vragen + antwoorden Flashcards

1
Q

College 2: Based on the analyses of chapter 12 Furseth and Repstad, ‘Sociology, Theology and Religious Faith’describe your ideal sociologist of religion.

A

Op basis van dit hoofdstuk blijkt dat je in elke positie (insider of outsider) een bepaald vooroordeel kan hebben in het sociologisch onderzoek.
Op het eerste zicht lijkt de insider (gelovige) het meeste voordeel te hebben als hij in staat is om zijn geloof los te koppelen van het empirische onderzoek. Als insider kan je bepaalde tradities en gewoonten uit je religie beter verklaren. Een outsider zal sneller in de val lopen van de veralgemening en de vooroordelen. Als insider kan je door je kennis van de religie ook beter de verbanden leggen met de sociale context. Een outsider zal eerst moeten kennis vergaren over de religie waardoor hij mogelijks de focus verliest op het effectieve onderzoek.
Als insider zijn er weliswaar ook valkuilen. Bij een professionele sociologische benadering is een methodologisch agnosticisme vereist. Dit wil zeggen dat dat je geen uitspraak mag doen over de waarheid van het geloof. In het vormen van een conclusie dus niet verwijzen naar God maar naar het menselijke.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

College 2 (Furseth and Repstadt) If you were to become a specialist in sociology of religion, which factors of your religious background /theology would you need to critically consider in order to be an objective researcher? Which benefits or dangers do you envision in order to conduct a good sociological research?

A

Je zal in de eerste plaats je religie moeten loskoppelen van het Goddelijke en focussen op de menselijke antropologische kant van religie en sociale context. Religie dus niet spiritueel en empathisch benaderen maar zuiver wetenschappelijk. Dit zal vooral moeilijk zijn wanneer je zoekt naar de oorzaken van religieuze fenomenen of veranderingen. Het gevaar bestaat dat je als gelovige dit benadert vanuit het handelen van God.
Positie als insider: Als insider heb je per definitie een doorgedreven kennis van je religie wat er voor zorgt dat je niet vervalt in de clichés en veronderstellingen. Als insider heb je een netwerk van mensen die je vertrouwen en kennen waardoor je beter aan de informatie geraakt die je nodig hebt voor je onderzoek. Als insider kan je religie van binnenuit bekijken (Actor’s point of view), hierdoor begrijp je bepaalde handelingen beter.
Positie als outsider: Als outsider zie je ook de negatieve kanten van een religie zonder dat je hiervoor een excuus moet hebben. Een outsider is in een betere positie om religie ‘sociologisch te gaan vergelijken met elkaar’. Als outsider kan je rationelere het onderzoek benaderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

College 2 (Craig Martin): Explain how “power” is crucial in understanding the history of the concept of religion.

A

De definitie die aan religie in de geschiedenis is gegeven was steeds de definitie die door de definitie maker het beste uitkwam. Zowel op politiek vlak als op religieus vlak. bijvoorbeeld: kolonisatie werd goedgepraat vanuit de religie omdat men de ‘valse’ religies moest verdrijven. recenter kennen we het bovenstaande voorbeeld van de Yoga die door middel van hun definitie taxen proberen te ontwijken. Macht had dus een grote invloed op hoe men dacht over religie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

College 2 (Craig Martin): Which particular role has the Reformation played in the history of the concept of religion?

A

Voor de reformatie was er niet echt sprake van een religie. Religie (christendom) was te verweven met de staat waardoor staat en religie één was. De staat bepaalde de inhoud van de religie en de religie bepaalde de politiek. Hierdoor kreeg religie een zeer politie betekenis en invulling. De reformatie heeft ervoor gezorgd dat religie zich afscheurden van de afhankelijkheid van de staat. Religie was dus vanaf nu zuiver religie en diende los van de staat gezien te worden. door de reformatie is er ook een duidelijke kloof ontstaan binnen het christendom. deze verschillen moesten benoemd worden, er werd voor het eerst een invulling gegeven aan het woord/concept religie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

College 2 (Andrew Dawson): Explain the differences between substantive and functional definitions of religion.

A

The difference between substantive and functional definitions of religion is that substantive definitions try to say something about what religion is and that functional definitions say something about what religion does. Substantive definitions tend to almost completely overlook what religion actually does relative to the socio-cultural context through which it is expressed. In this respect functional definitions make an important contribution to sociology. But this approach also has its weakness in the inability to identify with any meaningful precision the differences between religion and other non-religious modes of life which fulfill the same functions. Most sociologists work with a mixture of both.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

College 2 (Andrew Dawson): How does Dawson characterize the particularities of an academic approach to religion?

A

Firstly, Dawson notes the difficulties of coming up with a definition for what religion is. He makes distinctions between several approaches, substantive, functional and mixed definitions. Then he talks about the problems surrounding self-identification as a religion by a movement and discusses the polythetic approach as a guide to decide when a movement can be called religious. Secondly, he discusses the different dimensions in which relevant data can be pertained about religion, the macro-structural, mid-range institutional and micro-social dimensions of society. Thirdly, he finishes with a few methodological considerations, what is needed for a particular research? Quantitative or qualitative research? These are all different particularities of an academic approach to religion.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

College 3 (Adam Possamai): Compare and contrast Marx’s, Durkheim’s and Weber’s views on the relation between society and religion.

A

Marx ziet religie voor als macht die de bestaande verhoudingen in de maatschappij versterkt en legitimeert. Voor Durkheim vallen maatschappij en religie samen, en is wat aanbeden wordt eigenlijk de samenleving. Voor Weber is religie vooral een onderliggende motivatie voor het handelen in de maatschappij, en welke waarde mensen aan hun handelen geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

College 3 (Adam Possamai): Which of the theories relates best to your own view of societal development and the role of religion? Explain why.

A

Het beste past Weber. Dit omdat religie volgens mij vooral fungeert als inspiratiebron voor sociaal handelen (als het gaat om de relatie religie-maatschappij). Er valt ook wat te zeggen over de visie van Durkheim op religie. Religie en de samenleving zijn volgens mij inderdaad sterk met elkaar verbonden. Religie doet namelijk, weliswaar op metafysisch niveau, ons blik richten op huidige problematiek in de samenleving en roept ons op om deel te zijn van de oplossing. Anderzijds maakt religie ons ook ontvangbaar voor de zegeningen die we ontvangen door het deelzijn van de maatschappij. Wat de samenleving aangaat, gaat de religieuze gemeenschap ook aan. Enkel mis ik de substantiële definitie van religie bij Durkheim, want voor gelovigen is religie niet functioneel, maar een realiteit van een andere orde. Marx is dan weer negatief over religie doordat het als machtsmiddel ingezet werd in zijn tijd. Echter religie is volgens mij positief en geeft zin aan het leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

College 3 (Grace Davie): Beschrijf hoe de VS en West-Europa beiden kunnen beschouwd worden als de ‘uitzondering’ op de twee belangrijkste theorieën over religieuze aanwezigheid in moderne maatschappijen.

A

Als we ervan uitgaan dat de secularisatiethese, de these dat stelt dat religie als maar meer uit de samenleving verdwijnt naarmate de samenleving moderniseert, de these die in feite enkel van toepassing is op West-Europa, ook geldt voor de rest van de wereld, dan is de VS de grote uitzondering. In de VS bestaan religieuze denominaties naast elkaar en is er een duurzame markt aanwezig. Echter als men ervan uitgaat dat de Rational-Choice these, de these dat stelt dat religies naast elkaar kunnen blijven bestaan, klopt in alle omstandigheden, dan is West-Europa de grote uitzondering. Er is in West-Europa wel een markt, maar deze is niet duurzaam, omdat religieuze minderheden, hun bestaan enkel te danken hebben aan hun eigen deelname. De markt werkt er eigenlijk niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

College 3 (Grace Davie): Waarom is een wereldwijd referentiekader meer en meer noodzakelijk in hedendaags sociologisch onderzoek naar religieuze fenomenen?

A

Het is belangrijk om een wereldwijd referentiekader te hebben zodat er aan vergelijkend onderzoek kan gedaan worden. Door de verschillende thesen te toetsen met alternatieve contexten kunnen er nieuwe vragen ontstaan voor de godsdienstsocioloog en kunnen religieuze fenomenen uitgelegd worden. Een goed voorbeeld van zo’n nieuwe vraag komt uit dit artikel: ‘Waarom faalt de Europese markt om televangelisme te respecteren?’ Door de veelheid aan analyses van zulke gevallen kunnen patronen ontdekt worden, wat kan leiden tot theoretische kaders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

College 4 (Adam Possamai): Explain how David Martin’s articulation of multiple secularizations builds on theories of secularization and desecularization.

A

Volgens de secularisatie theorieën van o.a. Durkheim en Weber zal religie verdwijnen, omdat het moderne gedachtengoed stevig gebouwd is op de ratio en evolutie. Educatie zou ervoor zorgen dat mensen zich realiseren dat religie anachronistisch was. En toen mensen ook nog wegbleven uit de kerk was de conclusie snel getrokken dat religie verdween. Maar David Martin vond dat Durkheim en Weber te overtuigd waren van deze verdwijning en dat ze relatief weinig onderzoek deden naar de echte statistieken en historische analyse van religie. Dit leidde tot een minder sterke secularisatie these die beweerde dat religie niet verdwijnt, maar geprivatiseerd wordt en daardoor minder invloed heeft op de sociale orde. In de tijd daarna ontstonden er theorieën over desecularisatie, omdat religieuze groepen zich niet langer probeerden te voegen naar de seculiere wereld, maar in plaats daarvan alternatieve manieren voor het organiseren van de samenleving voorstelden. Religie verdwijnt niet maar zoekt nieuwe grenzen op. David Martin denkt mede door deze tegenstellende visies dat er niet één secularisatie-proces bezig is in de wereld, maar meerdere. Volgens Martin zorgt de ‘Christianization’ ervoor dat er desecularisatie plaats vindt. Verschillende landen en culturen zijn in verschillende fases van secularisatie, waardoor er dus meerdere secularisaties naast elkaar optreden. Dit lijkt op het idee van ‘multiple modernities’ van Eisenstadt dat ervan uit gaat dat er in de samenleving een constant proces gaande is van constitutie en reconstitutie van verschillende culturele programma’s, waardoor er verschillende (moderne) wereldbeelden ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

College 4 (Adam Possamai): Would you say that in modern societies “religion” has been replaced by spirituality in recent decades? Why (not)?

A

Op basis van de cijfers uit het onderzoek van Black, dat genoemd wordt in het artikel van Possamai (tabellen op p.62/63), denk ik dat in de moderne samenleving ‘religie’ vervangen wordt door spiritualiteit. Het is een proces dat bezig is, maar ik denk dat er nog steeds veel religieuziteit is, vooral onder oudere mensen. Ik denk dat jonge mensen een afkeer hebben gekregen van het woord ‘religie’, en daardoor ook niet bezig willen zijn met religieuze instanties. Maar op hetzelfde moment zijn zij wel op zoek naar antwoorden op levensvragen vanuit hun ‘innerlijke’, de ziel. De antwoorden zoekt men tegenwoordig in spiritualiteit, op een meer individueel niveau in plaats van institutioneel. Terwijl ze soms wel bij een religie uitkomen. (artikel zelf lezen om mening te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

College 4 (José Casanova): Leg het belang uit van Eisenstad’s concept over ‘meerdere moderniteiten’ (‘Multiple modernities’) voor de hedendaagse sociologische studie over religie wereldwijd.

A

Het concept van meerdere moderniteiten, is als eerst ontwikkelt door S.N. Eisenstadt, het is een adequate, geconceptualiseerd en pragmatische visie op moderne wereldwijde trends van seculier kosmopolitisme wat clasht met beschaving. Het is beide zegt Eisenstadt, een beschaving onder moderniteit en de continue transformatie van premoderne historische beschaving onder moderne condities. Dit helpt bij het vorm geven aan meerdere moderniteiten. Het helpt om hedendaags de onderscheiding te maken tussen de traditionele of de postmoderne vormen van samenlevingen omtrent religie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

College 4: Stark and Finke list 5 elements that are ascribed to the Old School and 10 to the New. List as many features as you can, from those discussed in this article.

A

1) Religion as false and harmful; harmful as it serves the ruling elite and exploits the masses.
2) Religion as doomed; secularization theory.
3) Religion as an epiphenomenon; as just a reflection of more fundamental social phenomena.
4) Religion as a psychological phenomenon; not as a social phenomenon but focusing on the inner life of individuals.
5) Religion as to condemned for its harmful effects of religious pluralism and the superiority of monopoly faiths.

New paradigm:
1) Religion as beneficial for the health of the individual
2) Religion can not be claimed to be harmful for society
3) No consistent relationship between religious participation and modernization (secularisatiethese klopt niet)
4) Seeking religious causes for religious phenomena instead of social causes
5) Study religious phenomena more in a social way, than psychological
6) Religion as a subsystem within the social system: a religious economy; study in the context of the sociocultural environments
7) Study from the preposition that human, when faced with choices, try to select the most rational and reasonable option: the rationality axiom.
8) humanism
9) religieus pluralisme is te verkiezen boven religieuze superioriteit
10)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

College 4 (Stark and Finke) Explain why the New Paradigm has appeared.

A

The new paradigm formed during the 1950s and 1960s, whenever more and more research findings were contractionary to the old paradigm. This strain between the received theoretical wisdom and the expanding corpus of research findings necessitated a new paradigm. The new paradigm not only rejects each of the elements outlined above, it proposes the precise opposite of each.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

College 5 (Andrew Dawson): To what extent do alternative theorizations, definitions and methodologies present legitimate critiques of traditional secularization theories? Take position and explain.

A

There have been several alternative theorizations that present critique of the traditional secularization theories. These theorizations differ in definitions and methodologies, it is in this way that they critique the traditional theories. These theories can be divided into three groups, 1. Traditional Religious Vitality, (Peter Berger and José Casanova) 2. Religious Relocation, (Grace Davie, Robert Bellah, Paul Hellas and Thomas Luckmann) 3. Common Religion (Public Spirituality and Individual Sprituality). I take position in traditional religious vitality.

17
Q

College 5 (Andrew Dawson): What are the arguments in respect of the continued religious vitality exhibited by traditional forms of religion?

A

Peter Berger has changed his point of view on this topic from a strong version of secularization theory to acknowledging that the world is still as “furiously religious as it ever was”. Most interesting is that he argues that for the Vitality of Traditional Religion, a lot of fundamentalist groups that didn’t participate in the modernization process now thrive, but a “religious movement with a strongly anti-secular bent must steer a nuanced course between rejection and adaptation”. According to Berger, the world nowadays is anything but the secularized world that had been predicted.

José Casanova argues in a similar vein that the deprivatization of religion provoked an “unexpected public interest” in religion. He notes four developments through which religion “went public”, according to Casanova this undermines traditional secularization theories and their assumptions in respect of religion becoming ever more marginal and irrelevant in the modern world, because religion adopts public roles and stays very relevant in this way. He argues that religious traditions refuse to accept the marginal and privatized role which theories of modernity and secularization had reserved for them. Religion stays relevant because it keeps on interfering with different aspects of society, this theory is called the theory of Public Religion.

They both foresee the continued presence of traditional religious forms not simply at the margins but sometimes at the heart of modern public discourse and social processes.

18
Q

College 5 (Andrew Dawson): What are the arguments in respect of the continued religious vibrancy existing in non-traditional religious contexts beyond mainstream institutional religion?

A

These theories focus on religious behavior outside of institutionalized religion, they all share the belief that a proper understanding of religion’s relationship with modernity is dependent upon an inclusive analysis which looks beyond the familiar expressions and established manifestations of institutional religiosity. Several theories will be talked about now, invisible religion, civil religion and common religion.

Thomas Luckmann argues for the theory of Invisible Religion, he regards humanity’s quest for meaning as quintessentially religious and sees ‘the problem of individual existence’ provoked by the ‘emergence of modern society’ as, first and foremost, ‘a “religious” problem’. He wants to move the emphasis that is on traditional forms of religion towards other forms of religion. He calls recent sociology of religion out for having ‘narrow “positivistic” methodology’. For Luckmann secularization only represents the crisis of institutional religion, which should in no way serve as a yardstick for assessing religion in contemporary society. Religion becomes more orientated to discovering the ‘inner self’, emotionally expressive and expectant of inner-worldly rewards. This shift can be described as a shrinking of transcendence from the ‘great’ (social) to the ‘minimal’ (private), this relocation doesn’t mean that it is less sacred, so Luckmann calls to look beyond institutionalized religion to take account of the sacred wherever it is manifest.

Robert Bellah argues as Durkheim that every group has a religious dimension, sociology of religion should look at the so-called theory of Civil Religion. According to Bellah there are certain common elements of religious orientation that are shared by people in a society and play a crucial role in the development of the society, this religious dimension is expressed in a set of beliefs, symbols, and rituals.

Grace Davie has done much to explore the non-institutional dimensions of religiosity, she argues for a ‘believing without belonging’, a so-called theory of Common Religion. According to Davie, Religious life is not disappearing, but mutating. The sacred undoubtedly persists and will continue to do so, but in forms that may be very different from those which have gone before. She introduces the concept of vicarious religion, the notion of religion performed by an active minority but on behalf of a much larger number who not only understand, but, quite clearly, approve of what the minority is doing. Davie admits that vicarious religion may well have disappeared by the ‘mid-twenty-first century’, but she nevertheless regards its contemporary presence as a form of modern religiosity unaccounted for by existing secularization theory.

Paul Heelas also finds fault with totalizing theories of secularization as a long-standing academic of new age religiosity. He works with the so-called Subjectivization Thesis, just as Berger and Luckmann and argues that the autonomous self favors those forms of spirituality which resource one’s subjectivities and treats them as a fundamental source of significance, and undermines those forms of religion which do not. He foresees a so-called ‘spiritual revolution’, a growth and vitality of non-mainstream religiosity.

19
Q

College 5 (Andrew Dawson): What are the arguments in respect of the sociology of spirituality

A

An interesting finding is that a lot of people would identify themselves as ‘Spiritual but not (necessarily) religious’. When used as an alternative to religiosity, the concept of spirituality ‘exposes the existence of a statistically and socially significant way of being something other than either “religious” or secular’. The term Spirituality has for many, come to serve as something of a theoretical catchall for contemporary forms of non-institutional religiosity.

There is another group that argues for something that can be called Public Spirituality, this spirituality is more than just a privatized part of someone’s life, but also has an impact upon broader social contexts. The critique is thus that the approach of certain academic perspectives in this area of study is overly individualized. These spiritual experiences are implicated in and expressive of a wide range of social relations and practices.

20
Q

College 6: Explain what fundamentalist religion means in the understanding of Adam Possamai.

A

Fundamentalistische religie kenmerkt zich door een collectieve identiteit die gebaseerd is op één autoritair en allesomvattend religieus narratief, vaak gefundeerd op een autoritaire bron (de Bijbel of de Koran bijvoorbeeld). Het tolereert geen andere visies of concurrerende religieuze systemen. Het biedt haar gemeenschap zekerheid en duidelijkheid te midden van een samenleving waar de overvloed aan keuzes als beangstigend kan fungeren. Fundamentalistische religie reageert op onderdelen van de postmodernistische maatschappij, vaak culturele en relativistische tendensen. Het bouwt vaak verder op premoderne tradities, hoewel andere onderdelen van de moderne samenleving ook worden overgenomen. Het begrip ‘fundamentalistisch’ is echter onduidelijk en zeker niet zonder waardeoordelen, dus fundamentalisme is een divers en vaak onduidelijk verschijnsel.

21
Q

College 6: Explain how Christian Fundamentalism differs from Muslim Fundamentalism in the eyes of Adam Possamai.

A

Het begrip ‘fundamentalisme’ is in een christelijke context ontstaan, waardoor het begrip niet altijd goed toepasbaar is op moslims. Wat fundamentalistisch is voor een christen, is dat niet voor een moslim.
Het letterlijk lezen van de Bijbel wordt gezien als fundamentalistisch, terwijl de meeste ‘normale’ moslims de Koran letterlijk lezen. Dit resulteert ook in een andere kern van het fundamentalisme - christelijk fundamentalisme verzet zich sterk tegen moderne theologie en relativisme, maar voor moslims is dit minder toepasbaar doordat de autoriteit van de Koran minder betwist is. Een ander verschil tussen de twee is dat moslimfundamentalisme een uniek historisch aspect kent - het verzet zich tegen de westerse globaliserende invloed nadat de democratisering en amerikanisering van het Midden-Oosten in hun ogen mislukt is (blijkende uit de vele nederlagen tegen de staat Israël).

22
Q

College 7 (Andrew Dawson): Both from within and outwith, religions are criticized as ideologies which favor men over women in the distribution of social benefits. Explain and position yourself.

A

Religie wordt gezien als een middel om (door de mystieke dimensie die het heeft) enerzijds ideologieën van de machthebbers op te leggen aan de arbeidersklasse en anderzijds deze ideologieën te maskeren om de onderdrukkende aspecten te verbergen. In het verleden is religie inderdaad gebruikt om te verantwoorden dat vrouwen onderdrukt werden door mannen en zelfs gezien werden als minderwaardig. Religie heeft vaak te maken met het volgen van een eeuwenoude traditie waarbinnen vrouwen en mannen niet gelijk worden gesteld. Volgens mij moet zulk soort kritiek serieus genomen worden. Het is een oproep aan religies om zich anders uit te drukken, opdat religie niet provocerend is tegenover vrouwen of andere groepen. Echter kan kritiek aan de andere kant het gevolg zijn van vooroordelen of het verkeerd interpreteren van religies

23
Q

College 7 (Martha Frederiks): Based on the discussed theories, explain how the experience of migration affects the personal and communal faith expressions of people who migrate.

A

Migratie kan vele effecten hebben op het persoonlijke en gemeenschappelijke geloof van migranten.
Individuele migranten vinden in hun geloof vaak een antwoord op de vragen die de migratie-ervaringen bij hen hebben opgeroepen. De desoriëntatie, verlieservaringen en eenzaamheid kunnen worden verholpen door middel van religie. Ook de identiteit van de migrant in de nieuwe context kan worden versterkt in de geloofsbeleving van de persoon. Tegelijkertijd kan het wegvallen van een sterke geloofsgemeenschap, aanpassen aan de nieuwe maatschappij en de praktische noden van het migreren ook leiden tot een nieuwe beleving van geloof.
Geloofsgemeenschappen kunnen ook deze beide kanten opgaan. Groepen gelovigen kunnen sterker verbonden halen door hun gedeelde ervaringen van migratie, externe druk en tradities die samen sterk worden gehouden. Ze kunnen fungeren als gids, veilige haven, thuis weg van thuis, netwerklocatie en dergelijke. Maar de diverse gelovigen die bij elkaar komen in geloofsgemeenschappen, waar zij op elkaar aangewezen zijn en vaak mensen tegenkomen die zij liever niet zouden willen leren kennen, kan ook leiden tot onenigheid en rivaliteit.
Geloofsgemeenschappen kunnen door nieuwe migranten meer gaan lijken op de kerken waarop ze gebaseerd zijn in het thuisland, maar ook steeds meer gaan neigen naar de kerken in hun nieuwe context.

24
Q

College 7 (Martha Frederiks): Think of a migrant community in your city/country. What is your impression - how has migration influenced their religious practices or faith? What role does their faith and religion hold for them when they are coping with the challenges of migration? What kind of impact has the migrant communities in your country had on the traditions, beliefs and practices of non-migrants?

A

In België heb je een grote Congolese gemeenschap. Voor Congolese gemeenschappen in België kan migratie hebben geleid tot een vermenging van traditionele Congolese religieuze overtuigingen en praktijken met het christendom en de islam. Sommige Congolese immigranten hebben mogelijk ook nieuwe religieuze praktijken of overtuigingen aangenomen terwijl ze in België woonden.
De religieuze praktijken zijn belangrijk voor de Congolese gemeenschappen. Deze praktijken hebben een samenbindende rol voor de Congolezen die als migranten hier komen wonen. Door het vasthouden aan religieuze praktijken kan er verbinding ontstaan met mensen die dezelfde culturele - en geloofsachtergrond hebben.
De Congolese gemeenschap in België heeft waarschijnlijk enige invloed gehad op de tradities, overtuigingen en praktijken van niet-migranten in het land. De aanwezigheid van Congolese immigranten kan bijvoorbeeld traditionele Congolese muziek, dans en andere culturele praktijken hebben geïntroduceerd in de bredere Belgische samenleving, voornamelijk op de plekken waar de Congolese gemeenschappen meer geconcentreerd zijn, voornamelijk de grootsteden.

25
Q

College 8 (Jonathan Fox): Make a profile of your country’s religion policy by characterizing it with the elements that are listed by J. Fox in the given chapter. (Your answer will be evaluated by the accuracy of your observation/investigation and the elements you manage to integrate).

A

België is het schoolvoorbeeld van het model van cooperation, waarbij er twee categorieën religies zijn, erkende religies, en niet erkende religies. De erkende religies zijn Katholicisme, Jodendom, Protestants-Evangelisch, Orthodox, Anglicanisme, Islam en Humanisme. België ondersteund deze religies financieel, door het betalen van bedienaren, en subsidie voor het bouwen van cultusgebouwen en huisvesting van bedienaren. Daarnaast wordt religieus onderwijs gefinancierd en gefaciliteerd vanuit de overheid. Echter is het ook duidelijk dat in België voornamelijk de Katholieke godsdienst en met uitbreiding de Protestantse godsdienst worden voortgetrokken, aangezien enkel de christelijke feestdagen als erkende feestdagen worden gerekend. Maar dat heeft misschien eerder met de rijke traditie van het land te maken. De reden voor België om meerdere religies te ondersteunen is voornamelijk om sociale cohesie te verkrijgen en de verschillende religies geen aanleiding te geven tot anti-sociaal gedrag.

26
Q

College 8 (Jonathan Fox): What are the forms of restrictions or limitations you observe in your country towards majority or minority religions? What are the motives of the State for these restrictions?

A

Politiek gezien is religie in België gelimiteerd. Het speelt enkel een zeker rol in de opvoeding en gezondheid, waar de Katholieke zuilen nog het sterkst overeind gebleven zijn. Door de scheiding tussen kerk en staat mogen ze zich niet bemoeien in het beleid van de regering. De CD&V, oftewel de christendemocraten is een open-partij en dus enkel in naam religieus getint. Hoewel er godsdienstvrijheid is, zijn er een aantal beperkingen; Religieuze instituten moeten bijvoorbeeld een bouwvergunning hebben. Daarnaast moeten religieuze instituten, net zoals andere organisaties belastingen betalen. Ten derde zijn er ook eisen aan buitenlandse zending. Er zijn geen restricties op religieuze praktijken zolang ze niet ingaan tegen de wet. Als er echter blijkt dat een religieuze groep of individu haat zaait, mag hier wel op gereageerd worden vanuit de overheid. Religieuze symbolen, zoals hoofddoeken, zijn in lopend debat. In sommige steden mag het. In andere niet. Dan zijn er ook nog restricties op godsdienstonderwijs voornamelijk in publieke scholen. Discriminatie tegen een particuliere religieuze groep is op basis van de Belgische Constitutie verboden. Er is samenwerking tussen de verschillende religieuze groepen om te verzekeren dat de rechten gerespecteerd worden ongeacht religieuze achtergrond

27
Q

College 4: Welke 3 verschillende connotaties geeft José Casanova (vooronderstellingen) over secularisatie om betekenisvol over secularisatie te kunnen spreken?

A

a) Secularisatie als een afname van religieus geloof en praktijken. Dit is tot op heden de meest gebruikte termduiding in woordenboeken van de veel Europese talen;

b) Secularisatie als de privatisering van religie, beiden verstaand als een modern historisch trend, als een normatieve staat en als vereiste voor modern liberale democratische politiek;

c) Secularisatie als het onderscheid van de seculiere gebied, doorgaans verstaand onder ‘emancipatie’ van religieuze instituties en normen. Dit is het kern component van de klassieke theorieën wat betreft secularisatie.

28
Q

College 2 (Furseth & Repstad): Wat zeggen Milbank en Flanagan over het methodologisch atheïsme?

A

John Milbank (1990): Argumenteert dat het onmogelijk is om theologie te verbinden met sociologie. Als gelovige is je eigen geloofsovertuiging steeds het struikelblok en zal je altijd religie sociologisch benaderen vanuit een theologisch standpunt. Wanneer je probeert om religieuze veranderingen te onderzoeken zal je steeds uitkomen met de Goddelijke kant in plaats van de menselijke interactie.

Kieran Flanagan (1996): Theologie en sociologie zijn verzoenbaar zelfs verrijkend in een professioneel kader. M.a.w. De gelovige kan binnen de sociologie een meerwaarde zijn daar hij een meer empathische kennis/begrip heeft van de religie. Meer kennis over de achterliggende reden van bepaalde elementen uit het geloof.

29
Q

College 2 (Craig Martin): Wat is de globale definitie van religie? En wat zijn de problemen met de definitie

A

Hoe wij vandaag religie omschrijven is tot stand gekomen vanuit het christendom. Christendom heeft vanuit haar grote vertegenwoordiging het initiatief genomen om religie te omschrijven. Deze definitie is vandaag globaal overgenomen en kan als volgt omschreven worden:
- Is gestart door een stichter (Zoals Jezus)
- Centrale geloofspunten waar de volgers in geloven (Zoals Credo)
- Bevat Heilige teksten
- Rituelen die de centrale geloofspunten en Heilige teksten ondersteunen
- Bestaat uit gemeenschappen/kerken/groepen die op een gelijkaardige manier samen komen

Problemen met het definiëren van religie:
- Religie is een recent woord (vanaf de reformatie). Door de beperkte historiciteit wordt religie vaak gezien als iets modern en kijkt men minder naar het ontstaan en overlevering
- Omdat religie per definitie in het ontstaan los stond van de staat wordt het ook vaak als niet legaal gezien.
- Westerse definitie van religie is erop gericht het Christendom te verdedigen
- Door veralgemeningen wordt vaak religie als slecht gezien, vb. aanslagen -> terrorisme -> Islam
-

30
Q

College 2 (Craig Martin): Wat is de globale definitie van religie? En wat zijn de problemen met de definitie

A

Hoe wij vandaag religie omschrijven is tot stand gekomen vanuit het christendom. Christendom heeft vanuit haar grote vertegenwoordiging het initiatief genomen om religie te omschrijven. Deze definitie is vandaag globaal overgenomen en kan als volgt omschreven worden:
- Is gestart door een stichter (Zoals Jezus)
- Centrale geloofspunten waar de volgers in geloven (Zoals Credo)
- Bevat Heilige teksten
- Rituelen die de centrale geloofspunten en Heilige teksten ondersteunen
- Bestaat uit gemeenschappen/kerken/groepen die op een gelijkaardige manier samen komen

Problemen met het definiëren van religie:
- Religie is een recent woord (vanaf de reformatie). Door de beperkte historiciteit wordt religie vaak gezien als iets modern en kijkt men minder naar het ontstaan en overlevering
- Omdat religie per definitie in het ontstaan los stond van de staat wordt het ook vaak als niet legaal gezien.
- Westerse definitie van religie is erop gericht het Christendom te verdedigen
- Door veralgemeningen wordt vaak religie als slecht gezien, vb. aanslagen -> terrorisme -> Islam
- Definitie van Religie is altijd normatief.

31
Q

College 2 (Andrew Dawson): What is the polythetic approach?

A

The polythetic approach, also known as the ‘family resemblance’ model, starts from the premise that no single definition can adequately capture what is, in its actual manifestation, a highly varied phenomenon. As no single concept or theory is able to capture sufficiently the variegated character of religion, polythetic approaches attempt to define religion through an inventory of its most commonly occurring characteristics. A movement should have a sufficient number of these characteristics to be acknowledged as a religion. The strength of the polythetic model resides in its ability to offer an inclusive definition of religion which readily reflects that actual variety of religious belief and practice evident across the globe. Problematic is that it is a hard task to come up with the exact number of characteristics that a movement needs to be acknowledged as a religion.

32
Q

College 4 (Andrew Dawson): Sociology of religion has a specific interest in the attraction and proliferation of non-traditional religious movements. Discuss important sociological theorizations of both.

A

De snelle toename in de zogenaamde NRM’s heeft meerdere redenen.

Op macro-structureel niveau kan er gewezen worden naar (1) de industrialisatie als een proces dat veel bestaande sociale patronen heeft ontworteld en veel oude tradities heeft doen eroderen. Dit in combinatie met andere moderne processen waaronder (2) de individualisatie, hebben er voor gezorgd dat het speelveld open kwam te liggen en NRM’s steeds aantrekkelijker werden en snel kunnen groeien. Op dezelfde manier heeft ook (3) de scheiding tussen kerk en staat hieraan bijgedragen. (4) Globalisatie heeft gezorgd voor een meervoudige socio-culturele context. Al met al heeft de moderniteit gezorgd voor een milieu waarin NRM’s op konden komen en waarin vraag en aanbod een belangrijke rol zijn gaan spelen.

Op institutioneel niveau: William Bainbridge en Rodney Stark hebben veel onderzoek gedaan naar de institutionele contributies, zij hebben zich gefocust op de organisatorische activiteit van NRM’s als een hoofdfactor die het succes of falen van de beweging bepaald. Ze noemen drie belangrijke punten: (1) NRM’s moeten goed zijn in het mobiliseren van de vaak beperkte middelen die ze tot hun beschikking hebben (goede websites maken valt hier bijvoorbeeld onder). (2) NRM’s moeten goed zijn afgestemd op het navigeren en het benutten van de heersende politieke structuren. (3) NRM’s moeten goed hun best doen om een beeld van zichzelf neer te zetten dat goed samenvalt met de maatschappij en potentiële leden in het bijzonder.

Op microsociaal niveau werd er al vroeg gekeken naar de verschillende redenen waarom mensen zich aansloten bij NRM’s, maar omdat dit gebeurde vanuit een wetenschappelijk positivistisch perspectief werd het aansluiten (1) als irrationeel gezien aangezien religie overbodig zou zijn in de maatschappij en langzaam zou verdwijnen en omdat er een functionalistisch nadruk lag op het onderzoek werd de overgang naar een NRM gezien als (2) een psychopathologische daad die voorkwam uit een soort van systematische gebrek of individueel tekort. John Lofland kwam met een uitbreiding en verdieping op de overtuiging dat het zou voortkomen uit systematisch gebrek of individueel tekort. Ten eerste moet het individu ‘vervreemd zijn’ waardoor het individu op zoek moet gaan naar antwoorden buiten de bestaande organisatorische organen. Ten tweede moet het individu losgemaakt worden van zijn/haar context of eigen achtergrond en in contact komen met een NRM doormiddel van de NRM’s leden.

33
Q

College 8 (Jonathan Fox): How do you understand the difference between Restrictions, Regulation and Control? What may cause them to turn into discrimination? Please, argue your position with specific examples.

A

Beperkingen zijn breed toegepaste beperkingen op religie, iets mag niet. Je mag bijvoorbeeld niet samenkomen anders dan in gebouwen die door de overheid aangewezen zijn. Regulaties zijn wetten en regels waar religies zich aan moeten houden, dat kan dus een beperking inhouden, maar hoeft niet perse. Betaalde Imams moeten een door de overheid erkende opleiding hebben bijvoorbeeld. Controle is wanneer de overheid in directe zin ingrijpt in de wijze waarop een religie functioneert, vaak heeft dit te maken met een vorm van toestemming. De overheid bezit bijvoorbeeld alle religieuze gebouwen, en een religie is van afhankelijk omdat zij zonder hun toestemming niet in dat gebouw hun dienst mogen houden, en dat anders helemaal niet kunnen. Of ze controleren of de Dominee op zondag niet aanzet tot geweld, zonder overheidsgoedkeuring mag hij dus eigenlijk niet spreken. Wanneer deze beperkingen, regulaties of controle één religie specifiek meer raakt dan anderen, is er sprake van discriminatie. Een overheid die bijvoorbeeld een restrictie legt op het ritueel slachten, raakt daarmee eigenlijk alleen de Joodse en Islamitische gemeenschap, en niet zozeer de Christelijke of Boedhistische

34
Q

College 8 (Jonathan Fox): Which models, forms or elements of the state religion policy, in your opinion, is the most workable for maintaining the social cohesion and religious freedom? Bring examples and explain your choices.

A

Het accomodatiemodel zou efficiënter zijn voor België, die met haar beleid in de handhaving van de verschillende religieuze groepen, als deze sociale cohesie beoogt. Hindoes, die met 10000 mensen een grote religieuze groep vormen in Belgie, krijgen door het gehandhaafde cooperatieve model niet dezelfde rechten als andere religies. Het cooperatieve model is wel praktisch en kan de staat de religieuze activiteiten in het land goed onder controle doen houden.België daadwerkelijk controle wilt hebben of gewoonweg wilt staan in de traditionele Franse aanpak uit de tijd van Napoleon. Ik ben echter een voorstander van sociale cohesie en dus het accommodatie model, omdat er alsmaar meer verschillende niet-instutionele religiositeiten op de markt verschijnen, die op een bepaald moment ook erkenning willen.