Vocabulaire: Dossier 1 Flashcards
1
Q
la nausée
A
het misselijk zijn
2
Q
het misselijk zijn
A
la nausée
3
Q
vibrant
A
trillend
4
Q
trillend
A
vibrant
5
Q
vibrer
A
trillen
6
Q
trillen
A
vibrer
7
Q
une moustique
A
een mug
8
Q
een mug
A
une moustique
9
Q
une onde
A
een golf –> geluidsgolf, radiogolf
10
Q
een golf –> geluidsgolf, radiogolf
A
une onde
11
Q
seduire
A
verleiden
12
Q
verleiden
A
seduire
13
Q
la seduction
A
de verleiding
14
Q
de verleiding
A
la seduction
15
Q
conquérir
A
veroveren
16
Q
veroveren
A
conquérir
17
Q
la conquête
A
de verovering
18
Q
de verovering
A
la conquête
19
Q
lutter contra
A
vechten tegen
20
Q
vechten tegen
A
lutter contra
21
Q
la chute
A
de val
22
Q
de val
A
la chute
23
Q
le parachute
A
tegen het vallen
24
Q
tegen het vallen
A
le parachute
25
le mal
het slechte
26
het slechte
le mal
27
les mieux
het beste
28
het beste
les mieux
29
une angine
een keelontsteking
30
een keelontsteking
une angine
31
respirer
ademen
32
ademen
respirer
33
la respiration
de ademhaling
34
de ademhaling
la respiration
35
le blocus
de "blok": studieperiode voor de examens
36
de "blok": studieperiode voor de examens
le blocus
37
la performance
de prestatie
38
de prestatie
la performance
39
une mammifère
een zoogdier
40
een zoogdier
une mammifère
41
42
les 5 sens
de 5 zintuigen
43
de 5 zintuigen
les 5 sens
44
la vue
het zicht
45
het zicht
la vue
46
l'ouïe
het gehoor
47
het gehoor
l'ouïe
48
l'odorat
de reukzin
49
de reukzin
l'odorat
50
le goût
de smaak
51
de smaak
le goût
52
le toucher
de tastzin
53
de tastzin
le toucher
54
le peau
de huid
55
de huid
le peau
56
olfactif
geur, reuk, reukzin
57
quelconque
eender welk
58
eender welk
quelconque
59
ingérer
innemen (langs de mond)
60
innemen (langs de mond)
ingérer
61
d'ailleurs
trouwens
62
trouwens
d'ailleurs
63
nocif
nocive: schadelijk
64
nocive
nocif: schadelijk
65
schadelijk
nocif, nocive
66
toutefois
nochtans
67
pourtant
nochtans
68
nochtans
toutefois, pourtant
69
augmenter
vermeerderen
70
vermeerderen
augmenter
71
verminderen
diminuer
72
diminuer
verminderen
73
douter
betwijfelen
74
betwijfelen
douter
75
rembouser
vergoeden, terugbetalen
76
vergoeden, terugbetalen
rembouser
77
la mutuelle
de ziekteverzekering
78
de ziekteverzekering
la mutuelle
79
être digne de
iets waard zijn
80
iets waard zijn
être digne de
81
saisir
(hier) in beslag nemen, (norm.) invoeren, grijpen
82
(hier) in beslag nemen, (norm.) invoeren, grijpen
saisir
83
la contrefaçon
vervalsing, namaak
84
vervalsing, namaak
la contrefaçon
85
la trousse de secours
de EHBO-doos
86
de EHBO-doos
la trousse de secours
87
efficace
effectief, werkelijk
88
effectief, werkelijk
efficace
89
le poignet
de pols
90
de pols
le poignet
91
la guêpe
de wesp
92
de wesp
la guêpe
93
une pompe à venin
toestel dat gif van insectenbeten wegzuigt
94
toestel dat gif van insectenbeten wegzuigt
une pompe à venin
95
un charlatan
een bedrieger
96
een bedrieger
un charlatan
97
effrayé; qui a peur
bang
98
bang
effrayé; qui a peur
99
une arnaque
bedrog
100
bedrog
une arnaque
101
un sondage
een vragenlijst
102
une enquête
een vragenlijst
103
een vragenlijst
une enquête, un sondage
104
avertir
verwittigen
105
verwittigen
avertir
106
accueillir
ontvangen
107
ontvangen
accueillir
108
imprimer
drukken
109
drukken
imprimer
110
l'impression
indruk
111
indruk
l'impression
112
gare à
opgelet voor
113
opgelet voor
gare à
114
un taudis
een "krot"
115
een "krot"
un taudis
116
une pénurie
een tekort
117
un manque
een tekort
118
een tekort
une pénurie, un manque
119
il y a...
... geleden
120
... geleden
il y a...
121
un mètre carré
een vierkante meter
122
een vierkante meter
un mètre carré
123
un mètre cube
een kubieke meter
124
een kubieke meter
un mètre cube
125
se plaindre
klagen
126
klagen
se plaindre
127
spacieux
ruim
128
ruim
spacieux
129
plaindre quelqu'un
iemand beklagen
130
iemand beklagen
plaindre quelqu'un
131
lors de
tijdens
132
pendant
tijdens
133
tijdens
lors de, pendant
134
un bail
een huurcontract
135
een huurcontract
un contract de logement, un bail
136
un contract de logement
een huurcontract
137
un prix abordable
niet te duur
138
niet te duur
un prix abordable
139
une deception
een ontgoocheling
140
een ontgoocheling
une deception
141
decevrir
teleurstellen
142
teleurstellen
decevrir
143
insalubre
ongezond, onveilig, onhygiënisch
144
ongezond, onveilig, onhygiënisch
insalubre
145
une fuite
een lek
146
een lek
une fuite
147
de la moississure
schimmel
148
schimmel
de la moississure
149
une fissure
een scheur
150
een scheur
une fissure
151
le carrelage
de tegels
152
de tegels
le carrelage
153
bouché
verstopt
154
verstopt
bouché
155
le robinet
de kraan
156
de kraan
le robinet
157
couler
(hier) lek, (norm.) vloeien, stromen
158
(hier) lek, (norm.) vloeien, stromen
couler
159
un cafard
een kakkerlak
160
een kakkerlak
un cafard
161
lumineux
veel licht
162
veel licht
lumineux
163
un incovénient
een nadeel
164
un desaventage
een nadeel
165
het nadeel
un incovénient, un desaventage
166
le loyer
huurgeld
167
l'argent qu'on paie pour louer
huurgeld
168
huurgeld
le loyer, l'argent qu'on paie pour louer
169
sonore
geluids-
170
geluids-
sonore
171
grincer
kraken
172
kraken
grincer
173
le tuyau (d'évacuation)
de (afvoer) buis
174
de (afvoer) buis
le tuyau (d'évacuation)
175
le dessus
de boven(kant)
176
de boven(kant)
le dessus
177
le cafard
de kakkerlak
178
le carrelage
de tegels, de tegelvloer
179
de kakkerlak
le cafard
180
de tegels, de tegelvloer
le carrelage
181
les dégâts
de schade
182
de schade
les dégâts
183
le délai
de termijn
184
de termijn
le délai
185
l'entretien
het onderhoud
186
het onderhoud
l'entretien
187
l'état des lieux
de inventaris
188
de inventaris
l'état des lieux
189
l'immeuble
het flatgebouw
190
het flatgebouw
l'immeuble
191
l'inconvénient
het nadeel
192
het nadeel
l'inconvénient
193
le locataire
de huurder
194
de huurder
le locataire
195
le loyer
de huur(prijs)
196
de huur(prijs)
le loyer
197
le taudis
het "krot"
198
het "krot"
le taudis
199
l'arnaque
het bedrog, de oplichting
200
het bedrog, de oplichting
l'arnaque
201
la caution
de waarborg
202
de waarborg
la caution
203
la fissure
de barst
204
de barst
la fissure
205
la fuite (d'eau, de gaz, ...)
het (water-, gas-, ...) lek
206
het (water-, gas-, ...) lek
la fuite (d'eau, de gaz, ...)
207
l'humidité
de vochtigheid
208
de vochtigheid
l'humidité
209
la moississure
de schimmel
210
de schimmel
la moississure
211
la nuisance
de overlast, de hinder
212
de overlast, de hinder
la nuisance
213
la pénurie
de schaarste
214
de schaarste
la pénurie
215
la superficie
de oppervlakte
216
de oppervlakte
la superficie
217
couler
lopen, lekken
218
lopen, lekken
couler
219
gâcher
verpesten
220
verpesten
gâcher
221
grincer
kraken, piepen
222
kraken, piepen
grincer
223
prévenir
verwittigen
224
verwittigen
prévenir
225
résilier
opzeggen, annuleren
226
opzeggen, annuleren
résilier
227
s'effondrer
instorten
228
instorten
s'effondrer
229
se plaindre (de)
klagen (over)
230
klagen (over)
se plaindre (de)
231
se préoccuper
zich zorgen maken (over)
232
zich zorgen maken (over)
se préoccuper
233
abordable
betaalbaar
234
betaalbaar
abordable
235
insalubre
ongezond
236
ongezond
insalubre
237
locatif
huur-
238
huur-
locatif
239
pourri
rot
240
rot
pourri
241
rénové
vernieuwd
242
vernieuwd
rénové
243
être à charge de
ten laste zijn van
244
ten laste zijn van
être à charge de
245
être digne de confiance
betrouwbaar zijn
246
betrouwbaar zijn
être digne de confiance
247
déposer plainte
klacht neerleggen
248
klacht neerleggen
déposer plainte
249
mettre en demeure
in gebreke stellen
250
in gebreke stellen
mettre en demeure
251
mettre un terme à
een einde stellen aan
252
een einde stellen aan
mettre un terme à
253
par recommandé
aangetekend
254
aangetekend
par recommandé
255
payer des dommage et intérêts
schadevergoeding betalen
256
schadevergoeding betalen
payer des dommage et intérêts
257
sauter sur une occasion
de gelegenheid aangrijpen
258
de gelegenheid aangrijpen
sauter sur une occasion
259
le contrat de location (s)
le bail
260
le bail (s)
le contrat de location
261
l'inventaire (s)
l'état des lieux
262
l'état des lieux
plaats controleren
263
plaats controleren
l'état des lieux
264
l'état des lieux (s)
l'inventaire
265
la caution (s)
la garantie locative
266
la garantie locative (s)
la caution
267
la somme d'argent a payer par mois (s)
le loyer mensuel
268
le loyer mensuel (s)
la somme d'argent a payer par mois
269
le loyer mensuel
het maandelijkse huurgeld
270
het maandelijkse huurgeld
le loyer mensuel
271
le locatair (s)
la personne qui loue
272
la personne qui loue (s)
le locatair
273
l'annulation (s)
la résiliation
274
la résiliation (s)
l'annulation