WACO Fysica Flashcards

1
Q

Waardoor wordt een snelheidsvector gekenmerkt?

A

Door: een aangrijpingspunt, een richting, een zin, en de grootte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt de snelheidsvector voorgesteld?

A

Adhv een pijl, getekend vanuit het zwaartepunt van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer verandert een lichaam van bewegingstoestand?

A

Als minstens 1 kenmerk van de snelheidsvector verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er als de grootte van de snelheidsvector verandert?

A

Dan versnelt of vertraagt het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat gebeurt er als de richting of zin van een lichaam verandert?

A

Dan neemt het lichaam een bocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is er nodig om een bewegingstoestand te veranderen?

A

Kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is traagheid?

A

Elk lichaam wilt zijn bewegingstoestand behouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer is er een grotere traagheid?

A

Als het lichaam een grotere massa heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer is een lichaam in rust?

A

Als de resulterende kracht nul newton is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Is een lichaam dat een constante snelheid behoudt ook een gedeelte van de traagheidswet? Zo ja, waarom?

A

Ja, aangezien het een constante snelheid heeft met dezelfde richting & zin.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer versnelt een lichaam?

A

Als Fr dezelfde richting en zin als v heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer vertraagt het lichaam?

A

Als Fr dezelfde richting maar een tegengestelde zin heeft als v

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer verandert een lichaam van richting?

A

Als Fr loodrecht op v staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een veld?

A

Een veld is een gebied waarin krachten werkzaam zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een krachtveld?

A

Een krachtveld is een gebied waar krachten werkzaam zijn zonder contact met het lichaam te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de zwaartekracht?

A

De zwaartekracht is de aantrekkingskracht die een hemellichaam uitoefent op alle lichamen in zijn omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is het symbool van de zwaartekracht?

A

Fz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de SI-Eenheid van zwaartekracht?

A

Newton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een zwaarteveld?

A

Een zwaarteveld is het gebied rond een hemellichaam waar de zwaartekracht werkzaam is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Welk verband heeft de zwaartekracht met massa?

A

Hoe groter de massa van een lichaam, hoe groter de zwaartekracht die op dat lichaam wordt uitgeoefend (een recht evenredig verband)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de zwaarteveldsterkte?

A

De zwaarteveldsterkte is een maat voor de sterkte van hett zwaarteveld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is het symbool voor de zwaarteveldsterkte?

A

g

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de SI-eenheid van de zwaarteveldsterkte?

A

N/kg (newton per kilogram)

24
Q

Wat is de formule van de zwaarteveldsterkte?

A

g = Fz/m (g = zwaartekracht : massa)

25
Q

Wat is de massa?

A

De massa is een maat voor de hoeveelheid materie waaruit een lichaam bestaat

26
Q

Wat is het symbool voor de massa?

A

m

27
Q

Wat is de SI-eenheid van massa?

A

kg

28
Q

Wat is het gewicht?

A

Het gewicht s de kracht die een lichaam uitoefent op zijn steunpunt of ophangpunt

29
Q

Wat is het symbool voor gewicht?

A

Fg

30
Q

Wat is de SI-eenheid voor een gewicht?

A

Newton

31
Q

Beschrijf het gewicht bij een vallend lichaam

A

Het lichaam wordt niet ondersteund en is dus gewichtsloos (Fg = 0 N)

32
Q

Wat is de normaalkracht?

A

De normaalkracht is de kracht due een steun uitoefent op een lichaam

33
Q

Wat is het symbool voor de normaalkracht?

A

Fn

34
Q

Wat is de SI-eenheid van de normaalkracht?

A

Newton

35
Q

Wat is de veerkracht?

A

De veerkracht is een kracht die een veer uitoefent op het lichaam dat de vervoming v/d veer veroorzaakt

36
Q

Wat is het symbool voor de veerkracht?

A

Fv

37
Q

Wat is de veerconstante?

A

De veerconstante is een maat voor de sterkte van de veer

38
Q

Wat is het symbool van de veerconstante?

A

k

39
Q

Wat is de SI-eenheid van de veerconstante?

A

newton per meter (N/m)

40
Q

Wat is de formule voor de veerconstante?

A

k = Fv : delta l(olly)

41
Q

Wat is de wet van hooke?

A

Fv = k . delta l(ekstok)

42
Q

Hoe verloopt de verplaatsing?

A

Volgens een rechte lijn en is het verschil tussen de eindpositie en de beginpositie

43
Q

Wat is het symbool voor de verplaatsing?

A

Delta x

44
Q

Wat is de SI-eenheid voor de verplaatsing?

A

meter

45
Q

Wat is de afgelegde weg?

A

De afgelegde weg is de totale afstand die een lichaam aflegt tussen 2 tijdstippen

46
Q

Wat is de tijdsverloop?

A

De tijdsverloop is het verschil tussen het eindtijdstip en het begintijdstip

47
Q

Wat is het symbool van de tijdsverloop?

A

delta t

48
Q

Wat is de SI-eenheid van de tijdsverloop?

A

seconde

49
Q

Wat is de snelheid?

A

De snelheid is de verplaatsing van een lichaam per tijdseenheid

50
Q

Wat is het symbool van de snelheid?

A

v

51
Q

Wat is de SI-eenheid van de snelheid?

A

meter per seconde (m/s)

52
Q

Hoe ga ik van m/s naar km/h?

A

Door m/s te vermenigvuldigen door 3,6

53
Q

Hoe ga ik van km/h naar m/s?

A

Door km/h te delen door 3,6

54
Q

Hoe beweegt het lichaam bij een eenparig rechtlijnige beweging?

A

Het lichaam beweegt met een constante gemiddelde snelheid volgens een rechte baan

55
Q

Hoe bereken ik de gemiddelde snelheid (vg)?

A

Dat bereken je met het differentiequotient delta x/delta t (delen met elkaar)

56
Q

Wat is de formule voor de gemiddelde snelheid?

A

vg = delta x : delta t

57
Q

Wat is de SI-eenheid van de gemiddelde snelheid?

A

meter per seconde (m/s)