vragenlijst constructie en vraagformulering Flashcards

1
Q

Wat te doen bij inventarisatie bestaande operationalisaties?

A

+ betrouwbaarheid en validiteit dikwijls bekend/onderzocht
+ vergelijkbaarheid met andere data en onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bestudeer bestaande operationalisaties kritisch op:

A

Zijn er veel ongeldige antwoorden –> duidelijkere vragen maken
Is de verdeling erg scheef? –> antwoordmogelijkheden aanpassen
Veel items voor een concept? –> items schrappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij vragen formuleren

A

Voorkom formuleringsfouten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Logische opbouw vd vragenlijst(7)

A

a. eenvoudig maar interessant
b. val met de deur in huis, inhoudelijk en relevant
c. bij elkaar horende vragen bij elkaar
d. logische volgorde respondent
e. moeilijk/gevoelig = voorzichtig inleiden
f. achtegrondkenmerken achterin vragenlijst
g. vragen met risico op non-response ook achterin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vragenlijst klaar?

A

Uittesten met proefinterviews

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Open vragen voordeel

A

+ meer informatie + suggereert geen antwoorden + doorvragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Open vragen nadeel

A

– lastig kwantificeerbaar - tijdrovend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gesloten vragen voordeel

A

+ kwantitatief
+ snel
+ grootschalig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

gesloten vragen negatief

A
  • Beperkte informatie
  • opties soms onduidelijk of niet uitputtend
  • respondenten interpreteren vraag verschillend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Formuleringsfouten

A
  • Geen moeilijke woorden
  • geen ontkennende vragen
  • geen dubbele ontkenning
  • geen vage telwoorden (soms, vaak nooit)
  • geen lange vragen/geen motivering
  • geen dubbelzinnige vragen
  • geen dubbele vragen
  • geen vragen met discutabele -feiten/normen
  • geen suggestie wekkende vragen
  • geen veronderstellende vragen
  • vermeid interpretatiemogelijkheden
  • antwoorden moeten aansluiten bij de vragen
  • antwoorden moeten uitputtend en wederzijds uitsluitend zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly