Verleden Tijd 2 Flashcards
1
Q
Ik nam
A
أخذت
Akhadhtu
2
Q
Ik besteeg, nam, stapte op
A
ركبت
Rakabtu
3
Q
Ik niesde
A
عطست
‘Atastu
4
Q
Ik had nodig
A
احتجت
Ihtadjtu
5
Q
Ik werd wakker
A
نهضت
Nahadtu
6
Q
Ik opende
A
فتحت
Fatahtu
7
Q
Ik poetste
A
نظفت
Nazaftu
8
Q
Ik reisde
A
سافرت
Saafartu
9
Q
Ik reserveerde
A
حجزت
Hadjaztu
10
Q
Ik reed
A
قدت
Qadatu
11
Q
Ik rookte
A
دخنت
Dakhantu
12
Q
Ik schreef
A
كتبت
Katabtu
13
Q
Ik sliep
A
نمت
Nimtu
14
Q
Ik sneed
A
قطعت
Qata’tu
15
Q
Ik speelde
A
لعبت
La’ibtu
16
Q
Ik sprak
A
تكلمت
Takallamtu
17
Q
Ik studeerde
A
درست
Darastu
18
Q
Ik tekende
A
رسمت
Rasamtu
19
Q
Ik trouwde
A
تزوجت
Tazawwadjtu
20
Q
Ik verkoos, prefereerde
A
فضلت
Fadaltu
21
Q
Ik vertrok
A
غاردرت
Ghaadartu
22
Q
Ik vond
A
وجدت
Wadjadtu
23
Q
Ik stelde voor
A
عرفت
Arraftu
24
Q
Ik vroeg, bestelde
A
طلبت
Talabtu
25
Ik wandelde
مشيت
Maschaytu
26
Ik werkte 1
اشتغلت
Ischraghaltu
27
Ik werkte 2
عملت
‘Amiltu
28
Ik wist, kende
عرفت
‘Araftu
29
Ik wilde
أردت
Aradtu
30
Ik winkelde
تسوقت
Tasawwaqtu
31
Ik woonde
سكنت
Sakantu
32
Ik zei
قلت
Qultu
33
Ik zette, legde
وضعت
Wada’tu
34
Ik bevond mij
وقعت
Waqa’tu
35
Ik waste mij
غسلت
Ghasaltu
36
Ik zag
شفت
Schuftu
37
Ik,zat
جلست
Djalastu
38
Ik zocht
بحث
Bahathu
39
Ik zwom
سبحت
| Sabahtu
