Vocabulary Flashcards
To climb
Klimmen
To ride your bike
Op je fiets rijden
To ride your skateboard
Skateboarden
To run
Lopen
To draw
Tekenen
To paint
Verven
To dance
Dansen
To perform a song/ to sing a song
Zingen
To play te guitar
Gitaar spelen
To cross te street
De straat oversteken
To drive your car
Autorijden
To shop
Winkelen
To wait
Wachten
To walk
Wandelen
To walk te dog
De hond uitlaten
To collect garbage
Het afval ophalen
To direct traffic
Het verkeer regelen
To mow the lawn
Het gras afrijden
To sweep the streets
De straten vegen
A bar
Een bar
A bridge
Een brug
A building
Een gebouw
A city
Een stad
A (clothes) shop
Een (kleren) winkel
A factory
Een fabriek
A market place
Een marktplaats
A park
Een park
A restaurant
Een restaurant
A road
Een weg
A crowded street
Een drukke straat
To create
Creëren, maken
To do
Doen
To dream
Dromen
To fall
Vallen
To fly
Vliegen
To give
Geven
To jump
Springen
To hit
Slaan (op)
To laugh
Lachen
To live
Leven
To listen
Luisteren
Local
Lokaal, plaatselijk
To make
Maken
A map
Een kaart, een plattegrond
Now
Nu
A passion
Een passie
To read
Lezen
To repair
Herstellen
To see
Zien
To shake hands
Elkaars handen schudden
To smile
(Glim)lachen
To take
Nemen
To use
Gebruiken
To watch
Kijken (naar)
To write
Schrijven
To get up
Opstaan
To take a shower
Een douch nemen
To put on your clothes
Je kleren aan doen
To brush your teeth
Je tanden poetsen
To have breakfast
Ontbijten
To arrive home
Thuis aankomen
To prepare dinner
Eten klaarmaken
To have dinner
Avondeten
To do your homework
Je huiswerk doen
To take your dog for a walk
Met je hond gaan wandelen
To enjoy a long bath
Genieten van een lang bad
To watch television
Tv kijken
To go to sleep
Gaan slapen
To check my phone/
Social media
Mijn telefoon/ sociale media checken
To do your hobbies
Je hobby’s beoefenen
To go shopping
Gaan shoppen
To go to the cinema
Naar de cinema gaan
To go to your football practice
Gaan trainen (voetbal)
To go swimming
Gaan zwemmen
To hit the gym
Gaan fitnessen
To spend time online
Online tijd doorbrengen
To take singing classes
Zangles volgen
To take pictures
Foto’s nemen
To travel around
Rondreizen
To watch online videos/ series / films
Online video’s /series /films bekijken
To spend time with
Tijd doorbrengen met
To meet your friends
Je vrienden ontmoeten
To chat
Gezellig praten
To visit your grandparents
Je grootouders bezoeken
To play computer games
Computerspelletjes spelen
To search the internet
Zoeken op internet
To read your emails
Je e-mails lezen
To receive pocket money
Zakgeld ontvangen
To stay at home
Thuis blijven
On Monday
Op maandag
Tuesday
Dinsdag
Wednesday
Woensdag
Thursday morning
Donderdag morgen
On Friday / on Fridays
Op vrijdag /op vrijdagen, elke vrijdag
Saturday
Zaterdag
Sunday
Zondag
In the morning
In de ochtend / ‘s morgens
In the afternoon
‘s middags
In the evening
‘s avonds
At noon
‘s middags