VO.1 - Het kraambed Flashcards

1
Q

In welke ligging presenteren de meest kinderen zich bij de partus?

A

Hoofdligging in lengteligging waarbij lengte-as kind parallel aan lengte-as van moeder
met meestal het hoofd in de bekkeningang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een normale partus termijn?

A

37 tot 42 wk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is normaal voor een bevalling?

A
  • Tijdens 37 tot 42 wk
  • weeen spontaan beginnen
  • vliezen moeten spontaan breken
  • ontsluiting en uitdrijving moeten zonder medische interventie verlopen
  • foetus in hoofdligging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is normaal voor het nageboorte tijdperk?

A
  • Spontaan
  • binnen 1h
  • bloedverlies < 1 L
  • perineum maximaal 2e gr ruptuur of een episiotomie (knip)
  • Apgar score dient na 5 min hoger te zijn dan 7
    + neonaat hoeft geen medische zorg te krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het verschil tussen een wee en een contractie?

A

Een wee gaat gepaard met ontsluiting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe gaat het verloop van de eerste fase van de partus?

A
  • pre: cervix is hard en dik
  • geleidelijk verweken

Eerste partus:
1. Verstrijken en verweken
2. ontsluiting
–> Losse fases

Als al eerder partus:
Geleidelijk en minder als losse fases (verstrijken, verweken en ontsluiting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er bij weeen met de cervix?

A
  • Plat, zacht en trekt zich langs de foetus terug in de richting van de fundus uteri
  • het onderste uterus segment trekt zich omhoog en trekt bovenin samen
    DUS: laatste stukje van de cervix gaat dus eigenlijk op in de uterus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke fases zijn er in de partus?

A
  1. Latente fase: tot 1 cm ontsluiting –> ontstaat na het verstrijken van de cervix –> kan eventjes duren
  2. Staande Portio
  3. half verstreken Portio
  4. verstreken 1 cm ontsluiting
  5. Volledige ontsluiting
  6. Actieve fase: va 3-4 cm ontsluiting –> hierna steeds meer –> va 10 cm is de ontsluitingsrand helemaal weg –> volledige ontsluiting
  7. uitdrijvingsfase kan beginnen bij 10 cm ontsluiting (volledig)
  8. nageboortetijdperk
  9. Tijdperk na geboorte van placenta
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe snel vordert de ontsluiting zich?

A

Nadat 1 cm ontsluiting is ontstaan –> dit vordert ongeveer vervolgens met 1 cm per uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe lang mag de uitdrijving duren?

A

Max 2 a 3 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat moet er gebeuren als de vliezen gebroken zijn?

A

Kijken naar de kleur
- normaal: helder met wittige vlokjes
- groen of donkerbruin bij meconium houdend vruchtwater –> ziekenhuis indicatie

Tijdinterval en hevigheid weeen (als deze er zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat doe je als een vrouw zich bij je meldt (als verloskundige) dat de partus is begonnen?

A
  • ontsluiting
  • tensie
  • meten vitale gegevens
  • bijhouden tijd tussen de weeen
  • uitwendig onderzoek: hard of soepel de buik is (er kan vocht gevoeld worden)
  • ligging kind
  • bewegingen kind
  • WK kind
  • Vaginaal toucher voor inwendig onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe bepalen we het stadium van de partus?

A

Middels een vaginaal toucher middels POVASI

  1. P = Portio
    - stand: sacraal, medio-sacraal, centraal (door weeen van sacraal naar centraal)
    mate van verstrijking en consistentie (stug, matig week, week)
  2. O = ontsluiting
  3. V = vliezen
  4. A = aard van het voorliggend deel –> hoofd of voet als eerste naar buiten
  5. S = stand van het voorliggend deel
  6. I = indaling via vlakken van Hodge
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kunnen we de indaling beoordelen?

A
  • Vlakken van Hodge
  • Caput succedaneum: vocht schilletje tussen de huid van het hoofdje en de schedel wat ontstaat tgv drukverhoging –> soort kneuzing (= fysiologisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat gebeurt er met de schedel van het kind tijdens de partus?

A

Moulage = verschuiven van de schedelnaden over elkaar –> schedel kind past zich aan aan de smalle bekken doorgang –> schedelnaden glijden over elkaar

De pijlnaad is eerst heel duidelijk te voelen maar door moulage voel je dit op den duur niet meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe verlopen de vlakken van Hodge?

A

Lopen evenwijdig aan het vlak van de bekkeningang
- Hodge 1: symfyse rand tot promontorium (bovenrand van symfyse)
- Hodge 2: onderrand symfyse
- Hodge 3: interspinaal lijn
- Hodge 4: bekkenbodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer mag een vrouw gaan persen?

A

pas als het kind is ingedaald TOT aan het Hodge 4 vlak
–> LET OP: de bekkenas
–> Hoek van 90 gr draait het kind onder de symfyse door met het achterhoofd

18
Q

Welke hoofdliggingen zijn er?

A
  1. Achterhoofdsligging: achterhoofd ligt voor (buikzijde moeder, gezicht richting anus)
    MEEST voorkomend
    - Je kunt voelen naar de pijlnaad –> anterior-posterior schedelnaad
    - Kleine en grote fontanel zijn te voelen
  2. Kruinligging: diameter die het bekken in gaat, is iets groter dan in achterhoofdsligging
  3. Aangezichtsligging: deflexie hoofd = kind naar boven –> kan niet altijd vaginaal
  4. voorhoofdsligging: paringsonmogelijkheid
    –> Alleen soms bij zeer premature kinderen

LET OP: de ligging van het hoofd wordt vanuit de moeder bekeken –> kijkt dus wat je aan de voorkant van de vrouw voelt

19
Q

Hoe gaat de houding van het kind voor de partus?

A

Bekkeningang: horizontaal
Bekkenuitgang: verticaal

  1. Inwendige spildraai: met achterhoofd tegen os pubis, draait van zij op buik met buik meestal naar rug moeder
  2. Uitwendige spildraai: als hoofd geboren is draait het automatisch in de juiste positie –> draait van zijn buik weer terug op zijn zij (naar kant waar rug lag) –> passeren van schouders van bekkenuitgang

Persen en zuchten tot caput geboren is

20
Q

Wat gebeurt er met het hoofd vlak voor dat het geboren wordt? Hoe verloopt de partus verdeR?

A
  • persen: naar beneden in kanaal
  • zakt daarna weer terug

Als het hoofdje blijft staan ipv terugzakt na de wee –> na de uitwendige spildraai kan het hoofdje met beide handen temporaal worden vastgepakt

Hoofdje eerst iets omlaag bewegen –> bovenste schouder kan geboren worden

Hoofdje naar boven bewegen –> tweede schouder geboren worden

Haken van de pinken achter de oksels –> rest lijfje geboren worden

Omdat het baringskanaal een bocht maakt van ong 60 gr moet het kindje dit ook volgen!

Daarna Bij moeder op borst leggen

21
Q

wat moet de vrouw niet doen als het hoofdje er bijna uit komt?

A

Hard persen om het hoofdje geboren te laten worden –> er komt dan namelijk zoveel kracht op het perineum dat het kan uitscheuren –> hierdoor hoofdje eruit schieten

DUS minder kracht werkt ook –> NIET persen, maar wel ZUCHTEN

Hoofdje geboren worden aan het begin van een wee zodat het einde van de wee gebruikt worden voor kracht nodig bij de uitwendige spildraai en de schouders goed geboren kunnen worden

22
Q

Wat is het risico als de geboorte van het hoofdje van het kind niet goed getimed wordt?

A

meer kans dat schouder blijft haken achter de symfyse

23
Q

wat is belangrijk in het nageboortetijdperk?

A
  • geringer bloedverlies en verkorting nageboortetijdperk
  • Bolus oxytocine IV/IM direct post partum
  • lege blaas
  • oxytocine infuus
  • controlled cord traction (CAVE: inversio uteri)
  • Observeer de oorzaak en hoeveelheid bloedverlies
  • check of uterus gecontraheerd is
  • postplacentair uterotonica bij atonie
24
Q

waar moet je naar kijken bij beoordeling van de placenta?

A
  1. maternale bloedrijke kant (vast aan uterus) –> cotyledonen (lobben) goed zichtbaar
    - Gave rand placenta
    - openstaande ruimten of bloedvaten
    - aantal cotyledonen
    - waar BV zich bevinden
    - of alle cotyledonen bij elkaar passen
    - Vliezen: compleet (kunnen ze de maternale kant bedekken)
    EN vaten in de vliezen
  2. Foetale zijde
    - positie navelstreng
25
Waar kijken we naar om te beoordelen of er mogelijk een stuk placenta is achtergebleven?
Cotyledonen
26
welke positie kan de naevelstreng hebben?
1. Marginale ligging 2. Centrale ligging 3. Laterale ligging 4. Door de vliezen: kan gevaarlijk zijn met mogelijke interne bloedingen
27
Hoe zwaar is de placenta?
600 gr Bevat chorion- en amnionvlies
28
Wat bevat de navelstreng?
- 2 arterien en 1 vene - 30-80 cm lang - gelei van Wharton: beschermt de BV Let op: er zijn soms windingen of knopen in
29
Waar moet je op letten bij bijplacenta's?
Hoe ze liggen en hoe ze gevoed zijn
30
Welke afwijkende vormen zijn er van de placenta?
1. Placenta succenturiata: 2 lobben van verschillende grootte 2. Placenta Volamentosa: vaten van de placenta lopen door de vliezen --> navelstreng is dus NIET centraal aangehecht 3. Placenta bilobata/bipartia: 2 lobben van dezelfde grootte 4. Placenta circumvallata: de vliezen groeien naar de maternale zijde en zorgen aan de zijkant voor fibrosering 5. Placenta praevia: voor uitgang 6. Solutie: loslating Overig: - infarcten - kalkafzetting - cysten - tumoren - oedeem
31
Wat dien je te doen als het hoofd van het kindje geboren is?
Voelen of de navelstreng rond de nek zit --> haakje maken van 1 of 2 vingers om te voelen Als navelstreng rond nek: voorzichtig om het hoofdje heen halen ALS zeer strak: afknellen en knippen om foetale nood te voorkomen
32
Wat wordt er tijdens de uitdrijving in de gaten gehouden?
- ontsluitingsweeen of persweeen - duur en progressie uitdrijving - bewaking foetale conditie (CTG of doptone)
33
Wat doen na de geboorte van het kind?
- afdrogen en warm houden - Apgar na 1 en 5 minuten - navelstreng afklemmen en doorknippen - mate van contractie, hoogte en stand fundus bepalen
34
Wat doen we om de nageboorte te stimuleren?
5 eenheden oxytocine Hierna contractietoestand van de uterus met hand op de buik --> als niet goed samentrekt kan het zo zijn dat er een stuk placenta is achtegebleven
35
Hoe controleren we of de placenta losligt?
Handgreep van Kustner: - ulnaire zijde van 1 hand op grens corpus uteri en onderste segment uterus - met andere hand de navelstreng pakken en aanspannen - Met hand op buik dan in de buik de drukken Positieve Kustner: navelstreng komt naar buiten of blijft op dezelfde plek --> placenta kan ontwikkelt worden/ligt los Negatieve Kustner: placenta zit nog in corpus en zit vast
36
Hoe kan je de geboorte van de placenta stimuleren?
Als los ligt, stimuleren spontane geboorte: - 1 hand op OUS: ondersteunen rectus abdiminis - vrouw mee laten persen terwijl andere hand navelstreng aanspant - Placenta wordt zichtbaar en verder uitgedreven - zodra in vulvaopening: vastpakken met beide handen --> draaien placenta in de vliezen (vaak niet meer gedaan in de praktijk) LET OP: als tijdens het geboren laten worden erg veel kracht gezet moet worden op de navelstreng moet er gestopt worden, kan alsnog vastliggen
37
Wat is een knip?
Episiotomie: incisie van de vagina, perineum en onderliggende spieren Maken van ruimtere uitgang van het weke baringskanaal Verkleint de kans op een 3e of 4e gr ruptuur
38
Wat is een belangrijke indicatie voor een episiotomie?
Foetale nood --> moet bij de volgende wee geboren worden Bvb als de harttonen naar beneden gaan --> versnellen Geen toestemming nodig, wel mededeling moeder
39
Welke soorten episiotomie zijn er?
1. Mediane knip: vanuit onderkant van de vagina richting de Anus LET OP: risico op totaalruptuur naar de anus 2. Medio-laterale knip; vanuit midden vagina schuin naar de bil naar lateraal MEEST in NL Uitvoeren: - 1% lidocaine perineum (als partus het toelaat) - 2 vingers van (linker)hand tussen perineum en schedel kind - plaats (rechter)hand op plaats waar geknipt gaat worden - knip tijdens een wee voor voorkeur bij gespannen perineum vanuit de commissura posterior in 1 keer schuin naar achteren, ong 2 vingers breed naast de anus in een hoek van 60 gr 3. J-incisie: eerst naar beneden knippen en dan naar lateraal --> nauwelijks in NL Hoek van een episiotomie ong 60 gr, postpartum is dat ongeveer 45 gr
40
Welke rupturen zijn er?
Inscheuring door passage van het hoofd van het kind door de vulva tijdens de baring: Graad 1: huid/vagina wand Graad 2: gr 1 + onderhuidsweefsel en spier Graad 3: gr 2 + ruptuur sfincter ani - 3a: externe anale sfincter < 50% - 3b: externe anale sfincter > 50% - 3c: externe en interne anale sfincter Graad 4: gr 3 + rectumslijmvlies LET OP: met goede coaching kan een deel van de rupturen voorkomen worden
41
Wat is de behandeling van een ruptuur?
Graad 3-4 op OK hechten Graad 4: rectaal toucher
42
hoe beoordelen we het perineum bij het opsporen van een perineum ruptuur?
- labia majora - labia minora - vaginawand - perineum - rectaal toucher: onderscheid gr 3 en 4 --> zien of en hoeveel spieren er nog rondom de anus intact zijn