vraag 7 Flashcards
1
Q
2 soorten klassieke mythes
A
- griekse mythologie
- romeinse mythologie
2
Q
griekse mythologie
A
verzameling van verhalen
3
Q
personages griekse mythologie
A
goden en godinnen, halfgoden, mensen
4
Q
doel griekse mythologie
A
dingen verklaren
5
Q
griekse godsdienst
A
polytheïsme
6
Q
belangrijkste griekse goden
A
Zeus en Hera
7
Q
waarvoor staan griekse goden bekend?
A
ze hebben menselijke eigenschappen
8
Q
voorbeelden menselijke eigenschappen
A
- jaloezie -> Hera
- vredestraffen
- ontrouw -> Zeus
9
Q
Romeinse mythologie
A
gebaseerd op griekse mythes
10
Q
godin van de dood
A
Thanatos
11
Q
griekse benaming voor hoogmoed
A
Hybius
12
Q
trefwoorden om een mythologische tekst samen te vatten
A
- personages
- ruimte
- tijd
- functie (tekstdoel)
13
Q
tijd griekse mythes
A
oude griekeland