Vocabulaire Frans Flashcards
Le banquier
De bankier
Le bénéfice
Winst
Le comportement d’achat
koopgedrag
Le compte courant
Zichtrekening
L’emprunt
De lening (van)
L’investissement
Investering
Le livret d’épargne
Spaarboekje
Le placement
Belegging
Le pouvoir d’achat
koopkracht
Le prêt
De lening (aan)
Le revenu
Inkomen
Le salarie
loontrekkende
Le sondage
De peiling
La taux
Percentage
Le taux d’intérêt
rentevoet
l’action
aandeel
La dépense
uitgave
L’escroquerie
oplichting
La fiche de paie
loonbrief
La fluctuation
schommeling
La moyenne
gemiddelde
Bénéficier de
Genieten van, voordeel halen uit
économiser
(be)sparen
effectuer
uitvoeren
Gérer
beheren
Rapporter
opbrengen
Retirer
afhalen
Commercial
Handels-
économe
zuinig
financier
financieel
monétaire
munt-
rentable
rendabel
stable
stabiel
faire des économies
(be)sparen