voor- en achtervoegsels Flashcards

1
Q

amoreel

A

niet moreel, moreel onverschillig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

agnostisch

A

de overtuiging dat we geen kennis kunnen hebben van God

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

abnormaal

A

afwijkend, vreemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

reminiscentie

A

herinnering, wederherinnering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

rehabilitatie

A

herstel, eerherstel of herstel van schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

neonatologie

A

leer van de ziekten van het pasgeboren kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

neologisme

A

nieuw gevormd woord of nieuw gebruik van een bestaand woord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

co-ouderschap

A

gezamenlijke opvoeding van kinderen door gescheiden ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

coördinatie

A

in samenwerkend verband brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

contamineren

A

door elkaar halen, vermengen, besmetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

postnataal

A

periode na de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

postdoctoraal

A

na het afleggen van het doctoraal examen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hypercultuur

A

overbeschaving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hyperactiviteit

A

ongewoon drukke beweeglijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hypertensie

A

verhoogde bloeddruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

subcategorie

A

onderafdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

subaltern

A

van lagere rang, ondergeschikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

preambule

A

inleiding, uitwendig vooraf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

predestinatie

A

voorbeschikking, voorbestemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

prepositie

A

voorzetsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

vice-president

A

persoon die onder de president staat en plaatsvervanger is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

vice-kampioen

A

diegene die de tweede plaats heeft behaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

autarchie

A

onafhankelijk zelfbestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

autobiograaf

A

iemand die zijn eigen leven beschrijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

automaat

A

machine die zelf handelingen verricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

intermediair

A

tussenliggend of plaatselijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

interactief

A

elkaar wederzijds beïnvloedend, op elkaar inwerkend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

interbellum

A

periode tussen de twee wereldoorlogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

microanalyse

A

chemische analyse van kleine hoeveelheid stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

micro-economie

A

leer van het economisch gedrag van afzonderlijke subjecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

non-activiteit

A

ontheven van dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

non-alcoholisch

A

zonder alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

non-belligerent

A

niet aan de oorlog deelnemend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

ex-cathedra

A

massaal hoorcollege

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

excentriek

A

vreemd, buitenissig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

excentrisch

A

buiten het middelpunt liggend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

anti-autoritair

A

gekant tegen elke vorm van gezag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

antithese

A

tegenstelling, tegengestelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

ecotaks

A

millieubelasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

ecoplanologie

A

milieuplanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

hydrobiologie

A

leer van het leven in water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

hydrodynamica

A

leer van de beweging van vloeistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

hypnose

A

kunstmatige slaap door psychische middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

hypnologie

A

leer van de slaap en het slapen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

isobaar

A

lijn die plaatsen met gelijke luchtdruk verbindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

isofoon

A

lijn van constante luidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

isogamie

A

gelijkheid van voorplantingscellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

multicultureel

A

uit verschillende culturen samengesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

multinationaal

A

vele naties omvattend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

multipathologie

A

het lijden aan verschillende ziekten tegelijk

51
Q

a- of ab-

A

niet, weg van

52
Q

re-

A

opnieuw, her-

53
Q

neo-

A

nieuw

54
Q

co-

A

samen

55
Q

post-

A

na, nadat

56
Q

hyper-

A

erg, zeer sterk

57
Q

sub-

A

onder

58
Q

pre-

A

voor

59
Q

vice-

A

adjunct-, onder-

60
Q

auto-

A

zelf

61
Q

inter

A

tussen

62
Q

micro-

A

klein

63
Q

non-

A

niet

64
Q

ex-

A

uit

65
Q

anti-

A

tegen

66
Q

eco

A

milieu

67
Q

hydro-

A

water

68
Q

hypno

A

slaap

69
Q

iso-

A

gelijk

70
Q

multi-

A

veel

71
Q

democratie

A

staatsvorm waarin het volk door vertegenwoordigers zichzelf regeert

72
Q

meritocratie

A

samenleving waarin de sociale status bepaald wordt door prestaties en capaciteiten

73
Q

antropologie

A

leer van de mens als natuurhistorisch wezen

74
Q

criminologie

A

leer van de misdaad en van de misdadigheid

75
Q

biologie

A

leer van de levende wezens

76
Q

oncologie

A

leer, wetenschap van de (kwaadaardige) gezwellen

77
Q

homofilie

A

neiging tot het houden van mensen met hetzelfde geslacht

78
Q

pedofilie

A

neiging tot geslachtsomgang met kinderen

79
Q

cinefiel

A

filmliefhebber

80
Q

paradox

A

uitspraak die een schijnbare tegenstelling bevat

81
Q

astronomie

A

sterrenkunde

82
Q

theonomie

A

alle leer waarin God optreedt als wetgever

83
Q

antinomie

A

tegenspraak van de wet met zichzelf of van wetten onderling

84
Q

autonomie

A

zelfbestuur

85
Q

heteronomie

A

het afhankelijk zijn van anderen of van andere

86
Q

logopedie

A

behandeling van stoornissen van de spraak of de stem

87
Q

orthopedie

A

behandeling van misvormingen en verminkingen van beenderen, spieren en gewrichten bij de mens

88
Q

encyclopedie

A

beschrijvend, voorlichtend woordenboek

89
Q

goniometrie

A

leer van de verhouding van hoeken en zijden van rechthoekige driehoeken

90
Q

geometrie

A

meetkunde

91
Q

kleptomanie

A

dwangmatige neiging tot stelen

92
Q

hypomanie

A

lichte vorm van manische opgewektheid

93
Q

pyromanie

A

dwangmatige brandstichting

94
Q

anarchie

A

afwezigheid van geordend bestuur, regels of normen

95
Q

monarchie

A

staatsvorm met eenhoofdige regeringsvorm

96
Q

sympathie

A

gelijke gewaarwording of stemming, medelijden

97
Q

apathie

A

toestand van ongevoeligheid, onverschilligheid

98
Q

filosofie

A

wijsbegeerte

99
Q

theosofie

A

goddelijke wijsheid

100
Q

polyfoon

A

veelstemmig

101
Q

telefoon

A

toestel om menselijke stem over te brengen

102
Q

ornitholoog

A

vogelkenner

103
Q

archeoloog

A

oudheidkundige

104
Q

dialoog

A

tweespraak

105
Q

monoloog

A

gesprek waarbij 1 persoon langdurig aan het woord is

106
Q

geologie

A

aardkunde

107
Q

deontologie

A

plichtenleer

108
Q

meningitis

A

ontsteking van hersenen- en ruggenmergsvliezen

109
Q

artritis

A

ontsteking van de synoviale bekleding van een gewrichtskapsel, artrose

110
Q

-logie, -loog (logos)

A

leer, -kundige, spreken, verzamelen

111
Q

-fiel, -filie (philès)

A

liefhebber van, een voorkeur hebbend voor

112
Q

-dox, -doxaal (doxa)

A

mening, opvatting

113
Q

-nomie, -noom (nomos)

A

wet, wetmatigheid

114
Q

-metrie

A

maat, regelmaat

115
Q

-maan, -manie

A

drang, dwang-

116
Q

-archie (archè)

A

begin, oorsprong

117
Q

-sofie, -soof (sophos)

A

wijsheid

118
Q

-foon, -fonie

A

geluid, klank

119
Q

-pathie, -paat (pathos)

A

gevoel, emotie, pijn, leed

120
Q

-gonie (gonos)

A

afstamming, ontstaan, verwekking

121
Q
  • cratie, -craat (cratè)
A

heerser, heerschappij

122
Q

-pedie (paideia)

A

opvoeding, opleiding, kind

123
Q

itis

A

ontsteking