Voc: Pour donner des Instructions Flashcards
1
Q
Schouder, armspieren
A
Les muscles des épaules, des bras
2
Q
Rugspieren
A
Les muscles dorsaux
3
Q
Borstspieren
A
Les muscles pectoraux
4
Q
Buikspieren
A
Les muscles abdominaux
5
Q
Bilspieren
A
Les muscles fessiers
6
Q
De kracht
A
La puissance
7
Q
Het uithoudingsvermogen, de uithouding
A
L’endurance
8
Q
De spier
A
Le muscle
9
Q
De fitness
A
La musculation
10
Q
Een inspanning
A
Un effort
11
Q
De ademhaling
A
La respiration
12
Q
De nek
A
La nuque
13
Q
De pols
A
Le poignet
14
Q
Het voorhoofd
A
Le front
15
Q
De schouder
A
L’épaule
16
Q
De elleboog
A
Le coude
17
Q
De voorarm
A
L’avant-bras
18
Q
De borst
A
Le buste
19
Q
De borst, de boezem
A
La poitrine
20
Q
De heup
A
La hanche
21
Q
De bil
A
La fesse
22
Q
De dij
A
La cuisse
23
Q
De kuit
A
Le mollet
24
Q
De knie
A
Le genou
25
De hiel
Le talon
26
De enkel
La cheville
27
Het gewricht
L’articulation
28
De sporthal
La salle de sport
29
De sessie
La séance
30
De oefening, training
L’entraînement
31
De versterking
Le renforcement
32
Het gewicht
Le poids
33
De pijn
La douleur
34
Doeltreffend
Efficace
35
Rechter
Droit
36
Gespierd
Musclé
37
Pijnlijk
Douloureux
38
Krachtig
Puissant
39
Gehurkt
Accroupi
40
Zich uitrekken, stretchen
S’étirer
41
Spreiden
Ecarter
42
Strekken, uitsteken
Tendre
43
Graven, dieper
Creuser
44
Uitrusten
Se reposer
45
Gaan liggen
S’allonger
46
Steunen op
S’appuyer sur
47
Opspannen, aanspannen
Serrer
48
Gaan liggen
Se coucher
49
Plooien
Plier
50
Opheffen
Soulever
51
Samentrekken
Contracter
52
Springen
Sauter
53
Houden
Garder
54
Aanhouden
Maintenir
55
Zich buigen
Se pencher
