W1 - Analyse van algoritmes Flashcards
O.b.v. wat analyseer je een algoritme?
Het aantal stappen dat het algoritme uitvoert.
T(n) = aantal operaties
Big O = Orde van groei voor het aantal operaties naarmate n toeneemt.
Wat is het belangrijkste verschil tussen T(n) en Big O?
Big O gaat om de Orde van Groei o.b.v. de grootste term.
T(n) gaat om het aantal operaties / stappen, waarmee je de specifieke tijdcomplexiteit uitdrukt.
Belangrijke sorteeralgoritmes (week 1):
- Bubble sort
- Insertion sort
- Selection sort
Hoe werkt Bubble sort?
Grootste getal ‘bubbelt’ naar ‘boven’.
Vergelijkt telkens 2 elementen en wisselt ze als het linkergetal groter is dan het rechtergetal.
Veel wissels, veel vergelijkingen.
Hoe werkt Selection sort?
Selection sort zoekt telkens het kleinste getal.
Wisselt het eerste getal met het kleinste getal en gaat dan verder naar de volgende index.
Minder wissels dan Bubble sort (max. 1 per iteratie), veel vergelijkingen.
Hoe werkt Insertion sort?
Je vormt links een groeiende deelrij van gesorteerde elementen.
Breid telkens uit met 1 element naar rechts en vergelijk deze met de elementen in de deelrij.
Insert het op de juiste plek als het kleiner blijkt te zijn.