Vocabulary Flashcards
1
Q
aanvragen
A
to request
2
Q
voor
A
before
3
Q
toen
A
then (back then)
4
Q
houden
A
to keep
5
Q
feit
A
fact
6
Q
gevoel
A
feeling
7
Q
rol
A
role
8
Q
schouder
A
shoulder
9
Q
bezig
A
busy
10
Q
los
A
loose
11
Q
leiden
A
to lead
12
Q
tante
A
aunt
13
Q
vliegen
A
fly
14
Q
wensen
A
to wish
15
Q
vriendelijk
A
friendly
16
Q
ontbreken
A
lack
17
Q
praktisch
A
practical
18
Q
vervullen
A
to fulfill
19
Q
bespreken
A
discuss
20
Q
schaduw
A
shadow
21
Q
wapen
A
weapon
22
Q
vechten
A
to fight
23
Q
beïnvloeden
A
to influence
24
Q
gast
A
guest
25
risico
risk
26
klimmen
to climb
27
eindigen
to end
28
patroon
pattern
29
vluchten
to flee
30
vorming
formation
31
leren
to learn
32
dun
thin
33
verspreiden
to spread
34
verbieden
to forbid
35
zelfs
even
36
vast
fixed
37
lid
member
38
eeuw
century
39
kracht
power
40
beeld
statue
41
wet
law
42
doel
target
43
dik
fat
44
vreemd
strange
45
aarde
soil
46
gek
crazy
47
borst
chest
48
hoop
pile
49
grens
border
50
oom
uncle
51
vlak
flat
52
schuld
debt
53
rand
edge
54
kring
circle
55
eis
demand
56
streek
regio
57
traan
tear 💧
58
spoor
track
59
last
burden
60
smal
narrow
61
slot
key lock
62
zwak
weak
63
geur
smell
64
flink
hefty
65
wangen
cheeks
66
slag
battle
67
sfeer
ambiance
68
bron
source
69
keel
throat
70
broek
pants
71
golf
wave
72
groei
growth
73
nat
wet
74
duur
expensive
75
strak
tight
76
kleed
carpet
77
vlucht
flight
78
dak
roof
79
geel
yellow
80
streng
strict
81
veld
field
82
geloof
belief
83
tak
branch
84
greep
grip
85
kust
coast
86
brug
bridge
87
vak
field, subject
88
moed
courage
89
trots
pride
90
wolk
cloud
91
klap
blow
92
stroom
flow
93
winst
profit
94
knap
good looking
95
straf
punishment
96
een poos
a while
97
strekken
stretch
98
klacht
complaint
99
stuur
steering wheel
100
kern
core
101
leer
leather
102
het liefst
most preferably
103
troep
mess
104
eer
honor
105
geval
case
106
echter
however
107
gezicht
face
108
vooral
mostly
109
nodig
required
110
alsof
as if
111
aantal
number of
112
manier
way
113
zichzelf
himself
114
daarom
therefore
115
gewoon
just
116
verschillende
various
117
volgens
according to
118
weinig
few, little
119
gedachte
thought
120
geheel
whole
121
belang
interest
122
ontwikkeling
interest
123
zoveel
that much
124
algemeen
general
125
gebied
area
126
bijzonder
special
127
verhaal
story
128
gevolg
consequence
129
vroeger
back in the days
130
bovendien
moreover
131
eerder
earlier
132
bepaald
determined
133
tegenover
opposite
134
meteen
right away
135
onderzoek
research
136
beweging
movement
137
waarschijnlijk
probably
138
zaken
affairs
139
aandacht
attention
140
richting
towards
141
oorlog
war
142
nauwelijks
barely
143
tenslotte
finally
144
verband
bandage
145
plotseling
suddenly
146
maatschappij
society
147
betekenis
meaning
148
ervaring
experience
149
begrip
understanding
150
volledig
complete
151
onderwijs
education
152
behoefte
need
153
eenmaal
once
154
eenvoudig
simple
155
ongeveer
approximately
156
waarde
value
157
ergens
somewhere
158
indruk
impression
159
aarde
soil
160
onmiddellijk
immediately
161
werkelijkheid
reality
162
persoonlijk
in person
163
ruimte
space
164
moeite
effort
165
verandering
change
166
gedrag
behavior
167
bewust
conscious
168
voordat
before
169
gelijk
equal
170
kop
headline
171
overal
everywhere
172
ernstig
serious
173
nogal
quite
174
overigens
moreover
175
omstandigheid
circumstance
176
trouwens
by the way
177
toekomst
future
178
opeens
suddenly
179
omgeving
surroundings
180
overheid
government
181
afstand
distance
182
vervolgens
thereafter
183
wetenschap
science
184
ondanks
despite
185
omhoog
up
186
vorige
previous
187
lelijk
ugly
188
vies
dirty
189
dichtbij
nearby
190
ver weg
far away
191
ziekte
disease
192
hoogte
height
193
beleid
policy
194
beneden
down
195
samenleving
society
196
verhouding
ratio
197
houding
attitude
198
gevaar
danger
199
regering
government
200
soldaat
soldier
201
waarheid
truth
202
prachtig
magnificent
203
beroep
profession
204
poging
attempt
205
oorzaak
cause
206
voorzichtig
careful
207
beslissing
decision
208
uiteindelijk
in the end
209
geleden
ago
210
gelegenheid
opportunity
211
noodzakelijk
necessary
212
present (adj)
aanwezig
213
behandeling
therapy
214
verklaring
statement
215
verleden
past
216
oplossing
solution
217
verlangen
to desire
218
bevatten
to contain
219
herinnering
reminder
220
dagelijks
daily
221
zodra
as soon as
222
onderwerp
subject, topic
223
vrijwel
almost
224
blijkbaar
apparently
225
bureau
desk
226
opdracht
assignment, exercise
227
uitdrukking
expression
228
zolang
as long as
229
keuze
choice
230
behalve
except
231
uitspraak
pronunciation
232
nergens
nowhere
233
stijgen
to rise
234
besluit
decision
235
tegenstelling
contrary
236
oordeel
judgement
237
twijfel
doubt
238
uitsluitend
exclusively
239
wellicht
perhaps
240
spanning
tension, stress
241
arbeid
labor
242
rechter
judge
243
zekerheid
security
244
gewoonlijk
usually
245
heerlijk
delicious
246
geur
smell
247
opmerking
comment
248
intussen
meanwhile
249
gezag
authority
250
herhalen
to repeat
251
tevreden
satisfied, pleased
252
afdeling
department
253
maatregel
measurement
254
vrolijk
cheerful
255
toevallig
coincidentally
256
uitstekend
excellent, outstanding
257
bewijs
proof
258
voorkeur
preference
259
achtergrond
background
260
eigenschap
characteristic
261
bezit
possession
262
handeling
act
263
prettig
pleasant
264
vijand
enemy
265
verwachting
expectation
266
inmiddels
in the meantime
267
vergadering
meeting
268
opleiding
education
269
redelijk
reasonable
270
gewoonte
habit
271
verzoek
request
272
geweld
violence
273
uitzondering
exception
274
voorwerp
object
275
gunstig
favorable
276
verdriet
sadness
277
heuvel
hill
278
voorhoofd
forehead
279
vreselijk
horrible
280
vrede
peace
281
godsdienst
religion
282
spiegel
mirror
283
aanval
attack
284
vereniging
club, association
285
geweldig
amazing
286
overeenkomst
agreement
287
voorzitter
chairman
288
kenmerken
characteristics
289
nauwkeurig
accurate
290
bijdrage
contribution
291
overleg
consultation
292
gordijnen
curtains
293
evenwicht
balance
294
vochtig
moist
295
vergelijking
comparison
296
kern
core
297
gevangenis
prison, jail
298
deken
blanket
299
vreugde
joy
300
gemak
ease
301
verlies
loss
302
burgerlijk
civil
303
bereid
prepared
304
verslag
report
305
geheugen
memory
306
verdrietig
sad
307
liggen
to lie
308
vechten
to fight
309
trouwen
to marry
310
verliezen
to lose
311
verdienen
to earn
312
vieren
to celebrate
313
besluiten
to decide
314
ruiken
to smell
315
weggaan
to leave
316
uitleggen
to explain
317
doorgaan
to continue
318
opstaan
to get up
319
binnenkomen
to enter
320
aanbieden
to offer
321
inleveren
to hand in
322
afwassen
to do the dishes
323
weggooien
to throw away
324
wegbrengen
to take away
325
oversteken
to cross
326
afgaan
to go down
327
tegenkomen
to come across someone/something
328
afmaken
to finish up
329
afstuderen
to graduate
330
doorgeven
to pass along
331
langskomen
to pass by
332
meebrengen
to bring with
333
meedoen
to participate
334
meegeven
to give with
335
meekomen
to come along
336
meekijken
to watch with
337
neerleggen
to put down
