Vocabulary F2 Flashcards
Een samenkomst
An assembly
Een speeltijd
Break (BE)
Recess (AE)
Een huisbewaarder, een klusjesman
a caretaker (BE) a janitor (AE)
Begeleiding
Guidance
Een directeur
A headmaster/headmistress (BE) A principal (AE)
Wiskunde
Maths (BE)
Math (AE)
Een lunchpakket
A packed lunch (BE)
A sack lunch (AE)
Een lerarenkamer
A staff room (BE)
A teacher’s lounge (AE)
Een niveau
A Standard
Verzekeren
To ensure
In de rij staan
To queue
Voorbeeldig
Exemplary
Beschikbaar zijn
To make oneself available
Gek doen
To muck around (BE)
To goof off (AE)
Het verspringen
The broad jump
Een jarretel
A garter
Hoge schoenen
High-top shoes
Een juridisch geschil
Litigation
Een aflossingskoers
A relay race
De beurs
The stock market
Een afranseling
A whipping
Zich gedragen
To behave
Slaan
To smack
Gemiddeld
Average
Kartonnen
Cardboard
Ongehoorzaam
Disobedient
Geluk hebben
Fortunate
In hetzelfde schuitje zitten
To be in the same boat