Verkeerswet Artikels 1-13 Flashcards

Voorbereiding schriftelijk en mondeling examen verkeersreglement

1
Q

Welke hiërarchie schrijft het verkeersreglement voor? (Art. 6)

A
  1. De bevelen van een bevoegd persoon.
  2. De verkeerstekens
  3. De verkeersregels
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de verkeerstekens?

A
  1. De verkeerslichten
  2. De verkeersborden
  3. De wegmarkeringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer u als bestuurder aan een licht in het driekleurig systeem komt en het bovenste licht brandt. Wat moet u dan doen?

A

Ik mag het verkeerslicht of de dwarsmarkering niet voorbij rijden tenzij op bevel een bevoegd persoon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg eens uit wanneer men spreekt van een echte verhoogde inrichting?

A
  1. Gevaarsbord steeds op 150m of met onderbord en een aanwijzingsbord aan de verhoogde inrichting zelf.
  2. Gevaarsbord en verhoogde inrichting aan een kruispunt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke modules bestaat de opleiding rijinstructeur?

A
  1. Verkeersreglement
  2. Mechanica
  3. Methodiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel verkeersborden telt ons verkeersreglement?

A

224

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de snelheid bij besneeuwd wegdek?

A

Aangepaste snelheid aan de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe omschrijft de verkeerswet een kruispunt?

A

Een plaats waar 2 of meer openbare wegen elkaar kruisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe omschrijft de wetgever stilstaan?

A

De tijd die nodig is voor het in of uitladen van goederen of het in of uitstappen van personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe omschrijft de wetgever parkeren?

A

Al wat langer duurt dan het in of uitstappen van personen of het in of uitladen van goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat verstaat de wet onder een autobus?

A

Een motorvoertuig uitgerust met meer dan acht zitplaatsen exclusief de bestuurder met zowel zit- als staanplaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat verstaat de wetgever onder autocar?

A

Een motorvoertuig uitgerust met meer dan acht zitplaatsen exclusief de bestuurder met enkel zitplaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat verstaat men onder de Gelijkgrondservice berm?

A

Een berm verhard of niet, naast de rijbaan die zich op dezelfde hoogte bevindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat verstaan we onder een rijbaan?

A

Een deel van de openbare weg in het algemeen ingericht voor het verkeer van voertuigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer moeten de weggebruikers de verkeerstekens in acht nemen?

A
  1. Regelmatig van vorm
  2. Voldoende zichtbaar
  3. Reglementair geplaatst, aangebracht overeenkomstig het reglement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de betekenis van een oranje knipperlicht?

A
  • dubbele voorzichtigheid

- voorrang blijft onveranderd

17
Q

Wie mogen bestuurders niet in gevaar brengen? Wie in het bijzonder?

A

Zwakke weggebruikers: fietsers en voetgangers
In het bijzonder kinderen, bejaarden, personen met een handicap.
Dubbele voorzichtigheid ten aanzien van deze weggebruikers waar ze kunnen worden voorzien.

18
Q

Wie wordt gelijkgesteld met een voetganger?

A

Voortbewegingstoestellen waarmee niet sneller dan stapvoets gereden wordt.

19
Q

Indien een voortbewegingstoestel sneller rijdt dan stapvoets dan…

A

…wordt het gelijkgesteld met de fietsers.

20
Q

Bestuurders van 3 of 4 wielige rijwielen worden gelijkgesteld met …

A

… de bestuurders van 3 of 4 wielige rijwielen.

21
Q

Wat zijn de voorwaarden om te besturen? (3)

A
  1. In staat zijn tot sturen.
  2. De vereiste lichaamsgeschiktheid bezitten.
  3. De nodige kennis en rijvaardigheid bezitten.
  4. In staat zijn alle nodige rijbewegingen uit te voeren.
22
Q

Wat moet je doen bij het achterlaten van je vtg / trek-, last- of rijdieren op een openbare plaats?

A
  • bij een vtg: de rem vastzetten, ramen en deuren sluiten, contactsleutel weg, stuurslot vast.
  • trek - last - of rijdieren en vee vastbinden.
23
Q

De leeftijden van bestuurders: (8)

A
    • 12 jaar: rijdieren indien begeleid door 21
  • 14 jaar bestuurders van niet ingespannen rij- trek- of lastdieren of van vee.
  • 16 jaar:
24
Q

In welke gevallen mogen de 4 richtingaanwijzers gebruikt worden?

A
  • defect vtg
  • dreigend gevaar voor een ongeval
  • leerlingenvervoer
  • bij geheel of gedeeltelijk verlies van lading
25
Q

Wie zijn bevoegde personen? (Art. 3)

A
  1. Lokale en federale politie
  2. Ambtenaren en beambten met een mandaat van de gerechtelijke politie
  3. Ingenieurs en conducteurs van Bruggen en Wegen / VLA: voor toezicht op OW aangestelde personeelsleden, wegeninspecteurs en het personeel
  4. Ambenaren en beambten van provinciale wegendiensten
  5. Brugwachters
  6. Douane
  7. Spoorwegpolitie, binnen hun territoriale bevoegdheid
  8. Militaire politie
  9. Personeel van DeLijn/MIVB/TEC/NMBS met een mandaat van de gerechtelijke politie
26
Q

Hoe kan je de bevoegdheden onderverdelen? (Art. 3, toelichting RDW)

A
  1. Algemene bevoegdheid: bv. federale en lokale politie
  2. In ruimte beperkte bevoegdheid: spoorwegpolitie
  3. In tijd beperkte bevoegdheid: douane in dienst, brandweer bij interventie en civiele bescherming.
27
Q

Waarop houden bevoegde personen toezicht? (Art. 3, toelichting RDW)

A
  1. Naleving van de WETTEN van kb 16 maart 1968
  2. Naleven van de REGLEMENTEN van kb 1 december 1975
28
Q

Waarover gaat het verkeersreglement zoal?

A
  • de regels en het gebruik van de Openbare weg
  • de verkeerstekens en de technische voorschriften
29
Q

Wat zijn de voornaamste taken van de bevoegde personen? (Toelichting RDW)

A

1) vaststellen van verkeersinbreuken
2) regelen van verkeer
3) doen afladen van overtollige vracht
4) optreden bij verkeersongevallen
5) verplaatsen van voertuigen
6) controle rijden onder invloed
7) verplicht tonen identiteitskaart