Voegwoorden futur 1 boek klas 4 pagina 155-156

Question 1

Maar. (Als er sprake is van duidelijke tegenstelling!! (Ik koop geen computer, maar een laptop))

Answer 1

Sondern

Question 2

Maar. (Als er GEEN sprake is van duidelijke tegenstelling (dus in alle overige gevallen))

Answer 2

Aber

Question 3

Wanneer. (Als er sprake is van onbekend tijdstip)

Answer 3

Wann

Question 4

Wordt gebruikt in betekenis van “als” of “indien”

Answer 4

Wenn

Question 5

Wordt gebruikt als het Nederlandse “dan” kan worden vervangen door “op dat moment”

Answer 5

Dann

Question 6

Wordt gebruikt als je het Nederlandse “dan” NIET kan vervangen door “op dat moment”

Answer 6

Denn

Question 7

Of. Wordt gebruikt om keuze tussen twee of meer mogelijkheden aan te geven

Answer 7

Oder

Question 8

Of. Wordt gebruikt als er GEEN sprake is van een keuze

Answer 8

Ob

Question 9

Omdat

Answer 9

Weil

Question 10

Want

Answer 10

Denn

Question 11

Toen

Answer 11

Als (duits)

Question 12

Hoewel

Answer 12

Obwohl

Question 13

Nadat

Answer 13

Nachdem

Question 14

Voordat

Answer 14

Bevor

Question 15

Sondern

Answer 15

Maar. (Als er sprake is van duidelijke tegenstelling!! (Ik koop geen computer, maar een laptop))

Question 16

Aber

Answer 16

Maar. (Als er GEEN sprake is van duidelijke tegenstelling (dus in alle overige gevallen))

Question 17

Wann

Answer 17

Wanneer. (Als er sprake is van onbekend tijdstip)

Question 18

Wenn

Answer 18

Wordt gebruikt in betekenis van “als” of “indien”

Question 19

Dann

Answer 19

Wordt gebruikt als het Nederlandse “dan” kan worden vervangen door “op dat moment”

Question 20

Denn

Answer 20

Wordt gebruikt als je het Nederlandse “dan” NIET kan vervangen door “op dat moment”

Question 21

Oder

Answer 21

Of. Wordt gebruikt om keuze tussen twee of meer mogelijkheden aan te geven

Question 22

Ob

Answer 22

Of. Wordt gebruikt als er GEEN sprake is van een keuze

Question 23

Weil

Answer 23

Omdat

Question 24

Denn

Answer 24

Want

Question 25

Als (duits)

Answer 25

Toen

Question 26

Obwohl

Answer 26

Hoewel

Question 27

Nachdem

Answer 27

Nadat

Question 28

Bevor

Answer 28

Voordat