Vocabulaire (chapitre 4) deel 2 Flashcards
1
Q
ontcijferen
A
déchiffrer
2
Q
onthullen
A
dévoiler
3
Q
oproepen
A
susciter
4
Q
uitgaan van
A
se dégager de
5
Q
met bewondering slaan
A
émerveiller
6
Q
verkennen
A
explorer
7
Q
vatten
A
saisir
8
Q
bewerken
A
retoucher
9
Q
beheersen
A
maîtriser
10
Q
hanteren
A
manier