Verpleegkundige handelingen Flashcards

1
Q

Medicijngebruik - controleren op

A
regel van vijf:
juiste tijd
juiste persoon
juiste medicament
juiste dosis
juiste toedieningswijze
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Andere observaties

A
ziet medicijn er normaal uit
houdbaarheidsdatum
gebruikelijke dosering
let op evt. bijwerkingen
dubbel controle
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij foute toediening

A
arts waarschuwen en melding maken bij:
FOBO - Fouten en Bijna-ongevallen
FONA- Fouten Ongelukken Near Accidents
MIP - Meldingen Incidenten Patientenzorg
VMS - veiligheidsmanagementsysteem
VIM - Veilig Incidenten Melden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

doel meldingsprocedure medicijnfouten

A

kwaliteit van zorg en arbeidsklimaat verbeteren
doen van onderzoeken naar oorzaken
zichtbaar maken van trends

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer medicijnen via de luchtweg?

A

ontstekingsreacties
taai slijm
slijmvlieszwelling
bronchospasmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

complicaties bolusinjectie

A

relatieve overdosering
plaatselijke pijn
extravasatie - bij subcutaan spuiten
allergische/anafylactische reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Isotone infusievloeistof =

A

heeft dezelfde osmotische waarde als het bloed
0,9% NaCL-oplossing
glucose 5%
zout/glucose oplossing - 0,45% NaCl en 2,5% glucose
ringerse vloeistof - natrium, kalium, calcium en chloor
zuiveringszoutoplossing bevat 1,4% natriumbicarbonaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hypertone of hypotone infusievloeistof

A

infusievloeistoffen met hogere of lagere concentraties opgeloste stoffen.
bijv. glucose 10%. NaCl 0,45%
extra aandacht voor aderontsteking en algemeen onwel voelen van zorgvrager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vernieuwen infuussysteem

A

wanneer er problemen, verontreinigingen of beschadiging zichtbaar zijn
1x per 4 dagen bij continue infuustoediening
1x per 24 uur bij intermitterende infuustoediening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

druppelsysteem

A

macrodruppelregelaar - 10 tot 20 druppels in een ml

microdruppelregelaar - 60 druppels in een ml - gebruikt voor kleinere en nauwkeuriger afgemeten hoeveelheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

venapunctie =

A

aanprikken van een van te voren uitgekozen vene om bloed voor onderzoek te verkrijgen of voor intraveneus toedienen van medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Centraal infuus =

A

door art
complicaties kunnen grote gevolgen hebben.
vaak in vena subclavia (onder sleutelbeen) of hals/lies
na inbrengen thoraxfoto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom centraal infuus =

A

toediening medicijnen die snel flebitis veroorzaken
meerdere dagen voedingsinfuus
centraal veneuze druk meten
geen goede vaten voor perifeer infuus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Druppelsnelheid berekenen

A

hoeveel druppels in een ml. - afhankelijk van infuusvloeistof
Meestal 20 druppels; bloed - 10 druppels
totale hoeveelheid delen door toedieningstijd in uren = aantal ml per uur.
voorgeschreven hoeveelheid in ml x het aantal druppels dat in een ml zit delen door inlooptijd in minuten = aantal druppels per minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom infuuspomp =

A
zorgvrager met cardiale problemen
zorgvragen met nierfunctiestoornissen
parenterale voeding
infusie van medicijnen
pasgeborenen en jonge kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voor- en nadelen infuuspomp

A

nauwkeurig toedienen
nauwkeurig bepalen hoeveel vloeistof is ingelopen
toediening kan heel snel en tegelijk gedoseerd

geen signaal dat infuus subcutaan loopt - snel infiltraat vorming
afhankelijk van elektronisch apparatuur

17
Q

Perfusor =

A

spuitenpomp
wordt een 60cc-spuit met luer-lockaansluiting geplaatst.
spuit gevuld met voorgeschreven oplossing
bij medicatie die langdurig in kleine hoeveelheden moet worden toegediend
antibiotica, heparine, insuline, cytostatica, kaliumchloride, weeenremmers

18
Q

Bloedtransfusie - controle

A
persoonlijke gegevens
deugdelijkheid verpakking
nummer en vervaldatum van zak bloed
aanwezigheid van stolsels of luchtbellen
aanwezigheid van roze verkleuring
resultaten van kruisbloed
bloedgroep en rhesusfactor
temperatuur, hartfrequentie en bloeddruk
19
Q

1% oplossing =

A

1 gram op 100 ml
1000 mg op 100 ml
10 mg op 1 ml

20
Q

1 promille oplossing =

A

1 gram op 1000 ml
1000 mg op 1000 ml
1 mg op 1 ml

21
Q

Wanneer zuurstoftoediening?

A

Hypoxemie = te weinig zuurstof in arteriele bloed
bij onvoldoende in- en uitademen
bij onvoldoende uitwisseling zuurstof en koolzuur in longblaasjes
verminderde doorbloeding - perfusie
koolmonoxidevergifteging

22
Q

zuurstof berekenen

A

manometer op cilinder -in atmosfeer = druk zoveel maal hoger dan buitenlucht
druk(atmosfeer) x inhoud cilinder in liters / aantal te geven liters per min. x 60 = looptijd in uren

23
Q

WCS-classificatiemodel =

A

classificatiemodel van wonden
Zwart, necrotisch
gele exsuderend
rode granulerend

24
Q

TIME -model =

A
T = Tissue - kleur
I = infection - wondinfectie?
M = Moisture - is wond vochtig?
E = Edge - toestand wondranden/omgeving
25
Q

Observatiepunten wond

A
kleur
geur
grootte
tekenen van infectie
hematoomvorming
allergie
wondranden
26
Q

VAC-therapie

A

vacuumtherapie

bij diepe of moeilijk genezende wonden

27
Q

Verbandmiddelen

A

Hydrofiele gazen = nemen vocht op, steriel en niet-steriel
Watten: witte - absorberend; vette - veerkrachtig; synthetisch - ipv vette, pluizen niet
Absorberende verbanden - verband met watten - nemen vocht op
Zalfverbanden - behandeling van infectie of wondgenezing
Snelverband - gaas met absorberende stof met twee hydrofiele zwachtels
Driekante doeken - mitella

28
Q

soorten maagsondes

A

PVC - soepel met harde tip - voor kort gebruik
PUR - soeel en glad, kan weken blijven zitten
Siliconensonde - soepel maar zwak materiaal, dikkere wand, kleinere interne opening
PEG - via buikwand, voor langdurige sondevoeding
Buttons - (versie PEG) meer bewegingsvrijheid

29
Q

PEG - sonde

A

Percutane - door de huid heen
Endoscopische - ingebracht met endoscoop
Gastrostomie - snee in maagwand
binnen 6 weken- fistelvorming