Vocabulaire La Rousse boek (S3) Flashcards
vertrekken
partir
aan/komen
arriver
de weg kennen
connaître le chemin
vragen
demander
tonen, laten zien
montrer
nemen
prendre
volgen
suivre
op de kaart kijken
regarder sur la carte
af/slaan
tourner
voorbijgaan, langs gaan
passer devant
teruggaan
retourner
de weg kwijt zijn
se tromper de chemin, s’égarer
door/gaan
poursuivre sa route
door/rijden
poursuivre sa route (en voiture)
wachten op
attendre
in stappen
monter
inchecken
valider son billet en entrant
uitchecken
valider son billet en descendant
uitstappen
descendre
overstappen
changer (de bus, de train)
stoppen
s’arrêter
zich haasten
se presser
missen
manquer, rater
forenzen, pendelen
faire la navette
zwart rijden
resquiller, frauder
de bus
le bus
de reisbus
le car
de dubbeldekker
le bus à deux étages
de belbus
le busphone
de shuttle, shuttlebus
la navette
de buslijn
la ligne de bus
de bushalte
l’arrêt de bus
de buschauffeur
le chauffeur de bus
het autobusstation
la gare routère
de metro
le métro
de metro-ingang
la bouche de métro
het eindpunt
le terminus
de metrolijn
la ligne de metro
de metrokaart
le plan de metro
de roltrap
l’escalator
het treinstel
la rame
de staanplaats
la place debout
de zitplaats
la place assise
de bestemming
la destination
de spits, het spitsuur
l’heure de pointe
de bovengrondse metro
le métro aérien
de monorail
le train suspendu
de taxi
le taxi
de tramhalte
l’arrêt de tramway
de taxistandplaats
la station de taxis
de taxichauffeur
le chauffeur de taxi
de tram
le tramway
de tramlijn
la ligne de tram
de conducteur
le contrôleur
de passagier
le passagier
de OV-chipkaart
la carte à puce d’abonnement
de hogesnelheidstrein (HST)
le TGV
de sneltrein
le train rapide
de doorgaande trein
le train direct
de stoptrein
l’omnibus
de intercity
le train interurbain
de forensentrein
le train de banlieue
de nachttrein
le train de nuit
de autoslaaptrein
le train autos-couchettes
de dieseltrein
le train diesel
het station
la gare
de richting
la direction
het uur van vertrek
l’heure de départ
het uur van aankomst
l’heure d’arrivée
de uitgang
la sortie
het abonnement
l’abonnement
de korting
la reduction
de toeslag
le supplément
de ticketautomaat
le distributeur de billets
de volwassene
l’adulte
het kind
l’enfant
de klas
la classe
de eerste klas
la premiére classe
de tweede klas
la deuxième classe
het spoor
le rail
de spoorlijn
les chemins de fer
het spoorboekje
l’indicateur des chemins de fer
op werkdagen
en semaine
zondags
le dimanche
in het spitsuur
aux heures d’affluence
buiten de spits
aux heures creuses
de trein
le train
de locomotief
la locomotive
het rijtuig, de wagon
la voiture, le wagon
de deur
la porte
de treeplank
le marchepied
het raam
la fenêtre
de gang
le couloir
het toilet
les toilettes
het restauratierijtuig
le wagon-restaurant
het postrijtuig
la voiture-poste
de bagagewagen
le fourgon à bagages
de slaapwagen
le wagon-lit
de treincoupé
le compartiment
het bagagerek
le porte-bagages
de noodrem
le frein de secours
het noodsein
le signal d’alarme
de plaats
la place
gereserveerd
reservé
bezet
occupé
vrij
libre
de frequentie
la fréquence
geldig
valide, valable
ongeldig
non valide
stipt
ponctuel
de stiptheid
la ponctualité
vertraagd
en retard
stampvol
bondé
leeg
vide
het Centraal Station
la gare centrale
Hollands Spoor (Den Haag)
la gare de La Haye
de Nederlandse Spoorwegen (NS)
les Chemins de fer néerlandais
de NMBS
les Chemins de fer belges
het havenstation
la gare maritime
het station
la gare
het loket
le guichet
het ticket
le billet
het plaatsbewijs
le titre de transport
het plaatsbewijs
le titre de transport
de enkele reis, heenreis
l’aller simple
de retour
l’aller-retour
een plaatsbewijs kopen
acheter un billet
vertonen, latenzien
présenter
reserveren
réserver
de reservering
la réservation
annuleren
annuler
de annulatie, annulering
l’annulation
het loket voor inlichtingen
les informations
het vertrektijdenbord
le tableau des départs
het aankomsttijdenbord
le tableau des arrivées
de stationshal
la salle des pas perdus
de stationsrestauratie
le buffet
de bagage
les bagages
het bagagedepot
la consigne
de bagagekluis
la consigne automatique
in/checken, uit/checken
valider
knippen
perforer
stempelen
composter
de trein missen
rater le train
de vertraging
le retard
vertraging hebben
avoir du retard
stoppen
s’arrêter
door/rijden
continuer
aankomen in
arriver à
ontsporen
dérailler
verongelukken
avoir un accident
het perron
le quai
het spoor
la voie
instappen
monter
uitstappen
descendre
overstappen
changer de train
de vertrektijden
les horaires
de stationchef
le chef de gare
de conducteur
le contrôleur
de spoorwegbeamte
le cheminot
de reiziger
le voyageur
het net
le réseau
het spoorwegennet
le réseau de voies ferrées
de spoorwegenovergang
le passage à niveau
de spoorboom
la barrière
de spoorbrug
le pont de chemin de fer
de aansluiting
la correspondance
aan de noodrem trekken
tirer le signal d’alarme
op een dood spoor zitten
être sur une voie de garage
ik wil graag een retour Amsterdam.
Je voudrais un aller-retour pour Amsterdam
In Den Haag heeft hij de trein naar Rotterdam gepakt.
Il a pris le train de Rotterdam à la Haye
We hebben een enkele reis Brugge geboekt
Nous avons réservé un aller simple pour Bruges
Hoe laat vertrekt de laatste trein naar Brussel?
À quelle heure part le dernier train pour Bruxelles?
In verband met controles door politie en douane is het verplicht ruim op tijd op het station aanwezig te zijn.
Il faut à la gare avec un peu d’avance pour les formalités de police et de douane
Ik pendel tussen Parijs en Bordeaux.
Je fais la navette en train entre Paris et Bordeaux.
U moet in Lille overstappen.
Vous devez changer de train à Lille
de trein naar Normandië stopt in veel stations.
Le train pour la Normandie dessert beaucoup de gares.
Mijn vrienden komen me van het station halen.
Mes amis viennent me chercher à la gare
ik moet mijn kaartje terug laten betalen
Je dois faire rembourser mon billet.
Heb je een inwisselbaar ticket genomen?
Tu as pris un billet échangeable?
Hoe vaak gaan er treinen naar Brussel?
Quelle est la fréquence des trains pour Bruxelles?
starten
décoller
landen
atterrir
vliegen
voler
vliegen over
survoler
zweven
planer
het vliegtuig
l’avion
het lijnvliegtuig
l’avion de ligne
het straalvliegtuig
le jet
de jumbojet
le jumbo-jet
het supersonische vliegtuig
l’avion supersonique
de helikopter
l’hélicoptère
de vleugel
l’aile
de schroef
l’hélice
de neus
le nez
de staart
la queue
de luchthaven
l’aéroport
het vliegveld
l’aérodrome
de startbaan
la piste de décollage
de landingsbaan
la piste d’atterrissage
de bebakening
le balisage
de verkeerstoren
la tour de contrôle
de verkeersleider
l’aiguilleur du ciel
de radar
le radar
de terminal
le terminal
de luchtvaartmaatschappij
la compagnie aérienne
de low cost luchtvaartmaatschappij
la compagnie à bas coûts
