet beinvloeden

51
Q

Wat is een kritiekpad?

A

Keten van kritische activiteiten

52
Q

Wat is speling?

A

Tijd die overblijft van activiteiten die niet op het kritiekepad liggen

53
Q

Wat zijn de voordelen en de nadelen van een netwerkplanning?

A

Voordelen:
Afhankelijkheden zijn direct zichtbaar
Iedere afhankelijkheid is zichtbaar

Nadelen:
Intensief, tijdrovend
Lengte van de pijl heeft geen relatie met de doorlooptijd
Handmatige aanbreng in de netwerktekening kost veel tijd

54
Q

Wat zijn de voordelen en nadelen van een strokenplanning

A

Voordelen:
Lengte van de strook geef de doorlooptijd aan
Strokenplanning geeft het tijdstip van de start en het einde van de activiteit aan

Nadelen
Het kan lijken dat de activiteiten verplicht na elkaar moeten worden uitgevoers
Strokenplanning die handmatig getekend is is lastig aan te passen

55
Q

Wat is een risico?

A

Een onzekere gebeurtenis die schade aan het project kan maken

56
Q

Waaruit is een risico opgebouwd?

A

Kans van het optreden van gebeurtenissen en gevolg gebeurtenis

57
Q

Wat voor risicos zijn er?

A

Interne
externe

58
Q

Wat is het doel van een risicoanalyse

A

Het verkomen dat het projectmislukt

59
Q

Benoem de factoren die van invloed zijn ol het succesvol verlopen van het projecg

A

1.Competente medewerkers
2.Kwaliteit van de relatie van de projectleden onderling
3. Nakomen afspraken
4. Realistische verwachtingen
5. Betrokkenheid projectleden
6. Alle direct betrokkenen ingestemd op het PVA