vocabulaire t3 p114 Flashcards
1
Q
de lijnbus
A
l’autobus/ le bus
2
Q
de reisbus, de touringcar
A
l’autocar/ le car
3
Q
het vliegtuig
A
l’avion
4
Q
de boot
A
le bateau
5
Q
de fiets
A
la bicyclette
6
Q
de vrachtwagen
A
le camion
7
Q
de bestelwagen
A
la camionnette
8
Q
de helikopter
A
l’hélicoptère
9
Q
de metro
A
le métro
10
Q
het transportmiddel
A
le moyen de transport
11
Q
de hogesnelheidstrein
A
le TGV (Train à Grande Vitesse)
12
Q
de trein
A
le train
13
Q
de tram
A
le tram
14
Q
het openbaar vervoer
A
les transports en commun
15
Q
de auto, de wagen
A
la voiture
16
Q
de halte
A
l’arrêt
17
Q
de jeugdherberg
A
l’auberge de jeunesse
18
Q
de snelweg
A
l’autoroute
19
Q
de laan
A
l’avenue
20
Q
de slagboom
A
la barrière
21
Q
de slagerij
A
la boucherie
22
Q
de bakkerij
A
la boulangerie
23
Q
het postkantoor
A
le bureau de poste
24
Q
het kruispunt
A
le carrefour
25
de weg, de rijbaan
la chaussée
26
het verkeer
la circulation
27
het carpoolen
le covoiturage
28
de benzine
l'essence
29
het verkeerslicht
le feu
30
het station
la gare
31
het appartementsgebouw
l'immeuble
32
de markt
le marché
33
de overweg
le passage à niveau
34
het fietspad
la piste cyclable
35
het plein
la place
36
file
les bouchons
37
de haven
le port
38
de kade, het perron
le quai
39
de wijk
le quartier
40
de rotonde
le rond-point
41
het kapsalon
le salon de coiffure
42
het benzinestation
la station-service
43
het eindstation
le terminus
44
het voetpad
le trottoir
45
het spoor
la voie
46
de vrachtwagenbestuurder
le camionneur
47
de (tram)bestuurder
le conducteur (de tram)
48
de bestuurster
la conductrice
49
de postbode
le facteur
50
de voetganger/ de voetgangster
le piéton/ la piétonne
51
de boete
l'amende
52
de omleiding
la déviation
53
de dienstregeling
l'horaire
54
de werkzaamheden
les travaux
55
de snelheid
la vitesse
56
druk (verkeer)
(le trafic) dense
57
de snelheid aanpassen
adapter la vitesse
58
aankomen
arriver
59
vertraging hebben
avoir du retard
60
besturen
conduire
61
uitleggen
expliquer
62
huren
louer
63
carpoolen
pratiquer le covoiturage
64
zijn aansluiting missen
rater sa correspondance
65
rijden
rouler
66
zich verplaatsen
se déplacer
67
verloren lopen
se perdre
