Week 1

Question 1

Demarcatiecriterium

Answer 1

Maakt onderscheid tussen wetenschappelijke kennis (wetenschap) en pseudowetenschappelijke kennis (geen wetenschap).

Question 2

Definities van wetenschap

Answer 2

1. Verzameling kennis, maar niet alle kennisinstituut wetenschap.
2. Heeft iets overtuigends
3. Kan een methode zijn om bepaalde wetenschappelijke kennis te verkrijgen.
4. Kan gezien worden als onderneming van de mensheid waar al lang aan gewerkt wordt, met slechte en goede gevolgen.

Question 3

Kapitalisme defintie

Answer 3

Economisch systeem gebaseerd op investeringen van geld met de verwachting winst te maken.

Question 4

Twee soorten rechten met betrekking tot eigendom

Answer 4

1. Je hebt het recht met je investering te doen wat je wil.

2. Je hebt recht op winst.

Question 5

Manieren voor een bedrijf om eigendom te zijn van een ander bedrijf

Answer 5

1. Partnerschap (Nauwe samenwerking met gemeenschappelijke doelen)
2. Coöperatie (Bestuurd en gefinancierd door leden die gebruik maken van de onderneming)
3. Beursgenoteerde onderneming
4. Staatseigendom
5. Familiebedrijf
6. Stichting

Question 6

Waar bestaat een logisch argument uit en wat is een ander woord voor een logisch argument

Answer 6

Ander woord: Syllogisme

Bestaat uit: Premisses (aannames die worden gedaan) en conclusies

Question 7

Vormen valide argumenten

Answer 7

Modus ponens (bevestiging antecedent)
- Alle A zijn B
-X is een A
X is een B

Modus Tollens (ontkenning consequent)

• Als A dan B
• X is niet B
• X is niet A

Question 8

Invalide argumenten

Answer 8

Bevestiging Consequent

• Als A dan B
• B
• Dus: A

Ontkenning antecedent

• Als A dan B
• A is onwaar
• Dus B is onwaar