vocablurary food part 2 Flashcards
een afhaalrestaurant
a take-away restaurant
een meeslepend lied dat in je hoofd blijft zitten
a catchy tune
een moeilijke eter
a fussy eater
graag hebben/doen/eten
to be into sth
een rechtzaak tegen iemand aanspannen
to file a lawsuit against someone
de verleiding
the temptation
overgewicht hebben
to be overweight
obees zijn, zwaarlijvig zijn
to be obese
zwaarlijvigheid, obesitas
obesity
een ziekte
a disease
ervoor zorgen dat iemand blijft volhouden
to keep someone going
een automaat
a vending machine
handig, gemakkelijk
convenient
gezond
healthy
ongezond
unhealthy
gezondheid
health
voedingswaarde
nutritional value
lekker
tasty
(af)leveren
to deliver
iemand overtuigen
to persuade someone
reclame maken
to advertise
een gewoonte
a habit
comfort food
comfort food
een ober/serveerster
a waiter/waitress
glijden, schuiven
to slide-slid-slid
een geneesmiddel
a medicine
tegen iemand zeuren, iemand aan het hoofd zeuren
to nag someone
een zeldzame vogel
a rare bird
een advocaat
a lawyer/ an attorney
bestellen
to order
iets morsen
to spill sth
een recept
a recipe
1) verschijnen
2) lijken
to appear
bijgerecht
side dish
stichten
to found-founded-founded
onderzoek
a survey
uitvoeren
to carry out
onderhouden
to maintain
ondanks
despite
uitgave
an expenditure
door, als gevolg van
owing to/ due to
onkosten, uitgave
an outlay
alles wat te maken heeft met vogels
avian
alles wat te maken heeft met honden
canine
bezuinigen, besparen
to cut back on
braden
to roast
meer dan
upward(s) of
opeenhopen, opeenstapelen
to accumulate
dampen
fumes
uitwerpsel
excerment
blaar
a blister
pijnlijke plek
a sore
alles wat te maken heeft met ademhaling/longen
respiratory (adj)
kweken
to breed-bred-bred
slachten
to slaughter
ketenen, boeien
to shackle
transportband
a conveyor belt
big
a piglet
knagen
to gnaw on/ at
achterwerk
a rump
varken
a hog
opwekken, uitlokken
to induce
hartstilstand
a cardiac arrest/ faillure
gezelling, aangenaam
companionable
besmetten, bezoedelen
to contaminate
voorschrijven
to prescribe
vee
livestock
een belangrijke schakel zijn in
be instrumental in
resisent, bestand tegen
resistant to
een (bepaald type/soort) ziektekiem/bacterie
a (strain of) germ
superbacterie
superbug
razensnel vermeerderen
to shoot up
slepen, trekken
to drag
in stukken hakken/ trekken
to dismember
sluipen
to sneak
kalkoen
a turkey
kuiken
a chick
vervangen
to substitute for
houweel
a pickaxe
verdorren
to wither away
een korst
a crust
iemands keel oversnijden
to slit somebody’s throat
meeslepend, interessant
rivething
namens, wegens, vanwege
on behalf of someone
voorouder
an ancestor
inslikken
to ingest
vals, larie, nonsens
bogus
gelijkstellen
to equate
uier
udder
proppen, opeenstapelen
to jam into
bek
to beak
lemmet (van een mes)
a blade
zuivel
dairy
zuivelproducten
dairy products
onverschillig
indifferent to
landbouw
agriculture
inwoner
a resident
beschaamd, ongemakkelijk
embarrassed
kip gekweekt voor het vlees
a boiler chicken
kip gehouden om eieren te leggen
layer chicken, egg-laying chicken