Vocabulair trajet 3 Flashcards
de raad
le conseil
het vertrek
le départ
de woonst, de slaapgelegenheid
le logement
de korting
la réduction
de inrichting
le renseignement
het verblijf
le séjour
de stage ,de cursus, het kamp
le stage
de wereldreis
le tour du monde
betaalbaar
abordable
heerlijk
délicieux, délicieuse
landen
atterrir
ontwikkelen
développer
iemand vertrouwen
faire confience à quelqu’un
aarzelen, twijfelen
hésiter
logeren, overnachten
loger
vlot (Frans) praten
parler couramment (le français)
reserveren
réserver
zich aanpassen aan
s’adapter à
zich uit de slag trekken
se débrouiller
zich zorgen maken
se faire du soucis
zich vervelen
s’ennuyer
verloren lopen/rijden
se perdre
zich bezig houden met, zorgen voor
s’occuper de
nauwelijks
à peine
eigenlijk, in feite
en fait
bovendien
en plus
ook niet
pas … non plus
het voorschot
l’accompte