vocabulaire t3 p114 Flashcards
de lijnbus
l’autobus/ le bus
de reisbus, de touringcar
l’autocar/ le car
het vliegtuig
l’avion
de boot
le bateau
de fiets
la bicyclette
de vrachtwagen
le camion
de bestelwagen
la camionnette
de helikopter
l’hélicoptère
de metro
le métro
het transportmiddel
le moyen de transport
de hogesnelheidstrein
le TGV (Train à Grande Vitesse)
de trein
le train
de tram
le tram
het openbaar vervoer
les transports en commun
de auto, de wagen
la voiture
de halte
l’arrêt
de jeugdherberg
l’auberge de jeunesse
de snelweg
l’autoroute
de laan
l’avenue
de slagboom
la barrière
de slagerij
la boucherie
de bakkerij
la boulangerie
het postkantoor
le bureau de poste
het kruispunt
le carrefour
de weg, de rijbaan
la chaussée
het verkeer
la circulation
het carpoolen
le covoiturage
de benzine
l’essence
het verkeerslicht
le feu
het station
la gare
het appartementsgebouw
l’immeuble
de markt
le marché
de overweg
le passage à niveau
het fietspad
la piste cyclable
het plein
la place
file
les bouchons
de haven
le port
de kade, het perron
le quai
de wijk
le quartier
de rotonde
le rond-point
het kapsalon
le salon de coiffure
het benzinestation
la station-service
het eindstation
le terminus
het voetpad
le trottoir
het spoor
la voie
de vrachtwagenbestuurder
le camionneur
de (tram)bestuurder
le conducteur (de tram)
de bestuurster
la conductrice
de postbode
le facteur
de voetganger/ de voetgangster
le piéton/ la piétonne
de boete
l’amende
de omleiding
la déviation
de dienstregeling
l’horaire
de werkzaamheden
les travaux
de snelheid
la vitesse
druk (verkeer)
(le trafic) dense
de snelheid aanpassen
adapter la vitesse
aankomen
arriver
vertraging hebben
avoir du retard
besturen
conduire
uitleggen
expliquer
huren
louer
carpoolen
pratiquer le covoiturage
zijn aansluiting missen
rater sa correspondance
rijden
rouler
zich verplaatsen
se déplacer
verloren lopen
se perdre
