Voortplanting Flashcards

1
Q

geslachtsgemeenschap

A

coïtus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de kattenziekte

A

toxoplasmose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cmv

A

cytomegalovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rode hond

A

rubella

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

NIPT

A

niet-invasieve prenatale test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het syndroom van down

A

trisomie 21

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ruggengraad

A

chorda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

classificatie wat (2)

A
  • ordenen van organismen
  • eenduidige naamgeving (eenduidig = iedereen dezelfde maar unieke)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

classificatie wrm (2)

A
  • ordenen, snel info vinden
  • naamgeving, verwarring voorkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

AGK

A

algemeen geldende kenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

soorten

A
  • gelijke kenmerken
  • onderling voortplanten
  • vruchtbare nakomelingen vormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

uitvinder wetenschappelijke naam

A

Carolus Linneaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wetenschappelijke naam (6)

A
  • Latijn
  • binominaal (2 namen)
  • geslachtsnaam (hoofdletters)
  • soortnaam (kleine letters)
  • gedrukte teksten - cursief (schuin)
  • eindigt ev met naam vd persoon die het organisme heeft geclassificeerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dichotome tabel

A

1 celkern afwezig - zie 2
celkern aanwezig - monneer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Charles Darwin terugkerende vaststelling (3)

A
  • binnen 1 soort licht verschillend
  • kinderen lijken op hun ouders
  • voortdurende strijd en tekort aan middelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

natuurlijke vijand

A

predator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

griep

A

fluenza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

overal tegelijkertijd

A

alomtegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

klein stukje erfelijk materiaal

A

plasimide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

zweepstaart

A

flagel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

aanhechtings deel van een bacterie (2)

A

fimbria, aanhechtingspili

22
Q

blauwalgen/ blauwwieren

A

cyanobacteriën

23
Q

veel meststoffen in oppervlaktewater

A

eutrofiëring

24
Q

schijndode bacterie die heel lang kan overleven (2)

A

endrospore, cyste

25
Q

verdubbelings tijd

A

generatie tijd

26
Q

erfelijk materiaal doorgeven van bacterie nr bacterie (buisje) (2)

A

pilus, conjunctiekanaal

27
Q

bol- vormig

A

coccen

28
Q

staaf- vormig

A

bacillen

29
Q

spiraal- vormig

A

spirillen

30
Q

komma- vormig

A

vibrionen

31
Q

opruimers

A

reducenten

32
Q

energierijke koolstofverbindingen omzetten in energie arme mineralen

A

mineralisatie

33
Q

niet gedood worden door antibiotica

A

resistent

34
Q

voordeel voor bacteriën geen vr gastheer

A

commensalen

35
Q

ondersteunen van de natuurlijke darmflora (darmbacteriën)

A

probiotica

36
Q

verzamelnaam voor alle bacteriën in en op ons lichaam

A

microbioom

37
Q

eiersprong

A

ovulatie

38
Q

rijpend follikel

A

ontstaat een blaasje in waarin de eicel groeit

39
Q

graafs follikel

A

rijpe follikel

40
Q

zweepstaart

A

flagel

41
Q

bevruchte eicel

A

zygote

42
Q

morula

A

klein klompje cellen

43
Q

blastula

A

hol blaasje met kiemknop

44
Q

vlokken

A

uitgroeisels na de blastula, daar rond is het bloed vd moeder

45
Q

folium zuur ( 3)

A

hazenlip open gehemeltje en openruggetje

46
Q

agk (2)

A

variabel
constant binnen groep

47
Q

rode paddenstoel met witte stipen

A

vliegenzwam

48
Q

gen

A

erfelijk kenmerk is hierin vastgelegd

49
Q

genoom

A

alle genen van een organisme samen

50
Q

voordeel vr gastheer en bacterie

A

mutualisten