virale ziekten Flashcards
Feliene herpes type 1
FHV1
binding en penetratie met eiwitcascade:
-Gc reversiebele binding
-Gd definitieve binding
-Gb Gh Gl Gm Gi binnendringen van de cel
eerst vroege genen voor nieuwe genomen, dan late (structurele) genomen
celgeassocieerd spreiden
pathogenese:
-lokale vermeerdering bovenste luchtw. / conjunctiva
-viremie (kitten)
- vermeerdering inwendinge organen (necrosehaard)
ook infectie monocyten en macrofagen
invloed leeftijd en infectiedruk
latentie: ganglion trigeminale
vaccinatie: geattenueerd IN, (IM) / geinactiveerd IM op 9 en 12 w
Feliene calicivirus
FCV
direct of indirect via secreties
lokale vermeerdering lymfoide weefsels farynx
viremie
vermeerdering verschillende epithelia van muil, AHS, oog, huid,…
infectie verspreid via leucocyten plaquegewijs: ulceratie (typisch op tong)
vaccinatie: geinactiveerd. geattenueerd op 9 en 12 w
intranasaal al op 5/6 weken + boost na 2 w
Feliene parvovirus
panleukopenie
kattenziekte
primaire vermeerdering orofarynx, tonsillen, drainerende lnn
primaire viremie
sec vermeerdering inwendige lymfoide weefsels
secundaire viremie
vermeerdering mititosch actieve cellen (darm+drachtige baarmoeder)
ook in purkinjecel cerebellum jonge kittens)
homing van leucocyten bepalen infectie
mummificatie/abortus/ bij katten
parvohouding
cerebellaire ataxie
vaccinatie 9+12 w - jaarlijks
Feliene leukemievirus
FeLV
gammaretrovirus
vss eiwitten:
reverse transcriptase
nucleoproteinen (histonen)
integrase
P27 kapsied eiwit (diagnose)
envelop: P12 (binnen) P15e (trans) gp70 (buiten)
acuut: lokale vermeerdering tonsillen/ drainerende lnn
viremie intracellulair in mononucleairen
subacuut/chronisch: vermeerdering milt, inwendige lnn, GALT/BALT
viremie mononucleairen
in leucocyten in rode beenmerg (ook in neutrofielen)
viremie
mitotische epithelia (darm/AHS/blaas/melkklier/…)
persistentie + latentie!
tumoren, immunosuppressie/pathologie, degeneratie Rode BM, vruchtbaarheidsstoornissen, diarree
ELISA/RIM
feliene infectieuze peritonitis
FIP
variant FECV
vermeerdering orofarynx
persistentie orofarynx en peyerse platen
mutatie FECV naar FIP: monocyten infecteren
celgeassocieerde viremie (vermeerdering in monocyten/macrofagen (immuno evasief)
vochtige vorm: humorale imm maar geen celgemedieerde imm
vermeerdering serosae, ogen, meningen: vasculitis en lekage bloedvaten
ADEI: antibody dependant enhancement of infectivity:
virus+As - opname mono/macro (Fc) - vrijkomen genoom - transcriptie/translatie - expressie virale Ag aan celmembraan - internalisatie Ag oiv As - vrijkomen virus - virus + As - ….
celgemedieerde immuniteit: herstel mogelijk
vorming pyogranulomen
droge vorm: fibrinevlokken thv choroidea (minder acuut)
persisterende uitscheiders elimineren (sanering)
intranasale vaccinatie DF2 stam 16+19 w + jaarlijkse boost
FIV
Feliene immunodeficientie virus
inoculatie FIV door bijtwonde vermeerdering drainerende lnn celgeassocieerde viremie lnn, milt, rode BM, hersenen, speekselklieren pathologie in verschillende stadia: -acute fase -asymptomatische fase -persisterende gegeneraliseerde lymfadenopathie -aids verwant complex -aids fase transmissie via semen of bijtwonden(/iatrogeen) ELISA/ RIM
CPV
caniene parvovirus
opname oronasaal/oraal
primaire vermeerdering orofarynx/tonsillen/drainerende lnn
primaire viremie
secundaire vemeerdering inwendige lymfoide organen: lnn GALT BALT milt RBM
secundaire viremie (ernstig)
replicatie thv crypten
prognose afh van bloedbeeld (lymfopenie/leukopenie)
vnl IgG en cytotox T cel
leeftijdsresistentie
vaccinatie 9+12 w (hotstrains vaccin al op 6w) + jaarlijks
immunity gap
aujeszky hond, schaap etc
verspreiding varken tot varken, soms hond of schaap ook deze gaan virus niet verderzetten aerogeen/ voedsel/iatrogeen opklimmen via kopzenuwen naar CZS niet purulente encephalomyelitis gedragsveranderingen dyspnee, kopscheefhouden, ataxie bewusteloos, sterfte (100%)
rabies
urbane vorm (zwerfhonden) sylvatische vorm (vossen) bijwonden: opklimmen virus langs motorische zenuw naar CZS, vermeerderen in spinale ganglia, encephalitis, verspreiden naar periferie (epithelia + speekselklier) prodromale fase excitatie fase paralytische fase razende dolheid/stille dolheid (zonder excitatiefase) encephalomyelitis vaccinatie! (9) en 12 w
infectieuze hepatitis
adenovirus 1
CAV1
peroraal (aerogeen kan)
primaire vermeerdering tonsillen –> monocyten macrofagen
viremie
vermeerdering thv endotheel (oedeem, bloeding)
kan subklinisch (geen viremie)
peracute vorm (sterfte bij jonge honden)
acute vorm
subacute vorm
mortaliteit : virulentie,infectiedruk , leeftijd
corneatroebeling bij genezing
leukopenie,verlengde stollingstijd, gezwollen lever, galblaas, centrolobulaire necrose + intranucleaire inclusies
vaccinatie 9+12 w (geattenueerd CAV2)
hondenziekte
distemper
paramyxovirus
inhalatie (peroraal kan)
primaire vermeerdering macrofagen tonsillen, alveolen, T/B cel drainerende lnn
primaire viremie (d 4)
lymfoide weefsels (T/B cel depletie)
secundaire viremie
naar slijmvliezen
A) snel neutraliserende As + Tcyt:
geen invasie slijmvliezen, mild verloop
B) trage/onvoldoende respons:
epithelia + czs vermeerdering (bacteriele superinfectie). hoge mortaliteit
C) onvolledige eliminatie virus:
virus in voetzolen en neusspiegel: hyperkeratose
evt ook in czs (subacute- chronische zenuwstoornissen)
NA DAG 14
a) acute encephalitis: meningeale macrofagen, demyelinisatie
b) chronische encephalitis (erge demyelinisatie, uitgebreide ontstekingsletsels)
c) post vaccinale encephalitis (10-14 d na vaccinatie)
katharale (mucopurulente) ontsteking, peyerse platen ulceraties, conjunctivitis, endometritis, thymusatrofie, huidexantheem
virulentie: infectiedruk
hersteld = levenslang immuun
vaccin: 9+12 w (parvo+hondenziekte+adeno = core vaccinatie)
herpesvirus hond
CHV1
direct contact oronasale opname
vermenigvuldiging nasofaryngeale mucosae/ tonsillen
viremie (via leucocyten)
lymfoide necrose
viremie (hematogeen) –> multipele hemorhagische necrosehaarden
latentie in ganglion trigeminale: reactivatie+excretie in stress (geen symptomen door snelle Tcyt respons)
problemen bij pups zonder maternale immuniteit
lage omgevingstemperatuur
fading puppy syndroom
teef vaccineren 6+2w voor partus: goede colostrale immuniteit
influenza paard
H7N7 en H3N8 (meest) aerogene opname vermeerdering in trilhaarepitheel viremie: geen inwendige vermeerdering uitscheiding: neussecreet nasofaryngeale swab: virusisolatie colostrale immuniteit vaccinatie 12+16 w, om de 6 maanden boost
EHV1 en 4
aerogene verspreiding, latentie ganglion trigeminale
inhalatie
EHV4 respiratoire problemen (ook bacteriele superinfectie, zelden viremie)
celgeassocieerd spreiden: plaque vorming
snelle immunologische reactie
EHV1 zelfde, ook plaques, maar leucocytengeassocieerde viremie
richting CZS en uterus, oedeemvorming
kan pas na 7 mnd dracht door placenta: abortus of zwak veulen
lymfoid endotheliotroop karakter, geen tropisme voor zenuwcellen (zoals andere herpessen)
herinfectie na 4-6 mnd mogelijk (IgA verdwenen
geinactiveerd vaccin (niet altijd werkend, want As kunnen ontlopen worden)
colostrale As 3-4 mnd aanwezig
vaccinatie op 5-6 mnd, booster om de 6 mnd
management is belangrijk
equine sarcoid
BPV I of II verruceus (bloemkoolachtig) fibroblastisch (snelgroeiende nodules) occult (kale plekken) gemengd kwaadaardig biopsie beste diagnostiek, swab en afkrabsel minder behandeling: conventionele excisie, CO2 laser chirurgie, cryochirurgie, immunotherapie, radiotherapie, chemotherapie, hyperthermie