vragen deel 1 Flashcards

1
Q

Wat is het organiek criterium van mast?

A

-Mast treede op voor een organieke benadering van het onderscheid tussen politieke en burgerlijke subjectieve rechten
→ Vraag aan de grondslag: was de wetgever opgetreden om met toepassing van art. 145 GW een administratief rechtscollege in te stellen en dat te belasten met het beslechten van het betrokken geschil waardoor hij impliciet, maar zeker, een concreet subjectief recht als politiek had bestempeld?
→ Maakte inhoudelijke verduidelijking van beide begrippen niet nodig, handig instrument.

  • De organieke benadering werd eind jaren 90 afgewezen door het Grondwettelijk hof
  • -> dat opteerde voor een materiële/inhoudelijke benadering.
  • Het verklaarde zich bevoegd om te onderzoeken of de wetgever de rechten in een geding wel terecht op impliciete wijze als politieke rechten had beschouwd.

-Het grondwettelijk hof zei dat het enkel zo kon toezien dat de waarborg die art. 144 GW verleent, niet op willekeurige wijze werd ontnomen aan sommigen, en dat het gelijkheidsbeginsel niet werd verwaarloosd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de reactie van het Grondwettelijk Hof bij het organiek criterium van mast?

A
  • De burger moet om praktische redenen blijven nagaan of de wetgever niet een bepaald subjectief recht op impliciete wijze als politiek heeft bestempeld door ervoor een administratief rechtscollege op te richten
  • -> maar die impliciete typering door de wetgever kan niet langer vrijgesteld worden geacht van een inhoudelijke controle achteraf door de rechter (Gw-hof), met alle gevolgen voor de bevoegdheidsverdeling tussen de rechtsmachten met betrekking tot de concrete geschillenbeslechting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Regionalisme?

A
  • In en geregionaliseerde Staat erkend de centrale overheid de gemeenschappelijke band tussen de eigenheid van de leden van een bevolkingsgroep
  • -> Door aan de betrokken regio de uitoefening van welbepaalde bevoegdheden op te dragen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Federalisme ?

A

= een techniek

  • Waarbij in de schoot van eenzelfde Staat bevoegdheden verdeeld worden
  • In onderling overleg tussen de ‘centrale’ overheid van die Staat en de deelentiteiten die binnen die Staat zijn opgericht
  • -> De deelstaten krijgen een ruime autonomie.
  • Er wordt hen een deel van de staatsmacht toevertrouwd dat ze vrij van iedere hiërarchische band met het federale overheidsgezag kunnen uitoefenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Kompetenz Kompetenz?

A

= Er is geen bevoegdheid om de eigen bevoegdheid uit te breiden

  • Het is kenmerkend voor een federale staatsstructuur dat de deelgebieden binnen een autonome
  • -> Van die van de federale overheid onderscheiden bevoegdheidssfeer kunnen handelen

-Dergelijke autonomie moet goed worden onderscheiden van de (interne) soevereiniteit van de federale Staat
→ Bij de interne soevereiniteit staat de vraag centraal op welk niveau (het federale of dat van de deelentiteiten) wordt beslist over de verdeling van de bevoegdheden tussen de verschillende entiteiten binnen het federale geheel

-Op welk niveau wordt de bevoegdheid uitgeoefend om de bevoegdheidsverdeling te regelen?
→ De zogenaamde Kompetenz kompetenz

-Wanneer die bevoegdheid – zoals in België – wordt geregeld in een federale Grondwet en in een aantal federale (bijzondere) wetten, is de (interne) soevereiniteit gesitueerd op het federale niveau
→ Dat betekent dat voor een wijziging van de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende entiteiten binnen het federale geheel steeds een wijziging van federale normering vereist is.

  • Aan die vaststelling wordt geen afbreuk gedaan wanneer de deelentiteiten meewerken aan het uitoefenen van de “bevoegdheid van de bevoegdheid”
  • -> doordat ze bijvoorbeeld vertegenwoordigd zijn in federale instellingen zoals een Senaat: de (interne) soevereiniteit blijft immers ook in dat geval berusten bij de federale overheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de Exclusieve bevoegdheden?

A
  • Hebben betrekking tot één bepaalde aangelegenheid
  • Op één bepaald grondgebied kan maar één overheid bevoegd zijn
    → Bij een bevoegdheidsconflict heeft er zeker één overheid haar bevoegdheden overschreden (België).
  • In het Belgisch federaal systeem is exclusieve bevoegdheidsverdeling (strikte exclusiviteit) niet mogelijk
  • -> Er bestaat de dubbelaspectleer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de Dubbelaspectleer?

A

= Twee federale entiteiten kunnen toch gelijkaardige regels uitvaardigen

  • Op grond van twee onderscheiden exclusief toebedeelde bevoegdheidsmateries
  • Zonder dat de één of de ander haar bevoegdheid overschrijdt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn concurrerende bevoegdheden? (2 soorten)

A
  • Systeem van concurrerende/samenlopende bevoegdheden in federale staat = verscheidene overheden kunnen bevoegd zijn voor dezelfde aangelegenheid op hetzelfde grondgebied (bv. de federale overheid en een deelstaat)
  • Twee soorten:
  • De integrale of eigenlijke concurrerende bevoegdheid
  • De beperkte of oneigenlijke concurrerende bevoegdheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de integrale of eigenlijke concurrerende bevoegdheid ?

A
  • Deelstaten mogen met betrekking tot een bepaalde aangelegenheid
  • Slechts optreden zolang de federale overheid niet is opgetreden
  • > Vanaf die optreedt worden al de bestaande deelstatelijke regelingen in verband met die aangelegenheid geacht van rechtswege te zijn opgeheven en mogen deelstaten niet langer optreden met betrekking tot die aangelegenheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de beperkte of oneigenlijke concurrerende bevoegdheid ?

A
  • De federale overheid kan met betrekking tot een bepaalde aangelegenheid
  • Basisregels vaststellen
  • De deelstaten kunnen deze enkel nader invullen zonder van deze basisregels af te wijken

–> (bv. in België kan de uitdrukkelijke motiveringsplicht met betrekking tot individuele bestuurshandelingen op grond van zijn residuaire bevoegdheid door de federale wetgever worden geregeld, terwijl de deelentiteiten de federale regeling enkel kunnen aanvullen/preciseren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verticaliteitsbeginsel? (concurrerende bevoegdheden)

A
  • Dezelfde entiteit is bevoegd voor zowel het vaststellen van de regelgeving als voor het uitvoeren ervan
    → Geen uitvoerend federalisme
  • De hiërarchie der normen een middel om samenloop van niet-overeenstemmende bevoegdheden op te lossen, want meer dan één overheid kan bevoegd zijn voor een aangelegenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het bundesrecht bricht Landesrecht ?

A
  • In het kader van concurrerende bevoegdheden heeft het federale recht voorrang op het deelstatelijk recht
    → Dit is ingeschreven in de Duitse federale Grondwet
  • In België geldt het principe van exclusieve bevoegdheden
  • -> MAAR toch zijn er bepalingen waarin een vorm van concurrerende bevoegdheden wordt aanvaard

Voorbeelden:
- Zowel de federale overheid als de deelgebieden kunnen belastingen invoeren, maar de federale overheid kan uitzonderingen vaststellen op de principiële belastingbevoegdheid waarvan de noodzakelijkheid blijkt (art. 170 GW)
→ Integrale concurrerende bevoegdheid

  • De federale overheid kan het federaal substitutierecht uitoefenen als een deelstaat nalaat om een internationale verplichtingen na te komen
  • Uitdrukkelijke motivering van individuele bestuurshandelingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het systeem van parallelle bevoegdheden?

A

= Aangelegenheden waarvoor verschillende overheden naast elkaar en cumulatief bevoegd zijn

  • Zonder dat het noodzakelijk is dat gebruik wordt gemaakt van middelen, zoals de hiërarchie der normen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Federalisme?

A

= Een staatsvorm

  • De soevereiniteit wordt gedeeld
  • Tussen het centrale of nationale of federale niveau en de deelstaten
  • De deelstaten krijgen een ruime autonomie.
  • Er wordt hen een deel van de staatsmacht toevertrouwd dat ze vrij van iedere hiërarchische band met het federale overheidsgezag kunnen uitoefenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Confederalisme?

A

= Samenwerking
- Onafhankelijke staten die samen een staat vormen

  • Vaak gebruikt in politieke context >< juridisch begrip
  • Politiek begrip: het verder doortrekken van het federalisme waarbij het zwaartepunt van de bevoegdheidsuitoefening bij de deelentiteiten zou gaan liggen en de twee grote gemeenschappen in dit land zouden afspreken wat zijn nog gezamenlijk zouden willen doen op federaal niveau
  • Juridisch begrip: een confederatie of Statenbond is een verbond tussen soeverein gebleven staten die hun autonomie bewaren, maar die door middel van een verdrag zijn overeengekomen op een bepaalde, vooral buitenlandse belangen gemeenschappelijk te regelen.
  • Valt dus niet noodzakelijk samen.
  • -> Het Belgische federale systeem bevat wel al componenten die refereren aan het confederalisme, maar dit betekent niet dat België als een confederaal staatsverband kan worden beschouwd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Federalisme: residuaire bevoegdheid , verklaar?

A
  • Wanneer een aangelegenheid
  • Niet door de Grondwet is voorbehouden aan de wetgevende macht
  • En evenmin is opgedragen aan de uitvoerende macht (restaangelegenheden)
  • Een overheid beschikt over een residuaire bevoegdheid
  • In zover ze alle bevoegdheden kan uitoefenen waaromtrent niet is bepaald dat deze door een andere overheid moeten worden uitgeoefend
  • Het wordt als een wezenskenmerk van de federale staat beschouwd dat de residuaire bevoegdheid bij de deelgebieden berust
    → In de praktijk van sommige federale staten is dat evenwel niet het geval. Zo bijvoorbeeld ook nog niet in België, al bevat de Grondwet op dat vlak wel een regeling
  • België is een federale staat, samengesteld uit gemeenschappen en gewesten (deelgebieden)
  • De soevereiniteitssplitsing is niet absoluut
  • -> Aangezien de deelgebieden niet over een eigen grondwetgevende macht, noch over een eigen rechtelijke macht beschikken
  • De gemeenschappen en gewesten beschikken wel over een wetgevende en een uitvoerende autonomie
17
Q

Wat is coöperatief federalisme?

A
  • Federale staatsstructuren waarin wordt gestreefd naar een samenwerking
  • Tussen de federale Staat en de deelstaten (verticale coöperatie)
  • Tussen de deelstaten onderling (horizontale coöperatie)

→ De samenwerking gaat vaak verder dan de klassieke vertegenwoordiging van de deelstaten op het federale wetgevende niveau

In een federale Staat zoals België in de praktijk onmogelijk
–> Een volmaakte scheiding tot stand te brengen tussen de diverse bevoegdheidssferen van de federale Staat en de deelgebieden.
–> Geen hiërarchisch verband bestaat tussen de federale normering en die van de deelgebieden en de autonomie van verschillende entiteiten binnen de bondsstaat de regel is
–> Zullen mogelijkerwijze raakvlakken tussen de onderscheiden bevoegdheden kunnen bestaan en zal er veelal een interdependentie en wederzijdse beïnvloeding tussen die bevoegdheden zijn
→ De uitoefening van de ene bevoegdheid kan repercussies hebben voor het beleid van de andere entiteit waarmee die bevoegdheid raakvlakken vertoont

  • De grondwetgever heeft daarom enkele procedures van overleg en coördinatie tussen de verschillende entiteiten voorzien:
  • -> Er werd geopteerd voor de uitbouw van een coöperatief systeem
18
Q

Wat is een samenwerkingsakkoord?

A

= Een overeenkomst

  • Gesloten door federale staat, de gemeenschappen en de gewesten
  • Die onder andere betrekking kan hebben op :
  • > De gezamenlijke oprichting en beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen
  • > Het gezamenlijk uitoefenen van eigen bevoegdheden of de gemeenschappelijke ontwikkeling van initiatieven (de meest verregaande samenwerkingsvorm)
  • Soms zijn de entiteiten verplicht om een dergelijk akkoord te sluiten
  • Soms hebben ze de mogelijkheid om dat te doen
19
Q

samenwerkingsakkoord (kenmerken)

A
  • Samenwerkingsakkoorden bieden een oplossing:
    -> In het stelsel van exclusieve bevoegdheden, gezamenlijk een beleid te voeren
    → In die zin vormen samenwerkingsakkoorden een aanvulling op het beginsel van de exclusieve bevoegdheden van de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten en wijken ze geenszins van dat beginsel af
  • Bij het sluiten van een samenwerkingsakkoord moeten de bevoegdheidsverdelende regels in acht worden genomen
    → Een samenwerkingsakkoord mag er niet toe leiden dat de federale staat, de gemeenschappen of de gewesten zich ontdoen van een bevoegdheid die hen door de Grondwet of een bijzondere wet is toegewezen
  • Een samenwerkingsakkoord kan derhalve geen uitwisseling, afstand of teruggave van bevoegdheden inhouden.
  • Het sluiten van een samenwerkingsakkoord in België is te vergelijken met het sluiten van een verdrag
    → Eerst zijn er onderhandelingen, dan wordt het samenwerkingsakkoord gesloten door de uitvoerende macht en vervolgens volgt er een goedkeuring door de bevoegde wetgever, decreetgever of ordonnantiegever.

Er bestaat onduidelijkheid over de hiërarchische waarde van samenwerkingsakkoorden omdat noch de Grondwet, noch het BWHI iets bepalen over de plaats van samenwerkingsakkoorden in de hiërarchie der normen. Samenwerkingsakkoorden vinden rechtsgrond in de Grondwet en het BWHI. Er kan dus worden gesteld dat zij ondergeschikt zijn aan het internationaal recht, de GW en de bijzondere meerderheidswetten

  • Een latere wet, decreet of ordonnantie kan niet eenzijdig wijzigingen aanbrengen aan wat tussen partijen is overeengekomen in een samenwerkingsakkoord

–> Eventueel zullen, als gevolg van een samenwerkingsakkoord, wijzigingen moeten worden aangebracht in bestaande wetten, decreten of ordonnanties
→ Goedgekeurde samenwerkingsakkoorden staan boven wetskrachtige normen

  • Geschillen tussen partijen bij een verplicht samenwerkingsakkoord in verband met de interpretatie of uitvoering
  • -> Beslecht door een speciaal opgericht rechtscollege, het samenwerkingsgerecht.