Vocabulaire Romaji Flashcards
1
Q
hai
A
ja
2
Q
iie
A
nee
3
Q
ryoushin
A
ouders
4
Q
okaasan
A
moeder (beleefd)
5
Q
otousan
A
vader (beleefd)
6
Q
oniisan
A
oudere broer (beleefd)
7
Q
oneesan
A
oudere zus (beleefd)
8
Q
imouto
A
jongere zus / zusje
9
Q
otouto
A
jongere broer / broertje
10
Q
musume
A
dochter
11
Q
musuko
A
zoon
12
Q
ojiisan
A
grootvader
13
Q
obaasan
A
grootmoeder
14
Q
haha
A
moeder (eigen, informeel)
15
Q
chichi
A
vader (eigen, informeel)