voc 1 Flashcards
moeilijke woorden
1
Q
essentieel
A
primordial
2
Q
ongehuwd samenwonen
A
union libre
3
Q
onwettig kind
A
un enfant naturel
4
Q
gezamenlijk
A
conjointement
5
Q
geregistreerd partnerschap
A
PACS
6
Q
vruchtbaarheid
A
la fécondaire
7
Q
een relatie
A
un rapport
8
Q
onenigheid
A
une contestation
9
Q
gezin
A
une cellule familiale
10
Q
verankerd zijn
A
être ancré
11
Q
vroeger
A
autrefois
12
Q
op zichzelf gaan wonen
A
se décohabiter
13
Q
zorgelijk
A
précaire
14
Q
boven iets
A
au-delà de
15
Q
weergave
A
un reflet
16
Q
op zoek zijn nr iets
A
être en quête de qc
17
Q
zich distantiëren van iem
A
se démarquer de qn
18
Q
zich doen gelden als
A
s’affirmer en tant de
19
Q
afkorting
A
un sigle
20
Q
lijken op
A
s’apparenter