vocabulaire Tour 1: étape 2 voc actif Flashcards
Een applaus
Un applaudissement
Een gemeenschap
Une communauté
Een danser
Un danseur/danseuse
Een hobby
Un divertissement
Een effect
Un effet
Een legplank
Une étagère
Een achtergrond
Un fond
Een muziekgenre
Un genre musical
Lyrics
Des paroles
Een voorkeur
Une préférance
Een refrein
Un refrain
Een hit
Un tube
Een waarde
Une valeur
Een stem
Une voix
Meeslepend
Entrainant
Indrukwekkend
Impresionnant(e)
Rythmisch
Rythmé
Getalenteerd
Talentueux
Applaudisseren
Applaudir
Verzamelen
Collectionner
Ontmoedigen
Décourager
Zich ontspannen
Se détendre
In slaap vallen
S’endormir
Ontsnappen
s’évader
Zich uitdrukken
S’experimer
Beoordelen
Juger
Delen
Partager
Zonder kunnen
Se passer de
Troosten
Réconforter
Verminderen
Réduire
Beleven
Ressentir
nakijken
Réviser
Raken
Toucher
Leven
Vivre
Een droom opgeven
Abandonner un rêve
Nodig hebben
Avoire besoin de
De neiging hebben om
Avoir tendance à
Kippenvel
Donner la chair de poule
Ik vond het leuk
J’ai kiffé
Muziek opzetten
Mettre de la musique
Een belangrijke plaats innemen
Occuper une place importante
Iemand triestig
Rendre quelqu’un triste
Iets anders
Autre chose
Want
Car
Trouwens
D’ailleurs