Voca A zinnen. Flashcards
1
Q
ik heb zojuist een nieuwe mountainbike gekocht
A
je viens d’acheter un nouveau VTT
2
Q
het heeft 175 euro gekost. dat is duur
A
ça a coûté 175 euros. c’est cher
3
Q
ja ik pas iedere donderdag op/
nee ik heb geen bijbaantje
A
oui je fais du baby-sitting tous les jeudis/
non je n’ai pas de petit boulot
4
Q
help!
A
au secours!
5
Q
help me!
A
aide-moi!