Voc: War Flashcards
Dienen
To serve
Oorlogsuitbraak
The outbreak of the war
In dienst treden
To enlist
Een vijand
An enemy
Oorlog verklaren aan
To declare war
Toedreden toe
To join up
Vaderlandslievend
Patriotic
Benadeeld
Aggrieved
Beschaafd
Civilized
Germans
Jerries
Vrijwillig zijn
To volunteer
Zot zijn van
To be keen on
Komeraden
Comrades
Beschermen
To safeguard
Marcheren naar
To march to
Bonte menigte
Motley throng
Witte veer
White feather
Uitbreken
To break out
Ervaren soldaat
Old sweat
(Iets)Ontwijken
To dodge (something)
Toegewezen aan
Alloted to, assigned to
Aanmelden voor
To sign up for
Kazerne
Barracks
Een hoorn
A bugle
Een loopgraaf
A trench
Voetvolk
Infantry
Op iemand afgeven
To have a go at someone
Wat men in petto heeft
What is in store
Je gedragen
To behave yourself
Verdoofd
Numbed
Een schreeuwerig iemand
A loudmouth
Anders doen dan wat er van jou verwacht wordt
To be out of step
Afspreken
To foregather
Zich opstellen
To line up
Schietvoorraad
Ammunition
Tegengewicht bieden
To counterbalance
Snelvuur
Rapid-fire
Scoring a minimum of 15 hits into a 12’’ round target at 300 yards
A mad minute
De bajonet in iemand steken
To plunge the bayonet into someone
Iets kleins in een grote organisatie
A small cog in a big wheel
Rotzooien
To mess about