Voorzetsellen Flashcards
1
Q
bedanken
A
voor
2
Q
benieuwd zijn
A
naar
3
Q
denken
A
aan
4
Q
drukken
A
op
5
Q
gaan
A
naar
6
Q
genieten
A
van
7
Q
geven
A
aan
8
Q
houden
A
van
9
Q
interesse hebben
A
in
10
Q
kijken
A
naar
11
Q
klagen
A
over
12
Q
komen
A
uit
13
Q
krijgen
A
van
14
Q
luisteren
A
naar
15
Q
omgaan
A
met
16
Q
sparen
A
voor
17
Q
stoppen
A
in
18
Q
verdergaan
A
met
19
Q
wachten
A
op
20
Q
wennen
A
aan
21
Q
zeggen
A
tegen
22
Q
zich zorgen maken
A
over
23
Q
zin hebben
A
in
24
Q
zorgen
A
voor