Vocabulaire Flashcards
de handel
le commerce
commercieel, handels-
commercial, commerciale
de economie
l’économie (f)
economisch
économique
de industrie
l’industrie (f)
industrieel
industriel, industrielle
een fabriek
une usine/une société
een firma, een maatschappij, een bedrijf
une compagnie
een agentschap
une agence
een reclameagentschap
une agence de publicité
een onderneming, een bedrijf
une entreprise
een ondernemer
un entrepreneur
een bedrijf oprichten
fouder une entreprise
een KMO
une petite ou moyene entreprise, une PME
een multinational
une (entreprise) multinationale
een maatschappelijke zetel
un siège social
produceren
produire
een product
un produit
een producent(e)
un producteur, une productrice
een productie
une production
winstgevend, rendabel
rentable
een winst
un profit, un bénéfice
een verlies
une perte
verkopen
vendre
een verkoop
une vente
een verkoper, een verkoopster
un vendeur, une vendeuse
een goed
un bien
een dienst
un service
een omzetcijfer
un chiffre d’affaires (CA)
leveren
fournir
een leverancier
un fournisseur
financieren
financer
de financiën
les finances (f)
financieel
financier, financière
een salaris, een loon
un salaire
een inkomen
un revenu
investeren
investir
een investering
un investissement
een investeerder
un investisseur
een belasting
un impôt
een kost, een onkost
un coût, un frais
een beroep
une profession
een job
un job, un emploi, un poste, un travail
een functie
une fonction
een functie bekleden
occuper une fonction
een medewerker, werknemer
un salarié, une salariée
een medewerker, werknemer, bediende
un employé, une employée
een werkgever
un employeur
een arbeider
un ouvrier, une ouvrière
het personeel
le personnel
de arbeidskrachten
la main-d’oeuvre
een leidinggevende, overste
une supérieur
een kaderlid
un cadre
een directeur, leidinggevende
un directeur, une directrice
een commercieel directeur
un directeur commercial
een directie, een richting
une direction
een bedrijfsleider
un chef d’entreprise
een afdelingshoofd
un chef de service, un chef de département
een CEO
un P-DG, président-directeur général
de werkloosheid
le chômage
een werkloze
un chômeur, une chômeuse
een stage
un stage
een pensioen
une retraite
een pensioen (geld)
une pension (de retraite)
een ontslag
un licenciement
een studierichting
une filière
een afdeling, een departement
un département
een dienst, een afdeling
un service
de dienst marketing
le service marketing
de dienst verkoop
le service des ventes
de dienst na verkoop
le service après-vente
een secretariaat
un secrétariat
een magazijn; een winkel
un magasin
een magazijnier, een magazijnmeester
un magasinier
een opslagplaats
un entrepôt
een sector
un secteur
een uurrooster
un horaire (de travail)
een tijdsindeling
un emploi du temps, un planning
een opleiding
une formation
een dienstreis
un voyage d’affaires
failliet gaan
faire faillite
een schuld
une dette
een e-mail
un courriel, un e-mail
een internetgebruiker
un internaute
een browser
un navigateur
een softwareprogramma
un logiciel
surfen op internet
naviguer, surfer
een (internet)verbinding
une connexion
een website
un site, un site web
een mailbox
une messangerie
online
en ligne
online shoppen
l’achat en ligne
een winkelmandje
un panier
typen
taper
inloggen
se connecter
een paswoord
un mot de passe
een zoekmachine
un moteur de recherche
een doel, een objectief
un objectif
een nieuwigheid
une nouveauté
een taak
une tâche
(een taak) uitvoeren
effectuer (une tâche)
zich bezighouden met
s’occuper de
verantwoordelijk zijn voor
être responsable de
beheren
gérer
het beheer, het management
la gestion
een manager
un manager
een maatregel
une mesure
samenwerken
collaborer
controleren, toezicht houden
contrôler
de controle, het toezicht
le contrôle
eisen
exiger
een eis, een vereiste
une exigence
een aantal
un nombre
de marketing
le marketing, la mercatique
de markt
le marché
een marktaandeel
une parte de marché
een marktleider
un leader de marché
op de markt brengen
lancer sur le marché
een (markt)segment
un segment
een nood
un besoin
een merk
une marque
een merkproduct
une produit de marque
een imago
une image de marque
een logo
un logo
de bekendheid
la notoriéte
een slogan
un slogan
een concurrent
un concurrent
de concurrentie
la concurrence
concurrerend, competitief
concurrentiel
concurreren met
être en concurrence avec/ concurrencer
communiceren
communiquer
de communicatie
la communication
communicatief
communicatif, communicative
(een boodschap) verspreiden
diffuser (un message)
de verspreiding, de uitzending
la diffusion
consumeren
consommer
een consument
un consommateur
de consumptie
la consommation
verdelen
distribuer
de verdeling
la distribution
een verdeler
un distributeur
lanceren
lancer
de lancering
le lancement
een groei, toename
une croissance
een daling, afname
un déclin
positioneren
positionner
de positionering (van een product)
le positionnement (d’un produit)
een prijs
un prix
een all-in prijs
un prix TTC (toutes taxes comprises)
een voordelige, aantrekkelijke prijs
un prix avantageux, intéressant, attractif
winstgevend, rendabel
rentable
de BTW
la TVA (taxe à la valeur ajoutée)
een aanbod
une offre
een vraag
une demande
een klant
un client, une cliente
een clienteel
une clientèle
een publiek
un public
publiek, openbaar
public, publique
de koopkracht
le pouvoir d’achat
richten op
cibler sur
een doelgroep
une cible
een doelpubliek
un public cible
op een doelgroep mikken
viser une cible
een doelgroep bereiken
toucher une cible, atteindre une cible
de markt analyseren, de markt onderzoeken
analyser le marché
een marktstudie, een marktonderzoek
une étude de marché
een marktonderzoek
une enquête de marché
een steekproef; een staaltje
un échantillon
een interview
une interview
een tendens, een trend
une tendance
een gamma
une gamme (de profuits)
high-end
haut de gamme
low-end
bas de gamme
een artikel
un article
verpakken
emballer
een verpakking
un emballage, un packaging
een etiket
une étiquette
de pers
la presse
een krant
un journal
de radio
la radio
de televisie
la télévision
het internet
l’internet
de sociale netwerken
les réseaux socieaux (m)
aanplakken, aankondigen op affiches
afficher
een affiche
une affiche
een aanplakbord
un panneau d’affiche
publiceren
publier
een adverteerder
un annonceur, une annonceuse
een advertentie
une annonce, publicitaire
reclame-
publicitaire
een reclameboodschap
un message publicitaire
een reclamespot, een commercial
un spot publicitaire
een reclameblok
un écran publicitaire
een reclame
une publicité (une pub)
reclame maken
faire de la publicité
een reclamecampagne
une campagne de publicité
een reclameagentschap
une agence de publicité
de media
les médias
de massamedia
les médias de masse
de primetime
l’heure (f) de grande écoute
een folder
un dépliant
een catalogus
un catalogue
een brochure
une brochure
een banner
une bannière
promoten
promouvoir/ faire la promotion de
een promotie
une promotion
promotie-
promotionnel, promotionelle
een promotiecampagne
une campagne promotionelle
een kortingsbon
un bon de réduction
een waardebon
un coupon
een speciale aanbieding
une offre spéciale
een demonstratie
une démonstration
een perscommuniqué
un communiqué de presse
een persconferentie
une conférence de presse
een bedrijfsbezoek
une visite d’entreprise
reclame op het verkooppunt
une PLV, une publicité sur le lieu de vente
een monster, een staal
un échantillon
een klant
un client
bestellen
commander
een bestelling
une commande
de mond-tot-mondreclame
le bouche à oreille
slagen
réussir
een succes
une réussite
mislukken, falen
échouer
een mislukking
un échec