voc: p.475 - 480 Flashcards
allier l’utile à l’agréable
het nuttige aan het aangename koppelen
un sommet
een bergtop
tonifiant, tonifiante
stimulerend, versterkend
un jour férié
een (officiële) feestdag
se réjouir de
zich verheugen over
limpide
helder, doorzichtig
desservir
verbinding houden met…
sauvage
wild, woest
le patrimoine
het erfgoed
une découverte
een ontdekking
un amateur
liefhebber (van)
aride
dor/droog
à l’est/à l’ouest
in het oosten/Westen
déguster
proeven/smullen
contempler
beschouwen, oplettend kijken naar…
une senteur
een aroma/geur
fleurir
bloeien, in bloei staan
attrayant, attrayante
aantrekkelijk
estival, estivale
zomers, zomer-
un paysage
een landschap
bosser
studeren, hard werken
une saveur
een smaak
une réserve
een natuurreservaat
embaumer
lekker ruiken
un séjour
een verblijf (land)
un point de vue
een uitkijkpunt
ne pas avoir froid aux yeux
voor geen kleintje vervaard zijn
une destination
een bestemming
un sentier
een pad
sec, sèche
droog
une curiosité
een bezienwaardigheid
la banlieue
de voorsteden, stadsbewoner
le farniente
het nietsdoen
avoir la cote
populair zijn
une falaise
een klif, rotsachtige kust
humer
inhaleren, opsnuiven
un produit du terroir
een streekproduct
se ressourcer
tot rust komen
s’en donner à c
balisé, balisée
bewegwijzerd