vragen Flashcards

1
Q

anamnese & klinisch onderzoek

A
  • 2! stappen in diagnostiek
    a: verzamelen info medische geschiedenis (symp, voorgesch, levensstijl, medicijngebruik)
    k: fysiek onderzoek; onderzoeken lichaamsdelen, bloed & tests
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf de mogelijke radiologische onderzoeken die in een modern ziekenhuis doorgaan

A
  • röntgen foto’s
    > rontgen om beeld binnen lichaam te maken
  • CT-scan
    > rontgen + computeralgoritmes om gedetailleerd beeld binnen lichaam
  • MRI
    > magnetische velden radiogolven beeld binnen lichaam
  • echografie
    > geluidsgolven om beeld binnen lichaam
  • nucleaire beeldvorming
    > kleine hvh radioactieve stof on beeld binnen lichaam te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef een overzicht van de functies van de complementeiwitten

A
  • stimulatie chemotaxis (WBC aantrekken naar welbepaalde plaats weefsel)
  • bevorderen fagocytose, restanten als opsonine
  • afbreken plasmamembraan door ‘membrane attack complex’ & bedreigende agens stoppen
  • algemeen complement ook ontstekingsreactie bevorderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf de vasculaire fase van de ontstekingsreactie

A
  • verwijding bloedvaten
  • vermindering bloedstroom naar ontstekingsgebied
    > toename bloedtoevoer ontstekingsgebied > witte bloedcellen & stoffen (voor onsteking) vervoerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf de cellulaire fase van de ontstekingsreactie

A
  • activatie witte bloedcellen (neutrofielen & macrofagen)
    > migreren ontsteking
    > ophoping ontstekingsgebied
    > afbreken m.o. of beschadigd weefsel + productie ontstekingsmediatoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek het RAAS system

A

= renine-angiotensine-aldosteron-systeem
- bloeddruk regelt
- vocht - & elektrolytenbalans
- geproduceerd door nieren & triggert aanmaak angiotensine
> stimuleert aldosteron > Na & water behoud in lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek acute nierinsufficiëntie

A

snelle daling nierfunctie, meestal gevolg schade nieren (infecties, medicijngebruik, bloedstolsels)
- symptomen: vermoeidheid, misselijk, braken, anurie, oligurie, urinekleur, slaperigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de pathofysiologie die leidt tot de respectievelijke ionenstoornissen bij chronische nierinsufficiëntie

A

balans elektrolyten in lichaam verstoort > teveel/tekort ionen (Na, K, fosfaat)
> hyperkaliëmie
> hyperfosfatemie
> hypernatriëmie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek UTI

A

= urinewegeninfectie
- door bacteriën in blaas, nieren of urinebuis
- symptomen: meer frequent plassen, pijn, branderigheid, bloed in urine, koorts, koude rillingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek de nierstenen

A

= harde kristallen deposito’s die zich vormen in nieren of urinewegen
> mogelijk pijn rug, buik, zijkant & bloed in urine
- door onbalans chemische samenstelling urine (te veel calcium, oxalaat, urinezuur)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bespreek de oorzaken en de onmiddellijke gevolgen van type I diabetes

A
  • auto-immuunproces, lichaam eigen insulineproducerende beta-cellen van alvleesklier aanvalt
    > hyperglycemie (verhoogde bloesuikerspiegel), glycosurie (suiker urine), polydipsie (verhoogde dorst) & polyurie (verhoogd plassen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bespreek de oorzaken en de symptomen van type II diabetes

A

combinatie genetische factoren & ongezonde levensstijl
> vermoeidheid, dorst, veel plassen, honger, gewichtsverlies, slapeloosheid, jeuk & infecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek de microangiopathie op het niveau van de ogen en de nieren

A

= schade kleine bloedvaten
- bij diabetes > retinopathies (oogschade) & nefropathie (nierenschade)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek de oorzaken en de pathofysiologie van de zogenaamde “diabetische voet”

A
  • neuropathie, macro- en micro‐angiopathie en hyperglycemie
    = complictie waarbij schade aan bloedvaten & zenuwen in voeten > verminderde bloedtoevoer & gevoelsverlies ontstaat
    > open wonde & infecties , moeilijk genezen & leiden tot amputatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek de ziekten die hypothyreoidie veroorzaken

A
  • Hashimoto thyreoiditis
    > auto‐immune aandoening
    > via antistoffen tegen follikelcellen schildklier > de schildklier
    onvoldoende T4 en T3 produceren
    > bloed is het TSH verhoogd
  • medicijnen schildklier ontregelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bespreek de ziekten die hyperthyreoidie veroorzaken

A
  • afslank medicatie (schildklierhormoon)
  • Ziekte van Graves‐Basedow
    > antistoffen op receptor TSH > schildklier gestimuleerd thyroxine afgeven
17
Q

Leg volgende begrippen uit: groei, hypertrofie, hyperplasie

A
  • groei: toename grootte og hvh cel of organisme
  • hypertrofie: vergroting grootte cel of weefsel zoder toename aantal cellen
  • hyperplasie: vergroting aantal cellen in weefsel of orgaan
18
Q

Leg volgende begrippen uit: neoplasie, metaplasie, dysplasie, differentiatie

A
  • neoplasie: ongecontroleerde groei celpopulatie > tumoren
  • metaplasie: verandering celtype naar andere
  • dysplasie: verandering in grootte, vorm, ordening cellen
  • differentiatie: mate waarin een cel lijkt op volwassenen cel betreffende weefselsoort
19
Q

Leg het verschil uit tussen goedaardige en kwaadaardige gezwellen

A

goedaardig: niet kankerachtig, niet uitzaaien
kwaadaardig: kankerachtige groei & uitzaaien naar andere delen lichaam > gezondheidsproblemen

20
Q

Drie wetenschappelijke benoemingen van tumoren worden gegeven: melanoma, mesothelioma, adenoncarcinoma, lymfoma

Beschrijf telkens de aard en de oorsprong van de tumor

A
  • mela:
    > kwaadaarig
    > uit cellen van moedervlek/naevus
  • meso:
    >kwaadaarig
    > longvlies
  • adeno:
    > epitheelweefsel darmen, prostaat, borstklier
  • lymfo:
    > uit lymfocyten, WBC betrokken bij immuunrespons
21
Q

Bespreek het mechanisme van invasie en metastasering

A
  • invasie: proces waarbij kankercellen door omliggende weefsel bewegen & groeien
  • metastasering: proces waarbij kankercellen verspreiden andere delen lichaam via bloed of lymfe
22
Q

Welke eigenschappen maken het uitzicht van een moedervlek verdacht

A

groter worden
veranderen vorm, kleur, textuur
bloeden, jeuken

23
Q

Bespreek de ziektes van galblaas en galwegen

A
  • cholangitis:
    > steen in ductus choledochus, langs steen afvoer gal
    > risico infectie galwegen zelf
  • ontsteking galblaas:
    > cholecytitis
    > gevolg obstructie
    > oedeem galblaaswand, galblaasV groter
    > bilirubine opstapelen in bloed
  • obstructie galwegen
    > cholecytolithiase
    > galsteen in ductus hepaticus > galkoliek (afkomst galblaas samentrekkingen)
24
Q

Bespreek de ziektes van de pancreas

A
  • acute pancreatitis
    > oedeem & zwelling pancreas
    > alcoholisch, galstenen & idiopatische vorm
    > galst: mechanische belemmering pancreas afvoer
    > proteolytische enzymen niet gesecreteerd in dunne darm -> pancreas verteren
    > secundair diabetes door vernielen eilandjes van langerhans
  • chronische pancreatitis
    > destructie afvoerbuis in acute
    > pseudocyten & verkalking
    > alcohol!
  • pancreaseascarcinogeen
    > tumor (laattijdige symptomen)
  • mucoviscidose (cystische fibrose)
    > stoornis transport Cl ionen door epitheel luchtwegen, zweetklieren, darm, pancreasductuli
    > productie taai slijm > afvoergangen verstopt > respiratiore problemen & recidiverende infectie & pancreasductuli wijder (cysten)
    >
25
Q

Bespreek virale hepatitis

A

= ontsteking lever door virus, hepatitis A, B, C
- A & E relatief goedaardig, feco-oraal
- B & C ernstige ziekten door bloedcontact
- D niet zonder B
- B > vaccinatie

26
Q

Bespreek toxische hepatitis

A

= ontsteking lever door blootstelling giftige stoffen (alcohol, medicijnen, chemische stoffen)

27
Q

Bespreek hartfalen

A

= aandoening hart niet in staat voldoende bloed rond te pompen (lichaam voorzien O2 & voedingstoffen)
- door verhoogde hartwerkingsbelasting (hypertensie, coronaire hartziekte of hartspierziekte
- kortadem, vermoeid, oedeem (vochtophoping) & hartkloppingen

28
Q

Bespreek ischemisch hartlijden

A

bloedtoevoer naar hart beperkt door vernauwing/afsluiting bloedvaten die hart voeden (coronairarterien) > angina pectoris of hartinfarct
- door vaatverkalking of bloedstolsel in coronairarterien
- pijn/druk borst, kortademig, zweten, misselijk, angst