VOORBEREIDING LES 1 Flashcards

1
Q

Waarom is het belangrijk om het onderzoeksprobleem per benadering te analyseren?

A

Dit helpt bij het kiezen van de meest geschikte benadering om verder te verkennen voor het onderzoeksdoel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen een onderzoeksfocus en een specifiek onderzoeksprobleem?

A

Een onderzoeksfocus is een algemeen studiegebied of doel, terwijl een onderzoeksprobleem een specifieke kwestie of zorg is die de behoefte aan onderzoek initieert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke benaderingen zijn geschikt voor onderzoekers die één individu willen bestuderen?

A

Narratief onderzoek, etnografie, en casestudy-onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom zou een onderzoeker die groepen wil bestuderen de hoofdstuksecties anders benaderen?

A

Omdat verschillende benaderingen beter geschikt zijn voor onderzoek op groepsniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is narratief onderzoek?

A

Narratief onderzoek omvat verschillende vormen en analysemethoden, en is geworteld in sociale en geesteswetenschappelijke disciplines.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kan “narratief” betekenen in narratief onderzoek?

A

Het kan zowel het verschijnsel zijn dat wordt bestudeerd (zoals een narratief over ziekte) als de methode die wordt gebruikt om verhalen te analyseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe begint narratief onderzoek als methode?

A

Het begint met ervaringen zoals die worden uitgedrukt in geleefde en vertelde verhalen van individuen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is de context belangrijk in narratief onderzoek volgens Clandinin (2013)?

A

Omdat het niet alleen gaat om het waarderen van individuele ervaringen, maar ook om het verkennen van de sociale, culturele, familiale, taalkundige en institutionele contexten waarin die ervaringen worden gevormd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe definieert Czarniawska (2004) een narratief?

A

Als een gesproken of geschreven tekst die verslag doet van een gebeurtenis of reeks gebeurtenissen, chronologisch verbonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de belangrijkste stappen in de uitvoering van narratief onderzoek?

A

Het richten op één of twee individuen, het verzamelen van hun verhalen, het rapporteren van individuele ervaringen, en het chronologisch ordenen van de betekenis van die ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe worden data meestal verzameld in narratief onderzoek?

A

Door verhalen van individuen te verzamelen en hun ervaringen chronologisch te ordenen, bijvoorbeeld op basis van levensfasen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Uit welke disciplines is narratief onderzoek ontstaan?

A

Narratief onderzoek is ontstaan uit literatuur, geschiedenis, antropologie, sociologie, sociolinguïstiek en onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk perspectief op narratief onderzoek brengt Czarniawska (2004) naar voren?

A

Een postmoderne, organisatorische oriëntatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het perspectief van Daiute en Lightfoot (2004) in narratief onderzoek?

A

Een humanistisch ontwikkelingsperspectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke benadering van narratief onderzoek hanteren Lieblich, Tuval-Mashiach en Zilber (1998)?

A

Een psychologische benadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke soorten benaderingen combineert Elliott (2005) in narratief onderzoek?

A

Zowel kwantitatieve als kwalitatieve benaderingen, zoals statistische verhalen in gebeurtenisgeschiedenismodellering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van narratief onderzoek volgens de analyse van artikelen en boeken?

A

Het verzamelen van verhalen van individuen over geleefde en vertelde ervaringen, vaak via gesprekken, documenten of groepsinteracties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe kunnen verhalen in narratief onderzoek tot stand komen?

A

Verhalen kunnen verteld worden aan de onderzoeker, gezamenlijk geconstrueerd worden, of als een performance worden gepresenteerd om een boodschap over te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom heeft narratief onderzoek vaak een sterk samenwerkend karakter?

A

Omdat het verhaal ontstaat via interactie of dialoog tussen de onderzoeker en de deelnemer(s).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat onthullen narratieve verhalen over de deelnemers?

A

Ze kunnen inzicht geven in de identiteit van individuen en hoe zij zichzelf zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het belang van tijd en plaats in narratieve verhalen?

A

Verhalen vinden plaats in specifieke situaties, waarbij tijd en context zoals fysieke, emotionele en sociale omstandigheden belangrijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke vormen van data worden vaak gebruikt in narratief onderzoek?

A

nterviews, observaties, documenten, foto’s en andere kwalitatieve gegevensbronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn enkele analysemethoden die gebruikt worden in narratief onderzoek?

A

Thematisch (wat gezegd wordt), structureel (hoe het verhaal verteld wordt), dialogisch/performance (gericht op de ontvanger), en visuele analyse van beelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe worden narratieve verhalen vaak gepresenteerd door de onderzoekers?

A

In chronologische volgorde, hoewel ze mogelijk niet zo verteld zijn door de deelnemer(s), met aandacht voor verleden, heden en toekomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn “keerpuntmomenten” in narratieve verhalen en waarom zijn ze belangrijk?

A

Keerpuntmomenten, spanningen of overgangen markeren belangrijke veranderingen en dienen als structuur voor het verhaal, inclusief aanloop en gevolgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de vier soorten patronen voor betekenisgeving in narratieven volgens Daiute (2014)?

A

Patronen van overeenkomsten, verschillen, verandering, en coherentie binnen of tussen verhalen van één of meerdere individuen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de twee lijnen waarlangs narratieve studies kunnen worden onderscheiden?

A

De data-analyse strategie en de soorten narratieven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat kan de keuze van een narratieve benadering beïnvloeden?

A

De aard van de ervaringen, het proces van verhalen genereren, en het publiek voor het narratief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat suggereert Riessman (2008) over de functies van een narratief?

A

Narratieven kunnen dienen voor identiteitvorming, het mobiliseren van gemarginaliseerde groepen, of politieke actie stimuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn de twee analysemethoden volgens Polkinghorne (1995)?

A

Het extraheren van thema’s of het gebruiken van een verhaallijn/plot als literaire benadering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat zijn de drie analysemethoden voor narratieven volgens Riessman (2008)?

A

Thematische analyse, structurele analyse, en dialogische of performance-analyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is een biografische studie?

A

Een vorm van narratief onderzoek waarin de onderzoeker de ervaringen van het leven van een ander documenteert, bijvoorbeeld Ruohotie-Lyhty’s studie van twee Finse taaldocenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is auto-etnografie?

A

Een methode waarin de onderzoeker zijn eigen verhaal en culturele context documenteert, zoals Ellis’ (1993) verhaal over de dood van haar broer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is een levensgeschiedenis in narratief onderzoek?

A

Een beschrijving van iemands hele leven, zoals in een studie over de positie en perspectieven van een Deense academicus (Fabricius, 2014).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat omvat een persoonlijk ervaringsverhaal?

A

Een studie over iemands persoonlijke ervaring, vaak binnen enkele episodes, privé situaties of gemeenschappelijk folklore (Denzin, 1989).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is mondelinge geschiedenis?

A

Het verzamelen van persoonlijke reflecties over gebeurtenissen en hun oorzaken en gevolgen, zoals verhalen van leraren in klassen (Ollerenshaw & Creswell, 2002).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Hoe kan mondelinge geschiedenis worden vormgegeven binnen een interpretatief kader?

A

Door bijvoorbeeld sociale rechtvaardigheid (Janesick, 2013), feministische interpretaties, of getuigenissen om gemarginaliseerde stemmen te versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Hoe kunnen mondelinge geschiedenis en interpretatie dominante verhalen verstoren?

A

Door bijvoorbeeld de focus op tienerzwangerschap te veranderen of de isolatie in een plattelandsgemeenschap te benadrukken (Muncey, 2010; Orkin & Newberry, 2014).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat zijn de eerste stappen bij het uitvoeren van narratief onderzoek?

A

1) Bepaal of het onderzoeksvraagstuk geschikt is voor narratief onderzoek.

2) Selecteer individuen met levensverhalen om hun verhalen te verzamelen via verschillende informatiebronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat bedoelen Clandinin en Connelly (2000) met “field texts”?

A

Verhalen en gegevens verzameld door deelnemers in dagboeken, observaties, brieven, documenten, foto’s en andere persoonlijke artefacten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat illustreert Riessman (2008) over het transcriberen van interviews?

A

Het transcriberen kan de onderzoeker als luisteraar of vragensteller benadrukken en kan verschillende betekenissen en interacties door de tijd heen belichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Waarom is context essentieel in narratief onderzoek?

A

Verhalen worden gesitueerd binnen de persoonlijke, culturele en historische contexten van de deelnemers, wat essentieel is voor een genuanceerd begrip (Czarniawska, 2004).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is “restorying” in narratief onderzoek?

A

Het herschrijven van verhalen in een logische structuur, vaak met tijd, plaats, plot en scène, om een chronologische volgorde te creëren (Ollerenshaw & Creswell, 2002).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Welke rol speelt chronologie in narratieve verhalen?

A

Verhalen bevatten vaak een begin, midden en einde, en volgen een plotlijn waarin conflicten of dilemma’s worden opgelost (Carter, 1993).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zijn de drie dimensies van narratieve onderzoekruimtes volgens Clandinin en Connelly (2000)?

A

Het persoonlijke en sociale (interactie), het verleden, heden en toekomst (continuïteit), en de plaats (situatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat houdt een postmoderne analyse van verhalen in volgens Czarniawska (2004)?

A

Het deconstrueren van verhalen door het blootleggen van dichotomieën, het onderzoeken van stiltes en aandacht voor tegenstellingen en verstoringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat omvat de samenwerking in narratief onderzoek?

A

Onderzoekers en deelnemers werken samen, waarbij de relatie wordt onderhandeld en beiden leren en veranderen gedurende het proces (Pinnegar & Daynes, 2007).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Hoe dragen epifanieën en keerpunten bij aan narratieve verhalen?

A

Ze markeren dramatische wendingen in het verhaal en verrijken de betekenis van de ervaringen binnen de context van het verhaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat zijn de belangrijkste elementen in het geschreven verslag van een narratief onderzoek?

A

1) Introductie van de deelnemers en het doel

2) Onderzoeksprocedures

3) Vertelling van het verhaal met thema’s en betekenisvolle gebeurtenissen

4) Conclusies over de betekenis van het verhaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Welke uitdaging beschrijft Clandinin (2013) bij het presenteren van narratieve onderzoeksresultaten?

A

Het zichtbaar maken van teksten voor een publiek dat vaak ver verwijderd is van de geleefde en vertelde ervaringen van de deelnemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Waarom is narratief onderzoek een uitdagende benadering?

A

Narratief onderzoek vereist het verzamelen van uitgebreide informatie over de deelnemer en een grondig begrip van de context van iemands leven, wat tijdrovend en complex is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat bedoelt Edel (1984) met “de figuur onder het tapijt”

A

Het ontdekken van de verborgen lagen in iemands leven die de context en diepgang van het verhaal verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Welke rol speelt samenwerking in narratief onderzoek?

A

Actieve samenwerking met de deelnemer is essentieel, waarbij zowel het verhaal van de deelnemer als de reflectie van de onderzoeker op persoonlijke en politieke achtergronden belangrijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Hoe dragen sociale, culturele en institutionele dimensies bij aan narratief onderzoek?

A

Deze dimensies maken verhalen complexer en bieden een rijkere context voor een beter begrip, maar het realiseren hiervan is lastig (Clandinin, 2013).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat is visueel narratief onderzoek en waarom wordt het gezien als een veelbelovende methode?

A

Visueel narratief onderzoek integreert beelden naast tekstuele data, wat een diepgaander begrip van verhalen mogelijk maakt (Riessman, 2008).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Wat is fotostem (photovoice) en hoe kan het worden toegepast in narratief onderzoek?

A

Fotostem is een visueel-gebaseerde methodologie die deelnemers eigen verhalen laat vertellen door middel van foto’s, nuttig in onderzoek naar gevoelige onderwerpen zoals genderstudies (Simmonds, Roux, & ter Avest, 2015).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat is het doel van fenomenologisch onderzoek?

A

Het beschrijven van de gemeenschappelijke betekenis van de geleefde ervaringen van meerdere individuen met betrekking tot een concept of fenomeen, en deze ervaringen reduceren tot de universele essentie ervan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Hoe verschilt fenomenologisch onderzoek van narratief onderzoek?

A

In plaats van de persoonlijke verhalen van één of enkele individuen te vertellen, richt fenomenologisch onderzoek zich op wat meerdere deelnemers gemeenschappelijk ervaren over een fenomeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat bedoelt men met “universele essentie” in fenomenologisch onderzoek?

A

De kernbetekenis of “de ware aard van het ding” zoals die gedeeld wordt door alle deelnemers die het fenomeen hebben meegemaakt (van Manen, 1990, p. 177).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Wat is een voorbeeld van een fenomeen dat bestudeerd kan worden in fenomenologisch onderzoek?

A

Ervaringen zoals slapeloosheid, buitensluiting, boosheid, verdriet, of het ondergaan van een bypassoperatie (Moustakas, 1994).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Wat beschrijft van Manen (2014) over het begin van fenomenologisch onderzoek?

A

Het onderzoek begint met verwondering over wat zichzelf openbaart en hoe iets zichzelf toont, en kan alleen uitgevoerd worden vanuit een staat van verwondering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Hoe wordt de ervaring van een fenomeen beschreven in fenomenologisch onderzoek?

A

Door een samengestelde beschrijving te maken van zowel “wat” de deelnemers hebben ervaren als “hoe” zij deze ervaring hebben beleefd (Moustakas, 1994).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Wat is een “fenomeen” in de context van fenomenologisch onderzoek?

A

Een “object” van menselijke ervaring, een specifiek concept of gebeurtenis die door mensen wordt ervaren en onderzocht wordt voor gemeenschappelijke kenmerken (van Manen, 1990, p. 163).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat is de filosofische basis van fenomenologie?

A

Fenomenologie is sterk filosofisch en leunt zwaar op het werk van de Duitse wiskundige Edmund Husserl (1859-1938), en latere denkers zoals Heidegger, Sartre en Merleau-Ponty, die Husserls ideeën verder ontwikkelden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

In welke wetenschappen is fenomenologie vooral populair?

A

Fenomenologie is populair in de sociale en gezondheidswetenschappen, zoals sociologie, psychologie, verpleegkunde, gezondheidswetenschappen en onderwijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wat bedoelde van Manen (2014) met “fenomenologie van de praktijk”?

A

Hij gebruikte deze term om te verwijzen naar de betekenisgevende methoden van fenomenologie, gebaseerd op het oorspronkelijke werk van fenomenologische denkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Wat zijn de gemeenschappelijke filosofische uitgangspunten van fenomenologie?

A

1) Het bestuderen van geleefde ervaringen

2) het bewust zijn van deze ervaringen, en

3) het ontwikkelen van beschrijvingen van de essenties van deze ervaringen, zonder verklaringen of analyses.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wat betekent “epoche” in de fenomenologie?

A

Epoche is het opschorten van alle oordelen over wat werkelijk is (“natuurlijke houding”) totdat deze oordelen zijn gebaseerd op een zekerdere basis, zoals Husserl dit voorstelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Wat wordt bedoeld met de “intentionaliteit van bewustzijn”?

A

Bewustzijn is altijd gericht op een object, wat betekent dat de realiteit van een object onlosmakelijk verbonden is met het bewustzijn daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Wat houdt de afwijzing van de subject-object dichotomie in?

A

In fenomenologie bestaat de realiteit van een object alleen binnen de betekenis van de ervaring van een individu, en niet los van het subject dat het ervaart.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Welke vier filosofische perspectieven benadrukken Stewart en Mickunas (1990) in de fenomenologie?

A

1) Terugkeer naar de traditionele taken van filosofie

2) een filosofie zonder vooronderstellingen

3) intentionaliteit van bewustzijn, en

4) afwijzing van de subject-object dichotomie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Wat is het doel van fenomenologie volgens Husserl en van Manen?

A

Het doel is om de “essentie” van menselijke ervaringen te beschrijven door de gemeenschappelijke kenmerken van deze ervaringen vast te leggen, in plaats van deze te analyseren of te verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Wat is het centrale element in fenomenologische studies?

A

Een fenomeen dat onderzocht wordt, vaak in termen van een enkel concept of idee, zoals “professionele groei” in onderwijs, “verdriet” in psychologie, of “zorgrelatie” in de gezondheidszorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Hoe wordt de onderzoeksgroep in fenomenologische studies samengesteld?

A

De groep bestaat uit individuen die allemaal het onderzochte fenomeen hebben ervaren en varieert meestal van 3 tot 4 personen tot 10 tot 15 personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Waarom is een filosofische discussie belangrijk in fenomenologisch onderzoek?

A

Deze discussie draait om de geleefde ervaringen en het idee dat deelnemers zowel subjectieve als objectieve ervaringen delen, waardoor fenomenologie tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek in ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Wat is ‘bracketing’ in fenomenologisch onderzoek?

A

Bracketing houdt in dat de onderzoeker zijn/haar eigen ervaringen met het fenomeen bespreekt en gedeeltelijk opzij zet om zich te concentreren op de ervaringen van de deelnemers, zonder deze helemaal te vergeten (Giorgi, 2009).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Wat zijn voorbeelden van het toepassen van bracketing in andere contexten?

A

Een jurylid dat wordt verteld om bepaalde bewijzen te negeren, of een wetenschapper die de resultaten ziet die niet aansluiten bij zijn of haar hypothese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Welke dataverzamelingsmethoden worden meestal gebruikt in fenomenologisch onderzoek?

A

Interviews met personen die het fenomeen hebben ervaren, maar sommige studies gebruiken ook andere bronnen zoals gedichten, observaties en documenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Wat houdt de data-analyse in fenomenologisch onderzoek in?

A

Het analyseren van gegevens verloopt systematisch van specifieke analyseeenheden (zoals betekenisvolle uitspraken) naar bredere eenheden (zoals betekenisvolle eenheden) en leidt tot gedetailleerde beschrijvingen van “wat” en “hoe” de deelnemers het fenomeen hebben ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Wat is de “essentie” in een fenomenologische studie?

A

De essentie is het eindresultaat van de studie en beschrijft het kernaspect van de ervaring, waarbij zowel “wat” deelnemers hebben ervaren als “hoe” ze het hebben ervaren wordt samengevat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Welke twee benaderingen van fenomenologie worden besproken in de tekst?

A

Hermeneutische fenomenologie (van Manen) en empirische, transcendentaal of psychologische fenomenologie (Moustakas).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Wat is het uitgangspunt van van Manen’s hermeneutische fenomenologie?

A

Het onderzoek is gericht op geleefde ervaringen en het interpreteren van de “teksten” van het leven, waarbij het proces van reflectie en beschrijving centraal staat, zonder vastgestelde regels of methoden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Wat zijn de zes onderzoeksactiviteiten volgens van Manen?

A
  1. Het richten op een fenomeen van blijvende zorg.
  2. Reflecteren op essentiële thema’s van de ervaring.
  3. Het beschrijven van het fenomeen, met aandacht voor de relatie tussen de onderdelen en het geheel.
  4. Het uitvoeren van een interpretatief proces om de betekenis van de ervaring te begrijpen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Geef een voorbeeld van hermeneutische fenomenologie in de praktijk.

A

Onderzoek door IJslandse onderzoekers naar de ervaring van spiritualiteit bij tien patiënten in palliatieve zorg, waarbij zowel religieuze als niet-religieuze aspecten werden benadrukt (Asgeirsdottir et al., 2013).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Wat is het focuspunt van Moustakas’s transcendentaal of psychologische fenomenologie?

A

Moustakas richt zich meer op een beschrijving van de ervaringen van deelnemers dan op interpretaties van de onderzoeker. Het concept ‘epoche’ (bracketing) wordt gebruikt om de persoonlijke ervaringen van de onderzoeker opzij te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Wat betekent ‘transcendentaal’ in de context van Moustakas’s benadering?

A

Transcendentaal betekent het waarnemen van een fenomeen als nieuw, alsof het voor het eerst wordt ervaren, door de ervaringen van de onderzoeker zoveel mogelijk opzij te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Hoe wordt bracketing toegepast in transcendentaal fenomenologisch onderzoek?

A

De onderzoeker zet zijn/haar ervaringen opzij om een frisse blik te werpen op het fenomeen dat wordt onderzocht. Dit wordt vaak gedaan door de eigen ervaringen van de onderzoeker eerst te beschrijven en vervolgens deze ervaringen apart te houden tijdens het verzamelen van gegevens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Welke data-analysemethoden worden gebruikt in empirische, transcendentaal fenomenologie volgens Moustakas?

A

Het proces omvat het identificeren van een fenomeen, het gebruiken van bracketing, het verzamelen van gegevens van meerdere deelnemers, het reduceren van gegevens tot belangrijke uitspraken, en het combineren van deze uitspraken in thema’s. Daarna ontwikkelt de onderzoeker een tekstuele en structurele beschrijving van de ervaringen van de deelnemers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Wat houdt de tekstuele en structurele beschrijving in bij transcendentaal fenomenologisch onderzoek?

A

De tekstuele beschrijving beschrijft “wat” de deelnemers hebben ervaren, en de structurele beschrijving gaat in op “hoe” ze de ervaring hebben beleefd in termen van de context of omstandigheden. Deze worden gecombineerd om de essentie van de ervaring te presenteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Wat zijn de eerste stappen in het uitvoeren van fenomenologisch onderzoek?

A
  1. Bepalen of het onderzoeksmateriaal het beste met fenomenologisch onderzoek onderzocht kan worden.
  2. Identificeren en beschrijven van het fenomeen van interesse.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Wat voor soort problemen zijn geschikt voor fenomenologisch onderzoek?

A

Problemen waarbij het belangrijk is om de gedeelde ervaringen van meerdere individuen met een fenomeen te begrijpen, zoals het ontwikkelen van praktijken, beleidsmaatregelen of diepere inzichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Wat zijn voorbeelden van fenomenen die in onderzoek bestudeerd kunnen worden?

A

Emotionele toestanden zoals woede, sociale constructen zoals professionaliteit, of klinische beschrijvingen zoals wat het betekent om ondergewicht te hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Wat houdt het onderscheid in van de filosofische aannames in fenomenologisch onderzoek?

A

Het combineren van objectieve werkelijkheid en individuele ervaringen, waarbij geleefde ervaringen bewust zijn en gericht zijn op een object. Onderzoekers moeten hun eigen ervaringen zoveel mogelijk “bracketen”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Wat zijn de richtlijnen voor het verzamelen van gegevens in fenomenologisch onderzoek?

A

Het verzamelen van gegevens via diepgaande en meerdere interviews met individuen die het fenomeen hebben ervaren. Tussen de 5 en 25 deelnemers wordt aanbevolen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Welke vragen worden vaak gesteld tijdens de interviews in fenomenologisch onderzoek?

A

Wat heeft u ervaren in termen van het fenomeen?

Welke contexten of situaties hebben uw ervaringen beïnvloed?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Welke andere vormen van data kunnen verzameld worden in fenomenologisch onderzoek?

A

Observaties, dagboeken, poëzie, muziek en andere kunstvormen kunnen ook gebruikt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Wat is de eerste stap in de data-analyse volgens Moustakas?

A

Het genereren van thema’s door het analyseren van significante uitspraken uit de gegevens. Dit proces wordt “horizontalisatie” genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Hoe worden thema’s ontwikkeld uit significante uitspraken in fenomenologisch onderzoek?

A

De onderzoeker identificeert betekenisvolle uitspraken en groepeert deze in thema’s die een beter begrip geven van hoe de deelnemers het fenomeen ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Wat is het verschil tussen tekstuele en structurele beschrijvingen in fenomenologisch onderzoek?

A

Tekstuele beschrijving: Beschrijft wat de deelnemers hebben ervaren.

Structurele beschrijving (imaginatieve variatie): Beschrijft de context of situatie die invloed heeft gehad op hoe de deelnemers het fenomeen hebben ervaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Wat is het uiteindelijke doel van fenomenologisch onderzoek volgens Moustakas?

A

Het rapporteren van de “essentie” van het fenomeen door middel van een samengestelde beschrijving die de gemeenschappelijke ervaringen van de deelnemers weergeeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Wat wordt bedoeld met “de essentie” van een fenomeen in fenomenologisch onderzoek?

A

De essentie is de gedeelde, invariantie van de ervaring die door alle deelnemers heen aanwezig is. Bijvoorbeeld, het verdriet van het verlies is hetzelfde of het nu om een huisdier of een kind gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

Wat zijn de belangrijkste onderdelen van een fenomenologische rapportage?

A

Introductie van het fenomeen en soms een persoonlijke verklaring van de onderzoeker.

Onderzoeksprocedures, inclusief de filosofische aannames, gegevensverzameling en analyse.

Verslag van hoe het fenomeen werd ervaren met significante uitspraken.

Conclusie met een samengestelde beschrijving van de essentie van het fenomeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Wat is het voordeel van fenomenologisch onderzoek voor professionals?

A

Fenomenologie biedt een diepgaand begrip van een fenomeen zoals ervaren door verschillende individuen, wat waardevol kan zijn voor groepen zoals therapeuten, leraren, gezondheidswerkers en beleidsmakers.

104
Q

Wat zijn de voordelen van het gebruik van de benadering van Moustakas (1994) in fenomenologisch onderzoek?

A

Het gebruik van Moustakas’ benadering helpt beginnende onderzoekers door een gestructureerde aanpak voor de data-analyse, maar het kan voor sommige kwalitatieve onderzoekers te gestructureerd zijn.

105
Q

Wat is een uitdaging van fenomenologisch onderzoek voor onderzoekers?

A

Fenomenologisch onderzoek vereist dat onderzoekers een goed begrip hebben van bredere filosofische aannames, die abstracte concepten zijn die niet altijd gemakkelijk zichtbaar zijn in een geschreven fenomenologisch onderzoek.

106
Q

Wat is een andere uitdaging in fenomenologisch onderzoek met betrekking tot de deelnemers?

A

De deelnemers moeten zorgvuldig worden gekozen, aangezien ze allemaal het fenomeen moeten hebben ervaren, wat moeilijk kan zijn om te realiseren afhankelijk van het onderwerp van het onderzoek.

107
Q

Waarom is het moeilijk om persoonlijke ervaringen te “bracketen” in fenomenologisch onderzoek?

A

Het is moeilijk om persoonlijke ervaringen volledig opzij te zetten, omdat de interpretaties van de data altijd de aannames van de onderzoeker over het onderwerp zullen bevatten (van Manen, 1990, 2014).

108
Q

Wat wordt voorgesteld als een nieuwe definitie van epoche of bracketing?

A

LeVasseur (2003) stelt voor om onze begrijpens opzij te zetten in een reflectieve beweging die nieuwsgierigheid cultiveert, als een nieuwe benadering van epoche.

109
Q

Wat is de impact van fenomenologisch onderzoek op de onderzoeker zelf?

A

Fenomenologisch onderzoek kan een transformerend effect hebben op de onderzoeker, leidend tot diepgaand leren, verhoogde perceptiviteit, en meer doordachtheid, wat van belang is voor verder onderzoek naar de impact van het fenomeen op de onderzoeker zelf.

110
Q

Wat is een uitdaging met betrekking tot de interpretatieve fenomenologie?

A

Een uitdaging is het bepalen hoe of of de nieuwere benadering van interpretatieve fenomenologie past binnen de bredere fenomenologische traditie.

111
Q

Wat is interpretatieve fenomenologische analyse (IPA)?

A

IPA is een kwalitatieve onderzoeksraamwerk dat psychologisch is gegrond en beïnvloed wordt door fenomenologie en hermeneutiek, met een focus op de specifieke perspectieven van individuen binnen een bepaalde context.

112
Q

Wat is het doel van interpretatieve fenomenologische analyse?

A

Het doel van IPA is om te onderzoeken “hoe een specifiek fenomeen begrepen wordt vanuit het perspectief van specifieke mensen, in een specifieke context” (Smith et al., 2009, p. 51).

113
Q

Wat houdt de “dubbele hermeneutiek” in bij interpretatieve fenomenologie?

A

De dubbele hermeneutiek in IPA betekent dat de onderzoekers zowel de ervaring van de deelnemers proberen te begrijpen als de manier waarop de deelnemers hun persoonlijke en sociale wereld begrijpen (Smith et al., 2009).

114
Q

Wat is het doel van een grounded theory studie?

A

Het doel van een grounded theory studie is om verder te gaan dan beschrijving en een theorie te genereren of te ontdekken, die een “geünificeerde theoretische verklaring” biedt voor een proces of actie.

115
Q

Wat betekent het dat grounded theory “gegrond” is in data?

A

Grounded theory is gegrond in data van deelnemers die het proces hebben ervaren, in plaats van dat de theorie van tevoren wordt bedacht (a priori). De theorie wordt ontwikkeld vanuit de ervaringen van de deelnemers.

116
Q

Wat voor soort data wordt verzameld in grounded theory onderzoek?

A

In grounded theory wordt data verzameld van een grote groep deelnemers die allemaal hetzelfde proces hebben ervaren, en deze data wordt gebruikt om een algemene verklaring (theorie) van dat proces te genereren.

117
Q

Hoe verschilt grounded theory van traditionele sociologische theorieën?

A

In tegenstelling tot de a priori, theoretische benaderingen in de sociologie, stellen grounded theorists dat theorieën gegrond moeten zijn in data uit het veld, vooral in de acties, interacties en sociale processen van mensen.

118
Q

Wat is het kritiekpunt van Glaser op Strauss’ benadering van grounded theory?

A

Glaser bekritiseerde Strauss’ benadering van grounded theory als te voorgeschreven en gestructureerd, waarbij hij meer ruimte wilde voor flexibiliteit in het proces.

119
Q

Wat is constructivistische grounded theory?

A

Constructivistische grounded theory, gepromoot door Charmaz (2006, 2014), richt zich op de interpretatie van de onderzoeker en benadrukt dat theorieën construeren vanuit de perspectieven van de deelnemers en de onderzoekers.

120
Q

Wat is de benadering van Clarke in grounded theory?

A

Clarke (2005, 2015) zoekt naar een postmoderne benadering van grounded theory en benadrukt het belang van sociale “situaties” als eenheid van analyse. Ze maakt gebruik van postmoderne perspectieven zoals reflexiviteit, de politieke aard van onderzoek, en de rol van de onderzoeker.

121
Q

Hoe verschilt de benadering van Clarke van die van Charmaz in grounded theory?

A

Clarke gaat verder dan Charmaz door te stellen dat de eenheid van analyse in grounded theory sociale “situaties” moeten zijn, terwijl Charmaz meer focust op de constructivistische benadering van theorieontwikkeling.

122
Q

Wat is de rol van de onderzoeker volgens Clarke’s postmoderne benadering van grounded theory?

A

Volgens Clarke moet de onderzoeker zich positioneren als een “erkende deelnemer” in plaats van de “alwetende analist”, waarbij de reflexieve aard van het onderzoek en de politieke implicaties van de interpretatie van data worden erkend.

123
Q

Welke benadering gebruiken Corbin en Strauss in grounded theory?

A

Corbin en Strauss (2015) bieden een gestructureerde benadering van grounded theory, die gericht is op het ontwikkelen van een theorie door het interrelateren van categorieën van informatie verzameld uit velddata.

124
Q

Wat is het belangrijkste kenmerk van grounded theory onderzoek?

A

Grounded theory onderzoek richt zich op een proces of actie die uit verschillende stappen of fasen bestaat die in de loop van de tijd plaatsvinden. Het doel is om dit proces of deze actie te verklaren.

125
Q

Wat betekent het dat grounded theory onderzoek “beweging” heeft?

A

Grounded theory onderzoek omvat een proces dat in de loop van de tijd verandert, zoals het ontwikkelen van een algemeen onderwijsprogramma of het ondersteunen van faculteiten om goede onderzoekers te worden. Het onderzoekt de fasen van dit proces en hoe ze zich ontwikkelen.

126
Q

Wat wordt er bedoeld met de ontwikkeling van een theorie in grounded theory?

A

In grounded theory probeert de onderzoeker een theorie te ontwikkelen die het proces of de actie verklaart. Deze theorie wordt opgebouwd uit theoretische categorieën die laten zien hoe het proces werkt, bijvoorbeeld het ondersteunen van faculteiten met specifieke acties en middelen die hun onderzoeksvermogen verbeteren.

127
Q

Wat is de rol van memo’s in grounded theory onderzoek?

A

Memo’s spelen een cruciale rol in grounded theory, waarbij de onderzoeker ideeën opschrijft terwijl data worden verzameld en geanalyseerd. Deze memo’s helpen het proces te formuleren en de stroom van de theorie te schetsen.

128
Q

Hoe verloopt de data-analyse in grounded theory?

A

De data-analyse in grounded theory wordt gelijktijdig en iteratief uitgevoerd. De onderzoeker vergelijkt voortdurend de verzamelde data met opkomende ideeën over de theorie en gaat heen en weer tussen het verzamelen van nieuwe gegevens en het verfijnen van de theorie.

129
Q

Wat zijn inductieve procedures in grounded theory?

A

Inductieve procedures in grounded theory omvatten het ontwikkelen van open categorieën, het selecteren van een categorie die het centrum van de theorie wordt, en het gedetailleerd uitwerken van andere categorieën (axiaal coderen) om een theoretisch model te vormen. De kruising van de categorieën vormt de uiteindelijke theorie (selectief coderen).

130
Q

Hoe kan de theorie in grounded theory gepresenteerd worden?

A

De ontwikkelde theorie kan gepresenteerd worden als een diagram, als proposities (hypothesen), of als een uitgebreide discussie over hoe de theorie werkt.

131
Q

Hoe verschilt de benadering van grounded theory tussen Strauss & Corbin en Charmaz?

A

Strauss & Corbin (1998) bieden een meer gestructureerde benadering van grounded theory, die begint met open coderen en leidt tot het ontwikkelen van een theoretisch model. Charmaz (2006) heeft een minder gestructureerde benadering, waarbij de theorie ontstaat door het samenbrengen van impliciete betekenissen over een categorie.

132
Q

Wat zijn de twee populaire benaderingen van grounded theory?

A

De twee populaire benaderingen van grounded theory zijn de systematische procedure van Strauss en Corbin en de constructivistische benadering van Charmaz.

133
Q

Wat benadrukt de systematische benadering van Strauss en Corbin?

A

De systematische benadering benadrukt het gebruik van categorieën, codes en coderingen, evenals de constante vergelijking van gegevens uit het veld met opkomende categorieën.

134
Q

Wat benadrukt de constructivistische benadering van Charmaz?

A

Charmaz benadrukt dat de theorieontwikkeling een co-constructie is die afhankelijk is van de interacties tussen de onderzoeker en de deelnemers, en de betrokkenheid van de onderzoeker in het proces van betekenisgeving.

135
Q

Hoe verzamelt een onderzoeker gegevens in de systematische benadering van Strauss en Corbin?

A

De onderzoeker verzamelt doorgaans 20 tot 30 interviews door meerdere keren het veld te bezoeken om gegevens te verzamelen, totdat de categorieën verzadigd zijn (wanneer er geen nieuwe informatie meer gevonden wordt).

136
Q

Wat is theoretische steekproeftrekking (theoretical sampling)?

A

Theoretische steekproeftrekking houdt in dat de deelnemers op een theoretische manier worden gekozen, zodat de onderzoeker de theorie op de best mogelijke manier kan ontwikkelen.

137
Q

Wat is de constante vergelijkingsmethode (constant comparative method)?

A

De constante vergelijkingsmethode houdt in dat de onderzoeker gegevens uit het veld constant vergelijkt met de opkomende categorieën om de theorie verder te ontwikkelen.

138
Q

Wat is open coderen in grounded theory?

A

Open coderen is het proces waarbij de onderzoeker de gegevens categoriseert om de belangrijkste categorieën van informatie te identificeren.

139
Q

Wat is axiaal coderen in grounded theory?

A

Axiaal coderen is het proces waarbij de onderzoeker zich richt op één open coding-categorie (het “kernfenomeen”) en nieuwe categorieën creëert die om dit kernfenomeen heen staan.

140
Q

Wat is selectief coderen in grounded theory?

A

Selectief coderen is de laatste stap, waarin de onderzoeker de interrelaties tussen de categorieën in het model ontwikkelt en proposities (hypothesen) formuleert of een verhaal vertelt over de relaties tussen de categorieën.

141
Q

Wat is de voorwaardelijke matrix (conditional matrix) volgens Corbin en Strauss?

A

De voorwaardelijke matrix is een analysemethode die helpt om verbindingen te leggen tussen de macro- en micro-omstandigheden die een fenomeen beïnvloeden, en om de gevolgen van de interacties te identificeren. Het wordt vaak in bredere, contextuele studies gebruikt, maar is zelden toegepast in grounded theory-onderzoek.

142
Q

Wat is het verschil tussen grounded theory volgens Strauss en Corbin en volgens Charmaz?

A

Strauss en Corbin richten zich op het ontwikkelen van een theorie over een enkel proces of kerncategorie met gestructureerde codering, terwijl Charmaz een sociaal-constructivistische benadering volgt die zich richt op verschillende realiteiten en de complexiteit van specifieke situaties, waarbij de nadruk ligt op de waarden, overtuigingen en ideologieën van de deelnemers.

143
Q

Wat is de rol van de onderzoeker volgens Charmaz in grounded theory?

A

Volgens Charmaz heeft de onderzoeker een actieve rol in grounded theory, waarbij hij of zij keuzes maakt over de categorieën, vragen aan de data stelt, en persoonlijke waarden, ervaringen en prioriteiten naar voren brengt.

144
Q

Hoe beschouwt Charmaz de conclusies van grounded theory-onderzoekers?

A

Charmaz beschouwt de conclusies van grounded theory-onderzoekers als suggestief, incompleet en voorlopig, in plaats van definitief of absoluut.

145
Q

Wat zijn de eerste stappen bij het uitvoeren van grounded theory-onderzoek?

A

De eerste stappen zijn het bepalen of grounded theory geschikt is voor het onderzoeksprobleem en het focussen van de interviewvragen op het begrijpen van hoe individuen een proces ervaren en de stappen in dat proces identificeren.

146
Q

Wanneer is grounded theory een geschikte ontwerpkeuze voor onderzoek?

A

Grounded theory is geschikt wanneer er geen bestaande theorie is om een proces te verklaren of begrijpen, of wanneer bestaande theorieën incompleet zijn of niet van toepassing zijn op de specifieke populatie of situatie van de onderzoeker.

147
Q

Hoe kunnen interviewvragen in grounded theory worden gericht?

A

Interviewvragen moeten gericht zijn op het begrijpen van hoe individuen een proces ervaren en het identificeren van de stappen in dat proces, zoals: Wat was het proces? Hoe ontvouwde het zich? Wat was centraal in het proces? Wat beïnvloedde dit fenomeen? Wat waren de gevolgen?

148
Q

Hoe ontwikkelt zich de theorie tijdens grounded theory-onderzoek?

A

Theorieontwikkeling gebeurt door gelijktijdige en iteratieve processen van dataverzameling, analyse en memo’s schrijven. Memo’s helpen bij het ontdekken van patronen en moeten vanaf het begin van het onderzoeksproces worden geschreven en door het hele proces heen verder worden ontwikkeld.

149
Q

Wat is memo’s schrijven en waarom is het belangrijk in grounded theory?

A

Memo’s schrijven is het vastleggen van ideeën over de evoluerende theorie. Het helpt om patronen te ontdekken en draagt bij aan de ontwikkeling van de theorie. Memo’s moeten vanaf de eerste analyssesie worden geschreven en moeten gedurende het hele proces in complexiteit en helderheid toenemen.

150
Q

Wat zijn de drie fasen van coderen in grounded theory?

A

Open coderen – Het vormen van categorieën uit de gegevens en het identificeren van subcategorieën.

Axiaal coderen – Het organiseren van de gegevens in nieuwe structuren en het ontwikkelen van een coderingparadigma met kernfenomenen, oorzakelijke omstandigheden, strategieën, context en gevolgen.

Selectief coderen – Het verbinden van de categorieën in een verhaallijn, en het formuleren van proposities of hypothesen.

151
Q

Wat is het coderingparadigma in axiaal coderen?

A

Het coderingparadigma is een visueel model dat de relaties tussen de categorieën verduidelijkt. Het omvat het centrale fenomeen, oorzakelijke omstandigheden, strategieën, de context en interventieomstandigheden, en de gevolgen van het fenomeen.

152
Q

Wat wordt bedoeld met een “story line” in selectief coderen?

A

In selectief coderen kan de onderzoeker een “story line” schrijven die de verbanden tussen de categorieën verbindt. Dit kan ook de formulering van proposities of hypothesen omvatten die voorspelde relaties tussen de categorieën beschrijven.

153
Q

Wat is een substantiële theorie in grounded theory?

A

Een substantiële theorie is een theorie die dicht bij een specifiek probleem of populatie ligt en kan later getest worden op empirische verificatie met kwantitatieve gegevens. Het kan ook het eindpunt zijn van het onderzoek als het doel is om een theorie te ontwikkelen.

154
Q

Hoe wordt de theorie gepresenteerd in grounded theory-onderzoek?

A

De theorie wordt gepresenteerd in de vorm van een discussie of model, waarbij de theorie beschrijft hoe de hoofdthema’s uit open coderen, de omstandigheden rond het kernfenomeen uit axiaal coderen, en de interrelaties van de categorieën in selectief coderen samenhangen.

155
Q

Hoe kan grounded theory-onderzoek worden gepresenteerd afhankelijk van het publiek?

A

De manier waarop grounded theory wordt gepresenteerd hangt af van het publiek en het proces dat wordt uitgelegd. Het kan variëren van gedetailleerde beschrijvingen van de onderzoeksmethoden tot visuele modellen en samenvattingen van de theoretische bevindingen.

156
Q

Wat zijn de onderdelen van een algemene rapportagestructuur in grounded theory-onderzoek?

A

Een algemene rapportagestructuur omvat:

Een inleiding die de lezer bekendmaakt met het proces of de actie die de theorie probeert te verklaren.

Onderzoeksprocedures die de reden voor grounded theory uitleggen en details over dataverzameling en -analyse verstrekken.

Een theoriebeschrijving met de belangrijkste categorieën uit open coderen, omstandigheden rond het kernfenomeen uit axiaal coderen, en een voorstel die de relaties tussen de categorieën beschrijft uit selectief coderen.

Een model als visuele weergave van de theorie en een discussie over de theorie, inclusief de betekenis van de bevindingen en de implicaties.

157
Q

Wat is een van de grootste uitdagingen voor onderzoekers bij grounded theory-onderzoek?

A

Een van de grootste uitdagingen is het opzijzetten van theoretische ideeën of aannames, zodat de analytische, substantiële theorie kan ontstaan, en het vermijden van vooroordelen die de theorievorming kunnen belemmeren.

158
Q

Wat is de rol van de inductieve aard van grounded theory in onderzoek?

A

Hoewel grounded theory inductief van aard is, waarbij theorieën op basis van gegevens worden opgebouwd, moet de onderzoeker erkennen dat het een systematische benadering is met specifieke stappen in data-analyse, vooral vanuit de Corbin en Strauss-benadering.

159
Q

Wat is een uitdaging bij het bepalen wanneer een categorie verzadigd is in grounded theory-onderzoek?

A

Het kan moeilijk zijn te bepalen wanneer categorieën verzadigd zijn of wanneer de theorie gedetailleerd genoeg is. Dit is een veelvoorkomende uitdaging voor onderzoekers die grounded theory toepassen.

160
Q

Welke strategie kan worden gebruikt om naar verzadiging te bewegen in grounded theory-onderzoek?

A

Een strategie is het gebruik van discriminant sampling, waarbij de onderzoeker extra informatie verzamelt van individuen die anders zijn dan de oorspronkelijke deelnemers om te bepalen of de theorie ook op hen van toepassing is.

161
Q

Wat is het primaire resultaat van grounded theory-onderzoek?

A

Het primaire resultaat is een theorie die specifieke componenten bevat: een centraal fenomeen, oorzakelijke omstandigheden, strategieën, context en voorwaarden, en gevolgen.

162
Q

Welke benaderingen van grounded theory zijn er en welke is het meest flexibel?

A

Er zijn twee belangrijke benaderingen: de systematische benadering van Corbin en Strauss (1990, 1998, 2008, 2015) die minder flexibiliteit biedt, en de meer flexibele benadering van Charmaz (2006, 2014), die beter geschikt is voor onderzoekers die meer ruimte willen voor aanpassingen.

163
Q

Waarom kan de Corbin en Strauss-benadering beperkend zijn voor sommige onderzoekers?

A

De Corbin en Strauss-benadering is strikt gestructureerd en bevat specifieke voorgeschreven categorieën voor de theorie, wat mogelijk niet de gewenste flexibiliteit biedt voor onderzoekers die meer openheid willen in hun kwalitatieve benadering.

164
Q

In welke disciplines wordt grounded theory-onderzoek toegepast?

A

Grounded theory wordt toegepast in diverse disciplines zoals gezondheidszorg, techniek, onderwijs en bedrijfsleven en heeft invloed in verschillende professies.

165
Q

Wat zijn enkele voordelen van het uitvoeren van grounded theory-onderzoek?

A

Voordelen zijn onder andere het genereren van theorieën die relevant zijn voor de context van het onderzoek en het bieden van flexibiliteit om praktische problemen aan te pakken.

166
Q

Wat is memoing in grounded theory-onderzoek en waarom is het belangrijk?

A

Memoing is het proces van het vastleggen van ideeën over de theorie tijdens het onderzoek. Het helpt bij het ontdekken van patronen en draagt bij aan de ontwikkeling van de theorie. Dit concept is een belangrijk, maar abstract onderdeel van grounded theory.

167
Q

Wat is etnografisch onderzoek?

A

Etnografisch onderzoek is een kwalitatief onderzoeksontwerp waarbij de onderzoeker de gedeelde en aangeleerde patronen van waarden, gedragingen, overtuigingen en taal van een cultuur-delerende groep beschrijft en interpreteert. Het doel is om de betekenis van gedrag, taal en interactie binnen de groep te begrijpen.

168
Q

Hoe verschilt etnografisch onderzoek van grounded theory-onderzoek?

A

In grounded theory worden theorieën ontwikkeld door gegevens van verschillende individuen te verzamelen die in dezelfde context of interactie betrokken zijn. Etnografisch onderzoek richt zich op grotere groepen die gedeelde patronen van gedrag en overtuigingen ontwikkelen, en de focus ligt vaak op een hele cultuur-delerende groep.

169
Q

Wat is de typische eenheid van analyse in etnografisch onderzoek?

A

De eenheid van analyse in etnografisch onderzoek is doorgaans groter dan bij grounded theory. Etnografie richt zich op cultuur-delende groepen die uit vele mensen bestaan en die in de loop van de tijd met elkaar interageren.

170
Q

Wat houdt participant observation in binnen etnografisch onderzoek?

A

Participant observation is een observatiemethode waarbij de onderzoeker zich onderdompelt in het dagelijkse leven van de groep, waarbij ze zowel observeert als interviews afneemt. Het doel is de betekenissen van gedrag, taal en interactie van de groep te begrijpen.

171
Q

Wat zijn enkele belangrijke theoretische oriëntaties binnen etnografie?

A

Etnografie heeft verschillende theoretische oriëntaties ontwikkeld, zoals structureel functionalisme, symbolisch interactionisme, culturele en cognitieve antropologie, feminisme, marxisme, etnomethodologie, kritische theorie, culturele studies en postmodernisme.

172
Q

Waarom is er geen vaste orthodoxy binnen etnografisch onderzoek?

A

De afwezigheid van een vaste orthodoxy binnen etnografie komt door de verschillende theoretische benaderingen en het gebruik van diverse onderzoekspraktijken. Etnografisch onderzoek heeft daardoor geleid tot pluralistische benaderingen.

173
Q

Wat zijn de kenmerken van etnografisch onderzoek?

A

Etnografie richt zich op het ontwikkelen van een complexe en complete beschrijving van de cultuur van een groep, inclusief patronen van gedragingen, overtuigingen en waarden, en het observeren van deze patronen in sociale en materiële activiteiten binnen de groep.

174
Q

Wat is de focus van een etnografisch onderzoeker?

A

Een etnografisch onderzoeker zoekt naar patronen van mentale activiteiten (zoals ideeën en overtuigingen) en materiële activiteiten (zoals gedrag en interacties) van de cultuur-delerende groep. Deze patronen worden gezien als sociale organisatie en ideationele systemen.

175
Q

Hoe speelt theorie een rol in etnografisch onderzoek?

A

Theorie helpt de onderzoeker om de focus van het onderzoek te bepalen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van theorieën uit de cognitieve wetenschappen, marxistische theorieën of acculturatie om het gedrag en de taal van de groepsleden te begrijpen.

176
Q

Welke gegevens verzamelt een etnografisch onderzoeker tijdens het veldwerk?

A

Een etnografisch onderzoeker verzamelt gegevens via interviews, observaties, symbolen, artefacten en andere diverse gegevensbronnen.

177
Q

Wat is de rol van de insider (emic) en outsider (etic) perspectieven in etnografisch onderzoek?

A

De onderzoeker gebruikt het insiderperspectief van de deelnemers (emic) door hun belevingen in citaten weer te geven en verwerkt deze vervolgens via het outsiderperspectief van de onderzoeker (etic) om tot een culturele interpretatie te komen.

178
Q

Wat is het doel van de culturele interpretatie in etnografisch onderzoek?

A

De culturele interpretatie biedt een beschrijving van de groep en de thema’s die relevant zijn voor de onderzochte theoretische concepten, en levert een nieuw begrip van hoe de groep functioneert.

179
Q

Welke vragen moeten beantwoord worden in een etnografisch onderzoek volgens Wolcott (2010)?

A

De twee belangrijke vragen zijn: “Wat moeten mensen in deze setting weten en doen om dit systeem te laten werken?” en “Hoe vinden nieuwkomers hun ‘weg in’ de groep, zodat een adequaat niveau van gedeeld begrip wordt bereikt?”

180
Q

Wat zijn de verschillende types van etnografie?

A

Er zijn verschillende vormen van etnografie, zoals confessionele etnografie, levensgeschiedenis, auto-etnografie, feministische etnografie, etnografische romans en visuele etnografie (in fotografie, video en elektronische media).

181
Q

Wat is realist etnografie?

A

Realist etnografie is een traditionele benadering die gericht is op objectieve verslaggeving, geschreven vanuit de derde persoon. De etnograaf observeert en rapporteert feitelijk zonder persoonlijke mening of politieke doelen, en biedt gedetailleerde beschrijvingen van het dagelijks leven van de groep.

182
Q

Wat is het verschil tussen realist en kritische etnografie?

A

Kritische etnografie benadrukt een waarde-laden benadering en stelt dat etnografen zich moeten inzetten voor de emancipatie van gemarginaliseerde groepen. Dit type etnografie onderzoekt thema’s zoals ongelijkheid, macht, en onderdrukking, en heeft een politieke focus op sociale rechtvaardigheid.

183
Q

Wat zijn de belangrijkste componenten van kritische etnografie?

A

De belangrijkste componenten van kritische etnografie zijn een waarde-laden oriëntatie, het versterken van de macht van mensen, het uitdagen van de status quo, en het onderzoeken van kwesties rond macht, ongelijkheid en onderdrukking.

184
Q

Wat is de focus van een kritische etnograaf?

A

Kritische etnografen richten zich op het onderzoeken van machtsdynamieken, ongelijkheid, dominantie, repressie en victimisatie in maatschappelijke systemen en proberen door hun onderzoek sociale rechtvaardigheid te bevorderen.

185
Q

Wat is de eerste stap bij het uitvoeren van etnografisch onderzoek?

A

De eerste stap is bepalen of etnografie de meest geschikte benadering is voor het onderzoeksprobleem. Etnografie is geschikt als het doel is te beschrijven hoe een culturele groep werkt, en om de overtuigingen, taal, gedragingen en kwesties zoals macht, verzet en dominantie te verkennen.

186
Q

Hoe identificeer je een culturele groep voor etnografisch onderzoek?

A

De groep moet langere tijd samen zijn geweest, zodat er gedeelde patronen van taal, gedrag en attitudes zijn ontstaan. De groep kan ook gemarginaliseerd zijn door de maatschappij. Toegang tot de groep kan verkregen worden via een poortwachter of sleutelinformant die de onderzoeker toegang verleent.

187
Q

Wat moet de etnograaf doen bij het selecteren van culturele thema’s of theorieën?

A

De etnograaf selecteert thema’s, problemen of theorieën die als kader dienen voor de studie. Dit biedt richting voor het onderzoeken van de culturele groep en helpt bij het analyseren van kwesties zoals enculturatie, socialisatie, ongelijkheid of machtsdynamieken.

188
Q

Hoe bepaalt de etnograaf welk type etnografie te gebruiken?

A

Afhankelijk van het doel kan de etnograaf kiezen voor een beschrijvende etnografie of een kritische etnografie. In een kritische etnografie kan de onderzoeker kwesties zoals ongelijkheid, dominantie of empowerment onderzoeken en pleiten voor maatschappelijke veranderingen.

189
Q

Wat houdt veldwerk in voor een etnografisch onderzoeker?

A

Veldwerk houdt in dat de onderzoeker informatie verzamelt in de context of setting waar de groep werkt of leeft, door een breed scala aan materialen te verzamelen, en daarbij respectvol en ethisch om te gaan met de deelnemers.

190
Q

Welke gegevensbronnen gebruikt een etnograaf tijdens het veldwerk?

A

Een etnograaf verzamelt gegevens via observaties, tests, enquêtes, interviews, inhoudsanalyse, audiovisuele methoden, ruimtelijke mapping en netwerkonderzoek, afhankelijk van de onderzoeksvragen.

191
Q

Hoe genereert een etnograaf een culturele interpretatie van de groep?

A

De etnograaf compileert een gedetailleerde beschrijving van de culturele groep, onderzoekt thematische patronen in gegevens uit verschillende bronnen, en eindigt met een “overall picture” van hoe het systeem werkt, gebruikmakend van dikke beschrijving (thick description).

192
Q

Wat is ‘rijke beschrijving’ (thick description) in etnografisch onderzoek?

A

Rijke beschrijving is een gedetailleerd geschreven verslag van de culturele interpretatie die de etnograaf deelt met de lezer. Het bevat letterlijke citaten die culturele concepten zoals sociale structuren, verwantschap en sociale relaties weerspiegelen.

193
Q

Hoe presenteert de etnograaf de bevindingen van het onderzoek?

A

De etnograaf presenteert de patronen van de cultuur-delerende groep in geschreven of prestatie-gebaseerde formaten. Dit kan een holistisch cultureel portret zijn, waarbij wordt beschreven hoe de groep functioneert op basis van zowel de perspectieven van de deelnemers als de interpretaties van de onderzoeker.

194
Q

Wat is een mogelijke alternatieve vorm voor het presenteren van een etnografisch onderzoek?

A

In plaats van een geschreven verslag kan het onderzoek ook gepresenteerd worden via prestatie-gebaseerde producten, zoals theaterproducties, toneelstukken of gedichten.

195
Q

Wat moet een etnograaf opnemen in het rapport voor etnografisch onderzoek?

A

Het rapport bevat een inleiding om de lezer vertrouwd te maken met de culturele groep, een uitleg van de onderzoeksmethoden, gegevensverzameling en -analyse, en een culturele interpretatie van de gegevens die patronen van de groep beschrijven.

196
Q

Waarom is etnografisch onderzoek uitdagend voor onderzoekers?

A

Etnografie is uitdagend omdat onderzoekers een goed begrip moeten hebben van culturele antropologie, de betekenis van sociale-culturele systemen, en de concepten die typisch worden onderzocht bij het bestuderen van culturen.

197
Q

Wat is de betekenis van cultuur in etnografisch onderzoek?

A

Cultuur is een abstract begrip dat niet letterlijk “voorhanden is”, maar iets dat onderzoekers toeschrijven aan een groep op basis van patronen in hun sociale wereld, afgeleid van woorden, acties en artefacten van de groepsleden.

198
Q

Wat zijn de belangrijkste elementen die een etnograaf onderzoekt bij het bestuderen van cultuur?

A

Een etnograaf onderzoekt gedragingen (wat mensen doen), taal (wat mensen zeggen), de spanning tussen wat mensen doen en wat ze zouden moeten doen, en wat ze maken en gebruiken, zoals artefacten.

199
Q

Wat wordt bedoeld met de “holistische benadering” in etnografisch onderzoek?

A

De “holistische benadering” betekent dat etnografen de geschiedenis, religie, politiek, economie en omgeving van een groep beschrijven, om een compleet beeld van de groep te geven.

200
Q

Wat is een van de tijdsgerelateerde uitdagingen in etnografisch onderzoek?

A

Etnografisch onderzoek vereist langdurig veldwerk, waarbij de tijd die nodig is voor gegevensverzameling vaak lang is en de onderzoekers veel tijd moeten doorbrengen in de onderzoekssetting.

201
Q

Waarom kan het schrijven van etnografische narratieven als een uitdaging worden gezien?

A

Etnografische narratieven worden vaak op een literaire, bijna verhalende manier geschreven, wat de toegankelijkheid van het werk kan beperken en een uitdaging kan zijn voor onderzoekers die gewend zijn aan traditionele wetenschappelijke schrijfmethoden.

202
Q

Wat is het risico van “native worden” in etnografisch onderzoek?

A

Het risico bestaat dat de onderzoeker “native wordt”, wat betekent dat ze te veel betrokken raken bij de groep die ze bestuderen, wat hen kan belemmeren in het voltooien of objectief uitvoeren van het onderzoek.

203
Q

Waarom is gevoeligheid voor de behoeften van de onderzochte groep belangrijk in etnografisch onderzoek?

A

Gevoeligheid is cruciaal omdat de onderzoeker zich bewust moet zijn van de impact die het onderzoek heeft op de mensen en plaatsen die worden bestudeerd, en deze impact moet rapporteren.

204
Q

Wat zijn enkele praktische beperkingen waarmee etnografen te maken hebben?

A

Etnografen worden vaak beperkt door de tijd die beschikbaar is voor veldwerk, wat kan worden beïnvloed door financiering, en door hoe de verzamelde gegevens het proces van etnografisch onderzoek kunnen vormgeven.

205
Q

Wat is de definitie van case study onderzoek?

A

Case study onderzoek is een kwalitatieve benadering waarbij een onderzoeker een echt, hedendaags geval of meerdere gevallen onderzoekt binnen een afgebakend systeem, over een bepaalde tijd, door middel van gedetailleerde gegevensverzameling uit verschillende bronnen (bijv. observaties, interviews, audiovisueel materiaal, documenten).

206
Q

Wat is het verschil tussen case study onderzoek en etnografisch onderzoek?

A

In etnografie wordt de cultuur van een groep bestudeerd, terwijl case study onderzoek gericht is op het in detail onderzoeken van een specifiek geval (bijv. een individu, groep, organisatie) in een hedendaagse context om een probleem of kwestie te begrijpen, in plaats van culturele patronen te ontdekken.

207
Q

Wat wordt bedoeld met “bounded system” in case study onderzoek?

A

Een “bounded system” verwijst naar het afgebakende systeem van een case, zoals een specifiek tijdsbestek, plaats, of context, die het geval bepaalt en afgrenst voor het onderzoek.

208
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van case study onderzoek?

A

Case study onderzoek is een kwalitatieve benadering waarbij een specifiek geval of meerdere gevallen worden bestudeerd in hun natuurlijke omgeving, waarbij meerdere dataverzamelingsmethoden worden gebruikt (zoals observaties, interviews, documenten), en waarbij gedetailleerde beschrijvingen en thema’s van het geval worden gepresenteerd.

209
Q

Hoe wordt case study onderzoek gezien volgens Stake (2005) en andere onderzoekers?

A

Stake (2005) ziet case study onderzoek niet als een methodologie, maar als een keuze van wat te bestuderen binnen een afgebakend systeem, terwijl anderen het beschouwen als een strategie van onderzoek, een methodologie of een uitgebreide onderzoeksstrategie.

210
Q

Waarom wordt case study onderzoek als een methodologie gezien in deze tekst?

A

In deze tekst wordt case study onderzoek als een methodologie gezien omdat het een type ontwerp is binnen kwalitatief onderzoek, waarbij het geval zelf het object van studie is en het resultaat van de enquête een gedetailleerde beschrijving van het geval oplevert.

211
Q

Wat zijn de oorsprongen van case study onderzoek?

A

Case study onderzoek heeft zijn oorsprong in verschillende disciplines, waaronder psychologie (Freud), geneeskunde (casusanalyse), recht (jurisprudentie), en politieke wetenschappen (case reports). In de sociale wetenschappen gaat de oorsprong terug naar antropologie en sociologie, met vroege studies van onder andere Malinowski en LePlay.

212
Q

Hoe wordt case study onderzoek toegepast in de sociale wetenschappen?

A

Case study onderzoek wordt in de sociale wetenschappen toegepast door het bestuderen van specifieke gevallen, zoals de Trobriand-eilanden van Malinowski, de studies van LePlay over gezinnen, en de casestudy’s van de Universiteit van Chicago in de vroege 20e eeuw, waaronder het onderzoek naar Poolse boeren.

213
Q

Welke benaderingen van case study onderzoek worden gepromoot door Yin (2014)?

A

Yin (2014) promoot zowel kwantitatieve als kwalitatieve benaderingen van case study onderzoek en bespreekt verklarende, verkennende en beschrijvende kwalitatieve case studies.

214
Q

Welke bijdrage heeft Stake (1995) geleverd aan case study onderzoek?

A

Stake (1995) heeft systematische procedures voor case study onderzoek ontwikkeld, waarbij hij gedetailleerde voorbeelden geeft, zoals zijn casestudy van de “Harper School” en in zijn boek van 2006 presenteert hij een stapsgewijze benadering voor het analyseren van meerdere case studies.

215
Q

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van case study onderzoek?

A

Case study onderzoek begint met de identificatie van een specifiek geval dat beschreven en geanalyseerd zal worden. Dit kan een individu, gemeenschap, besluitvormingsproces of gebeurtenis zijn. Het doel is om een diepgaand begrip van het geval te verkrijgen, met gebruik van verschillende gegevensbronnen, zoals interviews, observaties en documenten.

216
Q

Wat wordt bedoeld met “bounded case” in case study onderzoek?

A

Een “bounded case” verwijst naar een geval dat gedefinieerd en afgebakend is binnen bepaalde parameters, zoals tijd, plaats of specifieke betrokkenen, zodat het geval duidelijk te bestuderen is.

217
Q

Wat is het doel van case study onderzoek?

A

Het doel van case study onderzoek kan variëren. Het kan bedoeld zijn om een uniek geval te illustreren (intrinsieke case), of om een specifiek probleem of vraagstuk te begrijpen door middel van het bestuderen van een specifiek geval (instrumentele case).

218
Q

Wat is een intrinsieke case study?

A

Een intrinsieke case study richt zich op het geval zelf, vaak omdat het een unieke of bijzondere situatie betreft. Het doel is om het geval in detail te beschrijven zonder te proberen bredere algemene conclusies te trekken.

219
Q

Wat is een instrumentele case study?

A

Een instrumentele case study is gericht op het onderzoeken van een specifiek probleem of vraagstuk door een geselecteerd geval te bestuderen dat dit probleem het beste illustreert.

220
Q

Wat is het belang van gegevensverzameling in case study onderzoek?

A

Een goed case study onderzoek verzamelt gegevens uit meerdere bronnen, zoals interviews, observaties, documenten en audiovisueel materiaal. Het vertrouwen op één bron van gegevens is vaak niet voldoende om een diepgaand begrip van het geval te verkrijgen.

221
Q

Hoe kan de gegevensanalyse in case study onderzoek worden benaderd?

A

De gegevensanalyse in case study onderzoek kan variëren. In sommige gevallen worden meerdere eenheden binnen het geval geanalyseerd, terwijl in andere gevallen het hele geval wordt bestudeerd. Er kunnen ook meerdere gevallen worden geanalyseerd om vergelijkingen te maken.

222
Q

Wat zijn case thema’s in case study onderzoek?

A

Case thema’s zijn belangrijke onderwerpen of situaties die uit de studie van het geval naar voren komen. Ze kunnen georganiseerd worden op basis van chronologie, thema’s tussen gevallen, of als een theoretisch model. Ze helpen bij het structureren van de bevindingen.

223
Q

Hoe worden de conclusies in een case study gepresenteerd?

A

De conclusies in een case study worden vaak gepresenteerd als “asserties” (Stake, 1995) of als “patronen” of “verklaringen” (Yin, 2009). Dit zijn de algemene lessen die uit de studie van het geval worden getrokken.

224
Q

Wat is het verschil tussen een single instrumental case study en een collective case study?

A

In een single instrumental case study wordt één geval bestudeerd om een specifiek probleem te begrijpen. In een collective case study worden meerdere gevallen bestudeerd om verschillende perspectieven op hetzelfde probleem te verkrijgen.

225
Q

Hoe wordt de “logic of replication” gebruikt in een multiple case study?

A

De “logic of replication” houdt in dat de onderzoeker de procedures voor elk geval in een multiple case study herhaalt om vergelijkbare resultaten te verkrijgen. Dit helpt om de bevindingen robuuster te maken, ondanks de verschillende contexten van de gevallen.

226
Q

Wat wordt onderzocht in een intrinsieke case study?

A

In een intrinsieke case study wordt een specifiek geval bestudeerd omdat het een bijzondere of unieke situatie presenteert. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar Silk Road, een online marktplaats voor drugs, waarbij het gebruik en de beslissing van consumenten werden geanalyseerd.

227
Q

Wat zijn de eerste stappen bij het uitvoeren van case study onderzoek?

A

De eerste stap is om te bepalen of een case study benadering geschikt is voor het onderzoeksprobleem. Een case study is geschikt wanneer er duidelijk identificeerbare gevallen zijn met grenzen, en er een diepgaand begrip van de gevallen of een vergelijking van meerdere gevallen gewenst is.

228
Q

Hoe bepaal je de intentie van een case study onderzoek?

A

De intentie van het onderzoek bepaalt het type case study. Dit kan een enkele case zijn (intrinsiek of instrumenteel) of een collectieve case study met meerdere gevallen. De gevallen kunnen individuen, programma’s, evenementen of activiteiten zijn. Het is belangrijk om cases te selecteren die verschillende perspectieven bieden op het probleem of de gebeurtenis (maximale doelgerichte steekproef).

229
Q

Wat is het belang van het verzamelen van gegevens in case study onderzoek?

A

Gegevens worden verzameld uit meerdere bronnen, zoals observaties, interviews, documenten en audiovisueel materiaal. Yin (2014) beveelt zes soorten gegevens aan: documenten, archiefmateriaal, interviews, directe observaties, participerende observaties en fysieke artefacten.

230
Q

Welke analysemethoden kunnen gebruikt worden in case study onderzoek?

A

De analyse kan holistisch zijn (de gehele case wordt geanalyseerd) of embedded (de focus ligt op een specifiek aspect van de case). De analyse moet een gedetailleerde beschrijving van de case opleveren, inclusief geschiedenis, chronologie of dagelijkse activiteiten, en de identificatie van thema’s en kwesties.

231
Q

Hoe wordt een analyse uitgevoerd wanneer meerdere cases worden bestudeerd?

A

Bij meerdere cases wordt meestal eerst een gedetailleerde beschrijving van elke case gepresenteerd, gevolgd door een thematische analyse binnen de case (within-case analysis). Daarna wordt er een cross-case analyse uitgevoerd om gemeenschappelijke thema’s en betekenis te vinden. Dit leidt tot “asserties” of interpretaties van de betekenis van de case.

232
Q

Wat zijn “asserties” in case study onderzoek?

A

Asserties zijn de conclusies die de onderzoeker trekt uit de studie van het geval. Dit zijn de lessen die zijn geleerd en kunnen betrekking hebben op de specifieke situatie (intrinsieke case) of een breder probleem (instrumentele case). Deze asserties zijn gebaseerd op de bevindingen van het onderzoek en helpen de betekenis van de case te verduidelijken.

233
Q

Hoe wordt een case study rapport gepresenteerd?

A

Een case study rapport wordt geschreven met het oog op de lezer. Het bevat meestal een inleidende vignette om de lezer de context van de case te laten ervaren, gevolgd door een inleiding die het onderwerp en de onderzoeksprocedures uitlegt. Daarna komt een gedetailleerde beschrijving van de case en de context, inclusief belangrijke historische en organisatorische informatie.

234
Q

Wat is de rol van de afsluitende vignette in een case study rapport?

A

De afsluitende vignette biedt een laatste ervaring voor de lezer en herinnert de lezer eraan dat het rapport de ervaring is van één persoon met een complexe case. Het waarschuwt de lezer dat de bevindingen specifiek zijn voor het onderzochte geval en dat ze niet noodzakelijkerwijs universeel toepasbaar zijn.

235
Q

Wat wordt bedoeld met “maximale doelgerichte steekproef” bij het selecteren van cases voor case study onderzoek?

A

Maximale doelgerichte steekproef houdt in dat gevallen worden geselecteerd die verschillende perspectieven op het probleem, proces of de gebeurtenis bieden. Dit helpt om een breder en dieper begrip van de situatie te krijgen.

236
Q

Hoe wordt de gegevensanalyse geïntegreerd in de case study?

A

De gegevensanalyse moet de thema’s en context van de case integreren. Dit kan door specifieke kwesties te identificeren binnen de case en vervolgens naar gemeenschappelijke thema’s te zoeken die de cases oversteken. Het doel is om de complexiteit van het geval te begrijpen en een gedetailleerde en betekenisvolle beschrijving te bieden.

237
Q

Wat is een van de grootste uitdagingen bij het ontwikkelen van een case study onderzoek?

A

Een van de grootste uitdagingen is het identificeren van de case. De geselecteerde case kan breed (bijv. de Boy Scout organisatie) of smal (bijv. een besluitvormingsproces op een specifieke universiteit) van scope zijn. De onderzoeker moet beslissen welk begrensd systeem bestudeerd moet worden, rekening houdend met verschillende mogelijke kandidaten.

238
Q

Hoe bepaalt de onderzoeker of ze één of meerdere cases moeten bestuderen in een case study onderzoek?

A

De onderzoeker moet overwegen of één of meerdere cases het beste aansluiten bij de onderzoeksvraag. Bij het gebruik van meerdere cases zijn er drie belangrijke overwegingen: hulpbronnenbeperkingen, case selectie, en cross-case analyse.

239
Q

Welke drie belangrijke kwesties spelen een rol bij het gebruik van meerdere case studies?

A

De drie belangrijke kwesties zijn:
1) Hulpbronnenbeperkingen (zoals tijd en geld), wat betekent dat meer cases vaak leidt tot minder diepgang in elke afzonderlijke case.

2) Het aantal cases, waarbij onderzoekers meestal niet meer dan vier of vijf cases kiezen.

3) Het doel van de cross-case analyse, wat in meerdere case studies minder expliciet kan worden gedefinieerd dan in een enkelvoudige case study.

240
Q

Wat is de rol van “quitain” in multiple case studies?

A

Stake introduceert het begrip “quitain” als het object of fenomeen dat over de cases heen bestudeerd wordt. Het is belangrijk om de quitain vooraf te identificeren, omdat dit helpt bij de case selectie en het sturen van de analyse.

241
Q

Wat houdt een “doelgerichte steekproefstrategie” in bij het selecteren van een case voor een case study?

A

Een doelgerichte steekproefstrategie houdt in dat de onderzoeker een weloverwogen keuze maakt voor de cases die geselecteerd worden, gebaseerd op een duidelijke rationale voor zowel de selectie als de informatieverzameling. Het doel is om voldoende informatie te verzamelen voor een diepgaand begrip van de case.

242
Q

Wat is de uitdaging bij het bepalen van de “grenzen” van een case?

A

De uitdaging bij het bepalen van de grenzen van een case ligt in het vaststellen van de tijdsperiode, gebeurtenissen en processen die de case omvatten. Sommige case studies hebben geen duidelijke begin- of eindpunten, en de onderzoeker moet de grenzen zorgvuldig definiëren.

243
Q

Hoe is case study onderzoek in de afgelopen 30 jaar geëvolueerd?

A

Case study onderzoek heeft in de afgelopen 30 jaar steeds meer erkenning gekregen, wat blijkt uit de frequentere toepassing in gepubliceerd onderzoek en de grotere beschikbaarheid van referentiewerken. Dit wordt verder aangemoedigd door publicaties zoals de Encyclopedia of Case Study Research (2010).

244
Q

Welke rol speelt publicaties gericht op nieuwe onderzoekers in case study onderzoek?

A

Publicaties gericht op nieuwe onderzoekers helpen hen zich te oriënteren in de case study benadering. Ze bieden richtlijnen en handvatten voor degenen die nog niet vertrouwd zijn met de methodologie, zoals werken van Baxter & Jack (2008) en Flyvbjerg (2006).

245
Q

Waarom is generaliseerbaarheid minder belangrijk in case study onderzoek?

A

Generaliseerbaarheid heeft weinig betekenis voor de meeste kwalitatieve onderzoekers, aangezien het doel van case study onderzoek is om dieper in te gaan op specifieke gevallen en de complexiteit van de context te begrijpen, in plaats van brede generalisaties te maken.

246
Q

Wat hebben alle vijf de benaderingen van kwalitatief onderzoek gemeen?

A

Ze hebben gemeen dat ze beginnen met een onderzoeksvraag en vervolgens doorgaan naar de verzameling van gegevens, data-analyse, interpretaties en het onderzoeksrapport. De benaderingen verschillen echter in hun specifieke focus en aanpak.

247
Q

Wat zijn enkele fundamentele verschillen tussen de vijf benaderingen van kwalitatief onderzoek?

A

De benaderingen verschillen in hun primaire doelstellingen, zoals het onderzoeken van een leven, het genereren van een theorie, of het beschrijven van het gedrag van een culturele groep. De dataverzamelingsmethoden, analysebenaderingen en onderzoeksrapportagestructuren variëren ook.

248
Q

Hoe kunnen narrative research, ethnografie en case study onderzoek lijken op elkaar?

A

Wanneer de eenheid van analyse een individu is, kunnen deze drie benaderingen lijken op elkaar. Echter, de manier van dataverzameling en analyse verschilt: narrative research richt zich op de verhalen van het individu, ethnografie op het culturele kader van het individu, en case study op een gedetailleerde beschrijving van de context van de case.

249
Q

Hoe kunnen de onderzoeksvragen helpen bij het bepalen van de geschiktheid van een benadering voor een specifiek probleem?

A

De proces van het ontwikkelen van de onderzoeksvragen kan helpen bepalen welke benadering het beste past bij het onderzoeksprobleem, aangezien sommige benaderingen meer geschikt zijn voor specifieke doelen, zoals het genereren van een theorie (grounded theory) of het beschrijven van een culturele groep (ethnografie).

250
Q

Wat zijn de belangrijkste dataverzamelingsprocessen die door de benaderingen worden gebruikt?

A

De benaderingen maken gebruik van interviews, observaties, documenten en audiovisueel materiaal, hoewel de nadruk en de mate van gegevensverzameling varieert (bijvoorbeeld meer observaties in ethnografie, meer interviews in grounded theory).

251
Q

Hoe verschilt de data-analyse tussen de vijf benaderingen?

A

De verschillen in data-analyse zijn het meest uitgesproken. Grounded theory heeft de meest specifieke analyse, terwijl narrative research een minder gedefinieerde aanpak heeft. Andere benaderingen, zoals phenomenologie en ethnografie, variëren in het aantal stappen en de mate van detail in de analyse.

252
Q

Hoe verschilt de verslaglegging van de onderzoeksresultaten per benadering?

A

De verslaglegging varieert afhankelijk van de benadering: narrative research vertelt het levensverhaal van een individu, phenomenologie beschrijft de essentie van een ervaring, grounded theory presenteert een theorie vaak in de vorm van een visueel model, ethnografie biedt een holistisch perspectief van een cultuur, en case study biedt een gedetailleerde beschrijving van een case of meerdere cases.

253
Q

Wat zijn de algemene structuurkenmerken van het onderzoeksrapport voor elke benadering?

A

Het rapport begint meestal met een inleiding die het onderzoeksprobleem en de onderzoeksvraag introduceert. De onderzoeksprocedures worden vervolgens beschreven, inclusief een verantwoording voor de gebruikte benadering en de dataverzamelingsmethoden.

254
Q

Hoe verschillen de structuren van de beschrijvingen en conclusies in het onderzoeksrapport per benadering?

A

Narrative research gebruikt een chronologische structuur voor het vertellen van verhalen, terwijl phenomenologie significante uitspraken gebruikt om de ervaring van het fenomeen te organiseren. De conclusie verschilt ook: case study heeft vaak een afsluitend vignette, ethnografie gebruikt een culturele portret met algemene interpretaties en geleerde lessen.

255
Q

Wat zijn de unieke organisatieramen voor elk van de vijf benaderingen?

A

Elke benadering heeft een unieke structuur voor hoe de onderzoeksresultaten gepresenteerd worden. De manier van presenteren en structureren varieert per benadering, bijvoorbeeld door het gebruik van een verhaal (narrative research), een visueel model (grounded theory), of culturele portretten (ethnografie).