W1 - Analyse van algoritmes Flashcards

1
Q

O.b.v. wat analyseer je een algoritme?

A

Het aantal stappen dat het algoritme uitvoert.
T(n) = aantal operaties
Big O = Orde van groei voor het aantal operaties naarmate n toeneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het belangrijkste verschil tussen T(n) en Big O?

A

Big O gaat om de Orde van Groei o.b.v. de grootste term.
T(n) gaat om het aantal operaties / stappen, waarmee je de specifieke tijdcomplexiteit uitdrukt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Belangrijke sorteeralgoritmes (week 1):

A
  1. Bubble sort
  2. Insertion sort
  3. Selection sort
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt Bubble sort?

A

Grootste getal ‘bubbelt’ naar ‘boven’.
Vergelijkt telkens 2 elementen en wisselt ze als het linkergetal groter is dan het rechtergetal.
Veel wissels, veel vergelijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt Selection sort?

A

Selection sort zoekt telkens het kleinste getal.
Wisselt het eerste getal met het kleinste getal en gaat dan verder naar de volgende index.
Minder wissels dan Bubble sort (max. 1 per iteratie), veel vergelijkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt Insertion sort?

A

Je vormt links een groeiende deelrij van gesorteerde elementen.
Breid telkens uit met 1 element naar rechts en vergelijk deze met de elementen in de deelrij.
Insert het op de juiste plek als het kleiner blijkt te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly