Vocabulary F2 Flashcards
1
Q
Een samenkomst
A
An assembly
2
Q
Een speeltijd
A
Break (BE)
Recess (AE)
3
Q
Een huisbewaarder, een klusjesman
A
a caretaker (BE) a janitor (AE)
4
Q
Begeleiding
A
Guidance
5
Q
Een directeur
A
A headmaster/headmistress (BE) A principal (AE)
6
Q
Wiskunde
A
Maths (BE)
Math (AE)
7
Q
Een lunchpakket
A
A packed lunch (BE)
A sack lunch (AE)
8
Q
Een lerarenkamer
A
A staff room (BE)
A teacher’s lounge (AE)
9
Q
Een niveau
A
A Standard
10
Q
Verzekeren
A
To ensure
11
Q
In de rij staan
A
To queue
12
Q
Voorbeeldig
A
Exemplary
13
Q
Beschikbaar zijn
A
To make oneself available
14
Q
Gek doen
A
To muck around (BE)
To goof off (AE)
15
Q
Het verspringen
A
The broad jump
16
Q
Een jarretel
A
A garter
17
Q
Hoge schoenen
A
High-top shoes
18
Q
Een juridisch geschil
A
Litigation
19
Q
Een aflossingskoers
A
A relay race
20
Q
De beurs
A
The stock market
21
Q
Een afranseling
A
A whipping
22
Q
Zich gedragen
A
To behave
23
Q
Slaan
A
To smack
24
Q
Gemiddeld
A
Average
25
Kartonnen
Cardboard
26
Ongehoorzaam
Disobedient
27
Geluk hebben
Fortunate
28
In hetzelfde schuitje zitten
To be in the same boat
29
Bestaan uit
To consist of
30
Een presentatie
An achievement
31
Pesten
Bullying
32
Rekening houden met
Consideration
33
Beleefdheid, respect
Courtesy
34
Verbaal geweld
Verbal abuse
35
Omkopen
To bribe
36
Respectvol
Courteous
37
Beledigend
Offensive
38
Denken aan
To be mindful of
39
Volwassen worden
To come of age
40
Een talent
An ability
41
Een ontdekking, een resultaat
A finding
42
Een toonhoogte
A pitch
43
Weetjes
Trivia
44
Onderverdelen
To categorise
45
Overbrengen
To convey
46
Onderhandelen
To mediate
47
Waarmaken, ervoor gaan
To pursue
48
Uitproberen
To trial
49
Gemakkelijk, aangenaam
Cushy
50
Meelevend
Empathetic
51
Toonaangevend
Leading
52
Afgeboord, versierd
Laced
53
Beperkt
Reduced
54
Opvallen
To stand out
55
Goed bedoeld
Well intended
56
Een column
A column
57
Het verdriet
The grief
58
Een lancering
A launch
59
Een schrijversnaam, een pseudoniem
A pen name
60
Oprichten
To found
61
Huiselijk
Homely
62
Compleet
Utter
63
Van kracht worden
To come into effect
64
Bezwaar maken
To object to
65
Een engagement
A commitment
66
Een openbaring
An epiphany
67
Een lokale organisatie
A grassroots organisation
68
Een gemeente
A municipality
69
Voorgeschreven medicatie
Prescription medicine
70
Een inzameling van speelgoed
A toy drive
71
Vervuilen
To contaminate
72
Een openbaring
An ‘aha’ moment